T H . E s A U R U S. 97
pofl ejus mortem inveniri a nobis potuerunt. Supererat autem inde ad Oflracoderma usque iiîatuâ
aliquis, quem aliis infuper Piscibus fupplere dubio procul apud animum fuum conUituerat beatus
S E B A : prom ex prolegomenis ad Tabulam xxxv manifefle elucescit. Itaque meliere quovîs mado
conquirenda fuere cot Piscium nondum, aut minus exai5te j ab aliis delifleatorum fpecimina, quibus
fequentes tres tabelloe repleri poflènt. Quod equidem nullo fere negotio a nobis proeftitum fuilTèt,
fi Mufeo Autoris, peregrinis Piscibus fane quam ditiflîmo, fatis longo Tub otio frui licuiffet. At
quum poft plurium annorum intervallum Heredes tandem operi diu Interrupto manus admovere,
plenamque ejus editionem curare denuo decernerent \ mox etiam ob prägnantes rationes de publica
vendit ione univerfi Thefauri Sebani cogitandum erat. Inde factum , ut occaTio deeflèt accurate inquirendi,
quinam fupereßent nondum operi inferti Pisces , eosque , qui fugitivo oculo not^ti
fuerant, ad nativa exempla ftudiofe defcribendi. Atque adeo in tanta feftinatione id unicum modo
efficere licuit, ut nonnu lorum, qui fingulariores, & prcecipuse dignitatis viderentur, Piscium icônes
e a , quam temporis anguftia concederet , cura elaborarentur > ad quas deinde defcriptiones eîiararî
longiore fub otio poirent. Ita tamen non pauci fine dubio proetervifi fünt , qui , quod neC ilj
Icriptis editis , nec in Muleis Natura? Curioforum occurrant, exhiberi omnino debuilTent : nec corumj
quos exhibemus, notas charaderiÜicas tanta accuratione ex felis figuris clicercj ac concinnare
datum fuit 5 quantam attentius ipfbs Pisces inipiciendi opportunitas obtuliÏÏct. Recle igitur quidcm,
amice Ledor ! utrumque dolebis defeiStum \ fed veniam quoque dabis, cum intellexeris » iniquas
obflitifle conditiones » quo minus aliter ageremus j datamque infuper a nobis eflè operam, ut,
quam ex Mulèo Auóloris proemature diftradto depromere non liceret, materiem reliquis tabulis pro
more adimpiendis fufficientem , ac opere Sebano dignam, aliunde compararemus.
His proemonitis defcribemus fpecies aliquot generis Piscium a nemine, quantum novimus, proeterquam
a Marggravio in Hift. Nat. Braül. Lib. iv. Cap. xiv. p. 17c. defcripti, cui inter Brafilienfès
Carapo nomen eft. P. Artedi Ichthyol. G. Pifc. xxi. Gymnotum vocat appofitiÏÏime a dorfb
pinnis nudo : quae quidem nota id genus Piscium facile ab aliis diftinguit , fingulisque ejus fpeciebus
eft communis. Quidquid de eo apud Willughbejum, & Rajum habetur , ex Margf^ravio depromptum
efl ; nec videntur Piscem iplum unquam oculis ufurpafle : unde nec plurium (pecierum,
nifi quas Marggravius propofuit, mentionem faciunt. Nobis in Mufeo Auóloris quinque occurrerunt
fpecimina id genus Piscium, quos ideo , priusquam venderentur j accurate depingi curavimus,
ut dein ad icônes delcribi, atque in lucem edi pofTent.
N u m . . I . Gymnotus , îineîs îransvtrfalihiis varins ; maxilla înferiofe longîore ;
Cauda curîa , Jubuhta.
