^ 'i' T H E S A U R U S . 1 5 1
m a p c a m q u a n d a m r o t a m i n d i c a t , quo fenfu hue cjuaJrare U d poceft ; fecundo k o m notât, fohifi->
c a a o n e pantcr heic non congruente; tertio & Chirurgicum quencam deliinnHi "g n " ^
d c ^ o a e 5C Rhombus G e o . L i c a . fignificac
a^oualia inter fe funt latera, fed anguh non rc6ti. Poarcmo hoc fenfu Rhombus q u o l . m m o r f i . u r m
VC formam Cochearum, quas Folutas Reguläres vocamus, oemulatur: funt enim tcT ntnn. a d P
fimc in fefe convolut e cralTa: & ponderolx, reguLui quodam modo quaf. contorts, I n ^ ^ ^ ,
c h o r d i s vel tocnns per fuperficicm ex Arant i o m^icolorem circulatx, cjuarum fuperius extren S can To
N u m . i mhxc faturate Auranti i eft colons, nec minus eleganter fafdata, pcrtufis vch,ti t^niis re
g u l a n t e r obvoluta3 cui parem rariihme datur confpicere. Apex fupremus, in quem mu pi c ^ ^ f a
c o e u n t , & vertex varns admodnm colonbus quam venuftiffim'e varie'gatus, heic p rxcipu. e n S ^
N u m . 5 Tema fpecies c i t rm^ eft flavedinis, iatioribus fafciis, afbis, txnias veUui , faturate Imdiccis
figuris, oblongo-quadraus, diftindas, referentibus, circulata. Forma f^t rcgularis conmdea cft^
N u m . 4. Species quartadi lucf t imef lavefci t , anguftionbus txniohs albis, & fuffis parallciepioedis
a r c u m d a t a fuperms, ad caput , binis nun^lorum rubrorum fenebus, tanqulm fafciola OE
c i n f t a , ad claviculam vero rubris tarniois ornata. ^ '
N u m . 5. Quinta fpecies, paüide alba, faturate fpadiceis macul is, tigfino Veluti mo r e , varie^ita &:
f u n i c u h s flavis, quorum nonnulli rubris pun£tis diftinguuntur, c ircumdL eft ^ ^
N u m . ^ Sexta fpecies, dilute vel paüidc lutea, perplexis paralielepipedeis fiauris, ex faturate Arant
i o p iais , circulariter ambitur, fpedtaculo fane haud injucundo. ^
N u m . 7. Species feptima externam teftx fuperficiem p r x fe fert albicantem , oblongi s fpadiceis macü.
c u m f c S ^ m ha s q u e interftmguentibus funicuhs tenuibus, flaVis,fac régulante cir-
N u m 8. Voliua fimplex, alias di f t a , ex flavo fufFula, maculis nonnullis pallide albefccnt
i b u s , veluti rhomboideis circulariter notata, prxfertim circa latius extremum capitale, & ^ t o ^ b d m
p r o f u n d y u n t , fed plam fere, ut m hgno Quercino. Poftenora verfus, circa c lavi culam, plurimx har
u m c e Volucarum ab une latere oblique incurvacx funt. ^
^ K . ^ r ' * fp e c i e s , cröceo-Iucea, fatutate fufds ftriis perplexis denfc
o b t e d a , lub quibus veluti picl x ex albo fafcioix latx & anguftoe transparent. Cxtera fimUis eft priori
N u m . 10 & Ii. Ejusdem fere h x funt coloris, mfi quod polkrior lata fafcia, alba, ambiatun
E x t r e m a earum fuperiota m gyris ex a lbo, luteo & faturate fufco xqualiter maculata & variekta üml
N u m . I z . Quercina pariter h x c eft Volut a , fuperficies cujus alticans flavis & ex Arantio-fufcis nia-"
c u l i s o b b n g i s , tum capilfaribusfihs rubris, juxta longitudinem xque ac craftitiem duftis, tandemque
f a l c i a a lba, medium corpus ambiente, ornatur. Superius extremum eleganter p i d u m eft. Latcra Ion
g i f f i m a h a u d c u r v a n t u r , verum redla procedunt ad finem usque. Rarifiima quxdam hxc eft fpecies '
n o b i s tamen plures adhuc m noftro Mufeo reftant, quas omnes in hisce Tabulis exhibcre non hcet nuià
o p u s hoc n imium excrefceret, & fecuturis fpecimirübus rarionbus nullus fupereffet locus. "
N u m . l u
hier niet te pas komC} ten twede is Rhotnbus een Tarbot, dat
hier mede ook met overeenkomt. Ten derde is Rhombus een
foort van Chirurgikalc verbinding; en dit woordt wordt in de
Geometrie een ruigachtige figuur of fcheef vierkant genaamt,
dit wel gelyke zydcn,m.-ur geen rechte hoeken heeft. Dit laat-
Ite geiykt eenigzins naar de gedaante van deze horens, die wy
Foiuta Regularh noemen, om dat bet hoofdilukken zyn, die heel
digt over malkander gerolt, dik en zwaar zyn, regelmatig,
eenigzins gebogen, met fmullc en brede koorden of linten omcirkelt
over de eenkleurige oranje-gele fchaal, wiens topeinde
breed en rond met een fpitfc punt uitloopt, en over de vooren
met kaftanjc-bruin geplekt cn geraarmert is, wier fluiting wat
ene en ingedrongen is.
