j S 2 R E K U M NATURALIUM
IK '
• Î !..
-m
lore pi<5i:a clegantifTirae corufcaf.
cienda hic proponi.
Notetur tandem, qurcvis /pecimina interna & externa parte con/J^i-
T A B U L A NONAGESIMA ET TERTIA.
Num. I. Venufta admodum concha Cruciata, aut Tudes Polonica, prout intus fèfè habet, exhibetur.
Loculus, quem animalculum occupât, eiegantifTime ex cccruleo refplendet. Reliqua nigricant.
Num. 2. Alia, priore minor, dilute nigre/cens, extrinfecus fpec^anda.
N u m . ' 3 . Buccinum noüras, Baianis, quos Tulipas marinas vocant, ac tubulis vermium, externe
adnatis, confitum, colore eft dilute cinereo: balani autem magis oblcuri fünt, tubulique etiam in
obfcurum vergunt.
Num. 4 g. Tubuli vermium perpulchri, rum re£lus, tum plures diverfimode contorti , inteftinitormes,
nonnulli lature fu/ci , alii nigricantes & albidi, fubrufi ex purpureo ftriati, nonnulli etiam
dilute cinerei. Rarius id genus domuncula; inveniuntur, nec unquam dua: per omnia inter le fimiles
f^re occurrunt.
T'A E U L A NONAGES IMA ET QUARTA.
Numerolam liic exponimus colleclionem Tubulorum & vulgo didborum Inteftinorum, quoe totidem
vermium funt habitacula, alia cralTa ac fere re£la, alia gracilia multumque convoluta, qua; quidem
cinerei funt coloris, alia tam.en aliis faturatiora. Nonnulli horum tubulorum ita inter fefe coa6li &
compacfti funt, ut fere filices jemulentur- hique diverfbrum funt colorum ac infignis duritiei. Porro
varia etiam exhibemus conchyiia adnatisuvis, tulipisque marinis confpicua: uti & fragmenta lignorum,
radices arborum J quin & particulam eboris, fuo fingülamodo, diverfi generis marinis adnatis
puJcherrime decorata. Filamentorum quoque, quos pilos marinos vocant, fafciculus hie datur- cujusmodi
ingentem % e numerum pifcatores fuis retibus e mari protrahunt. Etiam Echinos adjecimus
aliquot marinos, horumque fragmenta, prout inter pifcandum acquiruntur, aeri incifa, multo
quidem cralTiora, quam communiter elîè folent, atque idcirco pro ]apidefa6tis habita.
T A B U L A NONAGESIMA ET Q^U I N T A.
?rolixam_ Conchyliorum, fermone" atque iconibus expofitam , hifloriam excipiunt cum maxime
Plant® marinae & quoe id genus alia funt, maris produfta, qute ob qualemcunque format fua; extern®
fimilimdinem apud plerosque Scriptores Plantarum nomine veniunt. Quatuor plerumque hie fumma
conflituuntur genera; Lapideorum puta, Corneorum, Spongioforum & M u fco forum : quihus nonnulli
& quintum genus eorum, quae lignea funt materie, luperaddunt. Cetera, quae turn externis fuis
characleribus, tum analyfi chemica, veram plantarum naturam produnt, ad reffnum Veeetabilium referuntur.
' .
Pnmum omnino inter eos, qui de hac materie fcripferunt, locum Comes Marßlli meretur. Ante
hunc.quidem Chifinu Beßcrus, IPovmim ^ Imperatus , Barrelicrius, Mercatus, pluresque alii,
fparfim in fuis opçribus nonnulla exhibuerunt: at ille eft, qui primus omnium iflhaec corpora intra
proprium fibi elementum fcrutari aggreifus, flores eorumdem, modumque deorfum cfefcendi detexit.
met een blaau'.Te weêrfirhyn, eenige hebben nagels of takken, die
7.i:li als wurmkokers vercoonen, doch wezendlyk aan de Tchelpen
. behoren; de midddlle is van een vreemde gedaante en word ten
tranfparance Harridóubiec genaamd, hy is r renfche coleur met een
fchoone -weérfchvn, verders zyn zy hier van binnen en buiten te
zien.
DRIE EN NEGENTIGSTE TAFEREEL.
Num. I. Dit is een zeer fraaije Kruisdoiiblet of Pooirche IIaiDerhier
van binnen te zien, de plaats, daar het diertje in zi t , is zeer
f r a a i , blaa.uw met een fchoone weérfchyn, verders is hy zware.
Num. 2. Een ander'van boven te z ien, deze is kleinder dan
d e bovenfiaande en lieht zwart gecoleurd.
- Nura. 3. Is een Jnlandfehe Kinklioorn met Zee tulpen en
wormkokers begroeid, de hoorn is Jicht afchgeel, de druiven of
Zee tulpen bruinder en de wormkokers meer na het bruin hellende.
Num, 4. 9. ; Zeer fraaije gedraaide en ongedraaide wormkokers
en darm^en, eenige hoog bruin, andere zwart en wit, rosaehijg
met pa-irfe Ureepen, ook tenige licht afchgeej van coleur,
deze komen zelden voor , ook vind men daar nooit de nette wedergaas
van.
VIER. EN.NEGENTIGSTE TAFEREEL.
Hier is een ongemeen groote party wormkokers en darmen by
g e b r a c h t , waar van eenige dik en omtrent recht , andere dun
en gedraaid zyn , deze iicbben een afchgeele coleur, de een is
b r u k d e r dan den ander, daar zyn ook wormkokers 200 in elkander
gewerkt, dat zy wel Keifleenen gelyken, deze hebben allerlei
coleuren en zyn zeer hard : verders zie: men hier verfcheide
JiOiirns en fchulpen met druiven en zeetujpen begroeid, zoo ook
ftukken hout, wortels van boomen en een ftuk yvoor, daar allerlei
zeegoetje. ieder op Jiet aardig^e opgegroeid is, ook is hier een
weinig zeehayr op vertoond, het welk in menigt e van de viltchers
in hunne netten opgehaald word, ook eenige zee appelen, en flukken
van dezelven, die zoodanig, als zy liier in plaat gebragt zyn,
opgevifcht worden, zy zyn Veel dikker dan die men gemeenlyk
v i n d , waar om zy voor verllieende gehouden worden.
VYF EN NEGENTIGSTE TAFEREEL.
Op de wyd uitgeftrekte befchryving en afbeelding, welke wy
van de Zee-Hoornen en fchulpen gegeeven hebben, volgen thans
de Koraalen of Zee-Planten, en dergelyke Zce-Lighaamen die,
om hunne uiterlyk overeenkoomende gi:daanie met de Land-gewasf
e n , by de meefbe Schryvers zoo genoemd worden. Men verdeeld
dezelve gemeenelyk in vier hoofd-deelen; namentlyk in
Steenachtige, Heeder of Hoornacht ige, Sponsachtige cn Mofciiacht
i g e ; by welke fommige noch wul een vyfde voegen, bevattende
de 'Houtacht ige gewaffen. De overige , die, zoo door hunne
uitwendige kenmerken als fcheikundig onderzoek , wezendlyke
Zee-Planten toonen te zyn , worden by de Land-g^waflen gefield.
De Graaf is welde voornaamfle, die over deze floOe
gefchreuven heeft. Voor hem vinden wy in de werken van CtufiHSy
Beßeru:, PVomius, Jnipcratus, Banelmus, Mcrcalus, cn meer
andere, hier en daar eenige Üuksgewyze befchryvinge; doch Hy
was het , die he: aller cerlte deze Lighaamen in hun gewoon Element
r.-ai. jccm.