Capita eft gracili pro corporis craftîtie , eoque perpendiculariter comprelTo ; maxilla inferiore
multo , quam fùperior longiore. ßranchiis apertis fpirat. Univer^ corporis fuperficies, dilute
fiavescens, lineis fuscis , undulatis, transverfalibus, inde a llimmitate dorlî fècundum îatera oblique
doot van ons hebben kunnen gevonden worden. Dog van hier
a f , tot aan de Schulpen en Hoorni toe, bleev 'er een vak open ,
geene de zaalige Seba, gelyk uit de voorreede voor het 35K
Tafereel klaar blykt, buiten twyfel zig voorgenoomen had met
andere vifïchen te vullen. Hierom hebben wy, om de drio Volgende
tafereelen vol te maaken, op wat wyze men beft kon, die
lborten van vifTchen moeten opzoeken , die , of nog niet, of
min naauwkeurig, van anderen afgetekend waaren; 't geen met
zeer geringe moeite van ons zoude verrigt geweeft zyn, indien \vy
des Schryvers kabinet, dat van vreemde vidchen waarlyk zeer
voorzien was, langer hadden kunnen gebruiken. Maar als de Krfgenaamen
na verloop van veele jaaren eindelyk voorgenoomen
hadden de hant wederom aan het afgebrooke werk te leggen,
en deszelvs volkoome uitgave te bezorgen, hebben zy kort daar
aan, om dringende recdenen, moeten b^edagt zyn om het geheele
kabinet van Scba in het openbaar te verkopen. Hier van daan
koomt het, dac wy geen gelegenheid gehad hebben om naauwkeurig
te onderzoeken, wat vifTchen 'cr nog overig waaren, die
men nog niet in het werk hadde ingelaft; en om die geene, die
maar als ter loops aangetekent waaren , naar de levendige voorbeelden
aandagtig te befchryven. Dit eenige hebben wy in zulk
een grooten haalt maar kunnen verrigten, dat de aftekeningen
van fommige vifichen, die ons de ongemeende, en van de voornaamfte
waarde toefcheenen, zoo naauwkeurig uitgewerkt zyn,
als de kortheid des tyds toeliet, waarna vervolgens, als ons meer
dat zy nog in uitgece
der natuur-onderzoekers voorJtoomen, eigentlyk hadde moeten te
berde brengen: ook heeft men de kenmerken van die wy te berde
brengen, zoo naauwkeurig niet kunnen uithaalen , als men by
het aandagtig befchouwen vandenvifchzelvs hadde kunnen doen.
Met reeden betreurt gy dan, vriendel>;ke Leezer! dit dubbeld gebrek,
maar het zal verfchooning by-U vinden , als gy zult begrepen
Tom l i l .
hebben , dat wy in zulk eene nadelige gefteltheid van za-aken niet
anders hebben kuunen doen, en^ dat wy daar en boven zorg ge*
dragen hebben, om zo veele Viffchen, als nodig waren eer behoorlyke
vervullinge van de overige tafereelen, en de\Velke verdienden
in dit werk geplaatfl te werden, van elders aan te haaien j
terwyl de verhaafte verkoopinge belette dezelve uit de Ichatkamer
van den Schryver te neemen.
Dit vooraf gezegt hebbende Éullen wy nu befchryven cenigc
Toorten van een gellagt van vifTchen, van niemand, zoo veel wy
weeten, als van Marggraave in zyne natuarlyke hiftorie van Brafilie
Lib. iv.cap. 14. pagi70. vermeld,en by deBrafilienfers Cara.
p genaamt. AriediCap. xxi . noemt hem Qymnoius, of Blootrii,
dat zeer gefchikt is, om dat de rug zonder vinnen is; welk kl-umerk
dit foort van vifTchen gemakkelyk van andere onderfcheic,
en aan alle deszelVs foorten gemeen is. Al het geen men daar vuti
by Wülughby, en Ray heeft, is uit MarggraaVe genomen, ooii
fchynt het ons toe, dat zy den vifch zelvs met hunne oogen nooic
befcbouwt hebben, daarom fpreeken zy ook van geen een fcorc
meer, als Marggraave heeft voorgedragen. Jn het kabinet van dert
Schryver zyn ons 5 foorten van deezen vilch voorgekoomen,
die wy daarom, eer zy vcrkogc wierden, naau\vkeurig hebbtn
doen uittekenen, om naar de uittekening, dezelve naderhand tc
befchryven, en in hec ligt te geeVen.
Niim. I. Bonte Blootrug met dwarje Jlreepen ,
het ondcr/le kakebeen langer als het bovcnJFe,
(Ie Jlaart kort, en ah een priem gepunt.
Naar de dikte van het lyf is het hoofd mager, en rtaar het waterpas
als plat gedrukt, de onderkaak veel langer als de bovenfle,
de vifch haalt den aadem door opene kieuwen, de gehele oppervlakte
van 't lighaam is ligt geel, en met bruine, als gewaterde,
dwarfe ftreepen, die van het begin der rugge naaft de zyden ,
fchuins naar vooren aflopen, befchilderr; de rug, die reedelyk
' Bb dik.
li -i
[i :<l! 'll. Mf f Ê
'I-li
li H i'
.5
II lÜ
^ i.i:
•l'iii
I ej^;
'l i„ii.
I 'R 'li!
i i i
iiiiiii
•Hl,
I '
li