
ml'
T H E S A U R U S .
N u m . 4. Cancer Pagurus, hlrfutm, Amerkanus, proms.
5 Ï
Pras alus miiltis Cancrorum fpeciebus hxc quidem maximi xftimatur, quia grati faporis ferculum nec
ventnculo moleftum pr:Ebet. Pagurus vocatur a vetcribus Hiftori^NaturaUsScriptoribuSi liquidem ccenofa
mans ioca mhabitet. S. Setti Carcmum vocat, Ariftophanes Kaburt, Latini Cancrum marïnum Tefta
ejus fuperior, admodiim lace expaafa, in medio convexa extuberat, ad latera vero fcumm quafi utrinque
efFormat, Ipeftaculo perquara elegante. Pulchrimdinem dem auget amoenomm varieras colorum
quibus dorlum & forcipata flagella anteriora, pr^egrandia, marmoris in modum , pida funt. Siniftri
N u m . 5. Cancer fîdcatusJ tcrreftrh, five montanus, Amerkanus.
Ex Curaffoa miiTum acccpi. Species hxc ibidem in montes eluârata, nodu ab ittliiopibus, ad lumen
laternarum, copiola colligitur, & in foro pifcario vcnalis ofFcrturi fiquidem pergrati faporis effe perhibcatiir.
Tcfla fuperior, itidem antica parte latè didu6ta, verfus pofteriora anguftior, ex rubro Comllino
& dilute flavo pulclicn-ime pida, utrinque ad latera liris quafi diftinguitur. Oculi profunde intra teftam
haïrent. Pedes antici & forcipes ejusdem inter fe funt magnitudinis, omnesque eorum articuli Ixves.
Poftcriores odo pedes, una cum unguibus, in ambitu omnes, ferr;e in modum, dentati funt ^ ut horum
ope Animal, in montibus efcam quxrens, fcfe retinere, & alta petere queat. Mirabile eft, quod
de hisce Cancris narrant illorum l o c o r i " ^ j . . . . • iquidem
reperiundum effe.
:um incol^, nodu eos duntaxat comparere, interdiu autem ne unum
N u m . 6. SqmllaAt •enaria prona.
Cygnonim roftra, & Cygnt marmi ab aliis vocantur, pertinentque ad fpeciem fub Num. 2 hac in Tabula
defcriptam, utpote cum qua conveniunt. Colore tamen difcrepant, quippe qui faturate Ipadiceus , ruber
&flavus eft. Fiagella antica Cygnulos ^mulantur, roftris quafi avium pn^dita acuminatis , rubicundis.
Nonnullx' earum ad intcrnam partem fecundi flagellorum articuli procelfus gerunt forcipatum
extremum excipientes: alia^ vero his carent. Forcipes plerumque CoraUini lunt ruboris. Barb.^ & oeuU
cadem fefe habent ratione, ac in priore Num. 2.
Num. Cancer Heracleotkus, pronus.
RarilTimus hic Cancer, una cum aliis fpeciminibus, ex Amboina mihi miffus eft, fub nomine Cancrt
crtjlait Galü mar'mu Ariftoteli Pagurus vocatur ex martAclriaticoi Bellonio Cancer Heracleotkus^
fpecks Majte-]. C.Äi Scaligero Pagurus ^ crtfiagallt-, Rondeletio Pagurus Migräne, id eft, Malum Pu-
Num. 4. Rmghaairïge Zee-krab mt de Spaanfche
Weji-lndièny van boven te zkn.
