
lo RE R U M NATURALIUM
N u m . 3, Scekion Stella. Marine.
Conftat hoc Sceleton duris veluti ex ofTiculis, quoe mirum in modum inter fe articulata firmam animalis
compagem efficiunt. Nullum hie ordineni obtinere , fed tumultuario omnia confluxifTe quis
crederet: tam difficulter conflrudionis normam oculo licet di/linguere. Telam groiïiore è filo ruditer
contextam diceres. Color efl dilutè flavescens. Radii quini late expanfi funt. Munificentià D.
Chrißophori Beudeker^ Viri Hifloria; Naturalis, rei Numismatica^, aliarumque icientiarum & amantiflin
i i , & peritifTimi, hocce fceleton obtinuimus, PaucEe funt Stellarum marinarum Ipecies, quas hunc in
modum evolvere licet: in aliis enim obllat magnitudo & crafiities, in aliis nimia mollities, aut facile
dilFolvenda materiei veluti glutinofe indoles, in aquis fatiscens. D. J . H. Linck in TraiStatu de Stellis
marinis^ pag. 32, huicce fpeciei nomen dat ^roma^e, pentapetaU^ cancellatd.
N u m . 4' Stdla marina , tctradis , falcata.
E o nomine venit apud modo laudatum Linckinm pag. 19. Similem huic, at grandiorem, Kmnpbiiis
quoque exhibet Tab. X V . lit. D.
N u m . Stella marina papiilofa,
Bafi eft levlter pentagona, ex cujus ambitu radii quinque turgentibus jugi s , at mediis quafi membranis
aliquo usque inter fe junfti , prodeunt obtufbs in apices terminati. LJniverfa fuperficies papillis
aut ampullulis quafi regulariter juxta fè mutuo ordinatis confita fpeélaculum elegans prasbec.
Num. 6. Eadem flipina exhibetur, qua facie centrum efl fteliatum , ex decern radiolis conftans,
quinosque canales, quorum finguli in fingulos radios excurrunt, emittens.
N u m . 7. & 8. Stella mm-ina , pentaceros , tubercnhfa.
Radii qulnque, in obtufbs apices terminati, fuperna facie jugi s finguli fuis turgent, quae altiora, qua
c x centro Animalis oriuntur, paullatim, ut ad apices radiorum protenduntur, humiliora evadunt, ac
tandem evanescunt. Ima facie plani funt radii, fuoque quilibet canale fecundum longitudinem diflir>
guitur. Utraque fuperficies tuberculis pleniffima.
N u m . & 10. Jßropeäen regularise minor ^ It aliens.
Supinam pronamque faciem accurate exaratam damus, ut Curiofi notas charaóterifiicas eruere, genusque
& fpeciem pro fùo quisque fyflemate determinare poffint.
N u m . J I . & 12. jlßropeäen regularise minors nofiras ^ margaritifer.
ElegantlfTima hfec Stellula obtufioribus ac pro magnitudine fua brevioribus, quam prior, radiis donata
5 iisdemque etiam gibbofis, fuperna facie undique margaritis veluti majoribus , minoribusque >
confita eft.
N u m . 13. 1 4 . & 15. StclluU ma7'in<z, minutißma^ AmeHcan(Z^ in Mufio marino inventa,
T AN
u m . 5. ïlet geraamte van een Zee - Jier.
Die geraamte beftaat uit eenethenigce harde, als gratige of beertagtige
Jeedjes, die op een wonderbaare wyze in malkanderen ge-
Voegc het vafle geftel van dit dier uitraaaken. Men zoude zeggen ,
dat hier niets regelmaatig was , maar alles zeer verward by een
gevloeid: zo bezwaarl-k kan meo met het oog eenige fchikkinge
in dit famenflel ontdekken. Het vertoont zig a!s grof en los geweven
linnen. De couleur is geel - verwig. De vyf flralen zyn
breed uitgebreid, &c. Dit ftukje is ons vereert van den Heere
Chrijloffe Beudeker^ groot liefhebber en kenner van Natuurlvke
zaken, gedenkpenningen, en andere fraaie wetenfchappen. Daar
z y n weinig foorten, die men in deze gedaante kan ontleden, om
dat zy te zwaar, of te hoog en te dik zyn, andere te teer en lym
i g , en derhalven geen vocht verdragen kunnen. J. H. Linck,
De Jlellis tnarinis fol. 32 , geeft deze Ibort van zee-llerren den
naam van Slella miacea^ penlapetalos ^ canceUata.
Mum. 4. yiertakkige Zee-flei-^ ah een fikkelgekromt.
Onder deze naam werd hy befchreeven by Vnckius pag. 19.
Diergelyke maar grooter foort is mede verbeeld by Rumphius op
het X V . Taf. let. D.
N u m . j. Tepclagtige Zee-fler.
Het lighaam is eenigHns vyf kantig , en geeft van zynen omtrek
vyf ïlralen uit, die met verhevene ruggens voorzien, en een
cndwegs door tufTchen vliezen als onderling verbonden , met
{lompe punten eindigen. Di; geheele oppervlakte is als bezaait
met tepelagtige knobbeltjes of pulletjes, die in goede order naait
cialkaxidereu gefchikc een aangeaaam gezicht uitleveren.
Num. 6. Dezelve van onderen te zien, zynde op deeze zyde
zyn middelpunt flerres gewys , beflaande uit tien ftraaicjes; en
geeft van zig uit v y f gooten, van welke yder midden door een
flraal loopt.
N u m . 7. & 8. Vyfhoornige Knohbelagtige Zee-ßef,
Deeze Ster heeft vyfflraalen met ftompe punten, aan dabo»
venzyde uitfpringende met verheevene ruggens, welke naby hec
middelpunt verheevener, allengskens, na maate dezelve na het
einde loopen , vlakker worden, en eindelyk geheel verdwynen;
van onderen zyn dezelve plat, en yder word door zyn goot naar
de lengte gefcheiden: van beide zyden is dezelve als met knobbeltjes
zeer digt bezaaid.
N u m . p. & 10. Be Regel maat ïge , kleine, Italiaan'
fihe Kamßerre Aftropectcn genaamd.
Deeze vertoonen wy aan beide zyden op het naauwkeurigda
afgeteekend, op dat een yder Liefhebber des zelvs merkteckeiien
nagaan, en het geflagt en foort naar zyn begrip bepaalen kan.
N u m . II. & 12. De Regelmaat ige kleine Inlandfchs
Peereldraagende Kam-fier^
Dit 7.eer uitmuntend Sterretje heeft n:omper,en naar zyn grootheid
korter llraalen als de Voorgaande, dog meede bultig, van
booven in 't geheel als met groote en kleine Peerlen bezaaid.
N u m . 13. 14-. & I ^ Zeer kleine Americaanjche Zce^
Jlerreijes in zee mos gevonden.
Z E S .