Num. 1. Deze is hoog oranjekleur, en niet minder fraai gefnoert
, met doorgewerkte linten regelmatiger omwonden,
wiens weêrga zeer feldeii gezien wordt, waar van 't hoofdpunt,
dat de veelvuldige sieren veroorzaken, cn de kruin, die
zeer fierlyk met verfchcide kouleuren geraarmert is, docdt uitblinken.
Num. j. Do derde foort is geelcitfoenverwig,metbrcderwitte
banden, als linten, dic met donker bruine "blokjes als doorwerkt
cn omringt zyn. Dc gedaante komt met de evenmatige
fchikking wel overeen, raaar js eenigzins kegelachtig,
Num. 4. Dc vierde foort is heel licht geel van verwe, met
fmaldcr witte lintjes en rofTc blokjes omringt, van boven aan 't
hoofdt met twee reien rode Hippelen bandswyze bezet, als mede
aan dc fluiting met rode lintjes vcrficrt.
Num. f. De vyfde foort Is bleek wi t ,met donkerbruineplekken
als overtygert, en met gele fnocrtjcs, waar onder eenige mee
rode flippen uitgcmonftert zyn.
Num. ö. De zesde foort' is licht of bleek gecl-fchalig, met
verwarde langwerpige hoog oranje-gekoüleül-de blokjes, cirkelachtig
omringt, dut niet onaangenaam vertoont.
Num. 7. De zevende foort is op den grondt van de buiten^
fchaal w i t , met langwerpige bruine plekken, die van boven af
neêrwaarts zyn gefchikt, waar over vele fmallc gele fnoertjcs in
t rond omwonden cn geregelt zyn.
Num. S. Eenvoudige Welle, anders Eikenhoute Toot, die
.... jj — , w-inK». wiLLc picKKcn ee-
[yk ruicigc blokjes, ringswyze gciekcnt zyn, byzonderlyk aan
t brede hooMcneindtjen de gieren, die puntig eindigen, eellreeptc
iwyfKlachiige vooren,die van boven ncdcnvaarts lonfn
zyn met gediept, maar vlak, gelyk do aardt van cikenhour. Naar
achteren aan de lluicing is dc meefle lbort van deze Toten de
ecnc zyde fcheef of kromachtig gebogen.
Num. i>. Dc twcde foort van eikenhoute Toot is over dc
faffraan-gelc koulcur met donker bruine verwarde itreepjes rykelyk
overdekt, daar bleek witte fmalle en brede bandtjes door
heen fchyncn. Verder is zc van gedaante als de voorgaande,
Num. 10 cn II. Deze zyn byna gelyk van koulcurjbchalven
dat de laatfte met een breden witten bandt omringt is. De topeindcnzynegaal
over dc gieren met wi t ,geel dn donker bruin gevlakt
als gemarmert. ®
Num. II. Dit is mede een eikenhoute Toot , wit over de
fchaal met geel en oranje-bruin langwerpig geplekt, in de lengte
en rondte met fyne rode haairige draadtjes,als mede in 't midden
met een witten bandt omringt en verfiert. Het topeinde is
fraai gctCkent: de lange zyden zyn niet gekromt, maar lopen
egaal uit. Deze js een heel rare foort: doch wy hebben noo vele
foorten in onze Verzameling, die wy niet alle in plaat'ï:unnen
vertonen, om dat dit Werk anders te wydlopig zou zyn, en
de navolgende rare Hukken geen plaats zouden vinden.
Num. 13.
HÏi:
i i
min i
iv
i ï i