D c z c f o o r t van krabben muni: boven vele andere foorten uit,
om dar zy aangenaam van fniaak , en gefond voor het ligchaam
2yn. De oude Schryvers der natiuirkuRde hebben haar den naani
van Fagurus gegeven , om dat zy de modderige planden der zee
toe haar vcrblyf verkiezen. S. Sccci noemt de zelve Carcinus; Ariftophanes
geeft haar den naam van Kaburi, en dc Lacynen geven
haar dien van CanccT niarinus, dat is, Zee-krab. Maar bovenfte
fchaal-dckfel is van voren geheel breed uitgezet, van boven
bolachtig rond , en aan wcerzyden als me t een fchildc bekleed, het
welk eene fraaie vertoning maakt, inzonderheit door de verfcheidenheid
der fchone koleuren, waar mede het bovenlyfen de voor-
11 e grote fchaarpotcn overmarmert zyn. Dc linker voorpoot is,
nevens zyne ichaar, die vol takken of tanden is, ruim twee derden
groter dan dc regter , waar aan dc tandtjes alleen in dc nypf
c h a r e n zitten. De oogen Iteken mede, als cwce horentjes, lang
u i t , en worden door haar, als het haar lul l , ondor het fchelpdckfel
verborgen. Dc overige acht poten zyn geheel ruighaair
i g , en geelachcig ros van vcrwc.
Num. j. IFefi-IndifcheAard-ofBerg-krab,
Wy hebben de zelve van CurafTiUi oni:ninp;en. Deze foorc van
hrubben beklimmen de bergen , en worden s nachts door de Negers
, by het licht van kaarHcn, of iancaarnen, opgezocht en in
menigte gevangen, wordende vervolgens door hen op de vifch
injirkc verkocht. Men getuigt daar van, dat zy zeer aangenaam
van fmaak zyn. 2y zyn van voren en aan hun bovendeklcl mede
b r e e d uitgezet, en lopen van achtercn fmaller toe ^ zyndc zeer
nicum
fraai koraal-rood en licht geel gekleurt, en aan wêerzyden als
gevoorend. De oogen zitten diep in de fchale. Dc voorpoten
e n fchare zyn van gelyke groot te, en alle de leedtjes g lad; maar
dc acht achterpoten, met hunne klaauwen, zyn rondom getakt,
o f zaagswyze getand , waar mede zy zich in het beklimmen der
b e r g e n , daar zy hun voedlel zoeken, weten vafl te houden. Het
is feldzaam , dat deze krabben, naar het getuigenis der inwoon-»
deren van die plaatfen, alleen 's nachts te voorlchyn komen, en
overdag nooit gezien worden.
Num. 6, Strand-kreeft, wn boven vertoond.
Deze ftrand-kreeften worden van anderen Zwaantjes-bekken en
Zee-zivaantjes genocrat, zynde eenbyfoort der voorgemeldelu'ccft
e n , op dit Tafereel onder Num. 2. befchreven , en daar mede
ovcreenkomftig. Maar zy zyn van eene andere kolcur, namentlyk
donker kalhnie-bruin , rood en geel. De voorfte fcharen,
naar zwaantjes gelykcnde , zyn ais mee puntige vogelbekken ,
rood van verwe zynde, voorzien, eenige van deze dieren hebben
takjes, die hunne fcharen naar binnen van het twede lidc
h e b b e n ; en andere zyn giad en zonder takjes. De fcharen zyn
doorgaans koraal-rood. De baarde en oogen komen met die der
voorgemelde van Num. 2 overeen.
Niim. 7. Hanekams-krab, van hoven te zkn
W y hebben deze rare krab, nevens meer andere foorten van
deze dieren, van Ambon ontfangen, onder den gemclden naam
van Hanckams-krab, ot Zee-haan. Ariftoteles geeft haar den naam
van Pagurus uit de yJdriatifche zee; Del lonius noemt ze Cancer Heracleotkus,
fpecies Maja; J. C«i:ir Scaliger Pagurus, crijla GalH ;
Komkkms, Pagurus Migrans, id eß, Malwn Punicu7n-, en Rum-
N 2 ph i u s .
f
r i i . . .
; ,
I ;
If h
î l r l
l . i J
I
(I ;
j
mf.\
lüi?! i
t i'liH'i