i 8 8 R E R U M NATURALIUM
n i f l i f S p i r ^ -h i b u i n ^ u s , ncc
r ^r ' V ^ pr o d u a u m ad y^kyonm refeYendum eiTe v i d c t u r . Tex-
H n i n l l . ' co l o r i s e x fufc o flavefcentis. Forma fer e f rudum
alicujus plantoe a:mul^tur. Vid. Mercm Metalïothc. Cap. de Alcyoniis.
IS um. 5. Alga marina^ foliis in modum Rof<z pattiU compofitîs.
T a b u l . p r . c e d e n t i s , & ad N u . . . hujus T a b u l . exhi-
Num. 6. Videturjtidem^/.;y.«.>m;efre, utiquodNum.3. ^ Color i s eft undique gryfei.
N u m . 7. Spofigia, ramis craniufcuHs, tenax, totaf.iperficic apicuks tenuïbus,
mollibus, denfe confit a.
- ' - ap i -
T A B U L A CENTESIMA.
N u m . I & 2. Mufcus marinus, capiUncetis, adnatus Fuco marifio filiformi.
S u b ^ u f i c c r ^ e v l l n ? ' " " ' - ^^ ^ ene r o ru m faf c i c l i , ex cinereo g ryfei coloris.
N u m . 5. Mufcus marinus capilkccus , ramulis longiorihus, divifis.
J ^ e f ^ L eîï^e^^^ q^ i d e n . uti in p r iore, at profundius tamen divifi font & Iong
i o r e s . coloris elt e x ruf o faCcu Zandvordo accepimus concilie adnatum.
N u m . 4, 5 & 6. Frutices marinl, lignofi, ramulis teretibus, lavibus.
u ^ ù ' ^ e ^ ' t n e l ^ ^ ^ ^ ^ ï^ i q ^ e viciffim in alios
c o r a ! V e d j l n o t Co ] o r e f l d i lut e flavens. Materies d enf a , c L p a d t a , nequaquam
Num. 7. Piia
Q u u m nihil radiati in p o r i s tubulorum compareat
Num. 2 Dit is van het zelfde Genacht als het geen w v bv de
hebben. De bladen
Num 4. Naa alle waarfci^ynelykheid , behoord dit vreemrl
en ichr weef f e ; Uitwendig met Knobbels uitpuilende; bruin J e T
achtig van koleur; deszelfs gedaante zoude het haart vóor^ePn
. Num. ^ Zee-rvier.melh bladen, gdskeml
open Roos, in elkander liggen.
^ T ' ^ S^^^^Dce verfchiliend van
Num. r. mtakkig, taai en rul Spons-Gewas,
oicbt met jyne zachte puntjes bezet.
• Dit Spons-gewasje, 't wel k gemeen op de kufien van Delmmj.
gevonden word is van eene licht bruine graa^^l^tig^^^^^^
- hed dicht met fync b'uigraame p^L^fui?:
coraBna, tuhidofa.
, Ted orbiculare modo cavum, Madreporis accenfèri
H O N D E R D S T E TAFEREEL.
Num. I. & 2. Fyn kort bairachtig Zee-Mos t
en naa een hand gelykend Zee-lVier.
Deze Mos-gewasjes hebben zich opfteentjes vaf lgehecht ; zy zyn
heel teer en fyn, en van eene afchgraauwe koleur. Onderaan
hecht zich een zwart Zee-Wier , i n de gedaante van een Lint. Zy
worden gemeen aan het ICatwyker en Scheveninger flrand gevonden.
Num. 3. LanghairachtjgZee-Mos met
verdeelde takjes.
D e takjes van dit fyn Z e e -Mo s verdeelen zich onregelmatig
gelyk hec vorige, doch veel meer en langer. De koleur is rofcli
bruin: t zelve is ons, op een Schulpje groeyende, van Zandvoorc
toegezonden.
Num. 4, & 6. Houtachtige Zee-Heeßertjes
met ronde gladde takjes.
Deze houtachtige Heeflergewajïes verdeelen zich ongelyk in
ronde hoofd-takjes, welke zicli wederom in kleindere verdeelen.
D e koleur js licht geel. Hun 't famenweeffel is taroelyk vafb en
dicht, geenzins hoorn, maar houtachtig.
Niim. 7. Vypachtig Koraal Jialletje.
• Dit foort behoord onder die geencn, welker holligheden niet
f t a r -