T H E S A U R U S , 9 1
confiât 44 vel 45 , quorum jr -vcl 58 anteriora aculeata funt, rcliqua mollia, fed in apice non divifà.
Pinnaî pcdorales, in extreme fubrotundce, officulis 15 . iiidivifis conltai --Venrfalcs, •
uti in prioribus.
fe habenc.It.
Ani pinna longa officulis i 8 , zp vel 30 conftac, quorum duo prima brcviora funt & parum
aculeaca.,,
reliqua moliia, fed indivifa. Cauda officulis 13 longioribus conftat. Color corporis flavc-
fcens, maculis inacqualibus ac rubefcentibiis in capicc, corpore, pinna dorfi & ani plerumque'variegacur.
Longitude defcripti eft 4 unciarum & unius line^. Dantur tarnen multo majores.
Num. 4. Blemius fronte perpendicuUriter declivi; pinna dorß in medio humili.
Alia Pimaru fpectes Marcgrav. H. Braf. Lib. IV^ cap 13
. , . . Willoughby ^iig. 134, vidctur quidem ad
: fed Marcgravii dercriptio valde imperfeda
hanccc fpeciem pertinere:imperfeda elt.
Caput anterius admodum obtufum ab oculis ad os perpendiculariter defcendit. Corpus oblongius,
craffius & magis rocundum eft, quam in prscedentibus. Os ampluni. MaxilLi fuperior inferiore longior.
Denticulorum ^lendentium & piliformium unicus ordo in ucraque maxilla, & prarterea in maxilla
inferiore duo denies majores, inftar ccaa n'i norum, danti
denticulata adfunt. Color corporis albefcens lineis vel
: ad fauces aucem fuperne ôc inferne officula
potius maculis transverfis obfcurioribus & purpurafcentibus
utrinque diftinguitur. Pinna dorfi, in medio pauIo humilior, officulis 31 vel 32. conftat,
quorum i x anteriora breviora & fimplicia, fed non aculeata funt, reliqua paulo longiora. Pinnx pef
rales ofliculis conibant 14, Ventrales, ut in prircedentibus, comparatx funt. Ani pinna officulis zo
mollibus conftat. Cauda in extremo fere xqualis officulis 15 longioribus gaudet.
N u m . Blemius fronte perpendicuUriter declivi i oßculo primo pinna dor'
falis alto,
Salviani Bleimus^ fag. z i 8 , & Ulennas Sahianiy fortalTe etiam Bellonii Willoughb. pag. 131, in plurimis
cum hoc nortro pifce convcnit; fed frons in hocce magis vidctur effie perpendicularis, & macula ilia
pulcra ad initium pinns dorfalis heic non confpicitur. Convenit autem nofter hie multum cum
pricedente Num. 4, at corpus rationc magnitudinis brevius &: lacius eft; color corporis obfcuriot; pinnxque
pedlorales funt magis oblongs. Pinna dorfi altior eft, & imprimis officulum prius alcius, quam
proxime fequentia: numerantur corum itf, funtque priora 11 fimplicia & mollia, reliqua paulo longiora.
Ani pinna officulis 16 tcI 17 mollibus conftat. Longitudo defcripti eft i fere unciarum.
Num. 6. Gunnellus Cornuhienßum i nonnullis Butterfish, Willoughh.
pag. 115; pag. 144.
Caput exiguum eft & multo anguftius ipfo corpore. (^orpus oblongum
Corpus oblongum, Cathetoplateum & multum
compreffiim eft. Annus medio in corpore luat. Os exiguum furfum fpedat.
Maxilla inferior fuperiorc
paulo
heeft 44 of 4 r graadtjcs, waar van de j ? o f voorftc gedoornt,
en de overige zacht t n aan de punt ongelplecen zyn. De borftvinncn
lyji aan 't einde rondachtig, en hebben if ongefpletené
graadrjes. Dc buik-vinnen tyn 20 geftelt als in de voriborftg
r :
ee. De lange aars-vin beeft ip, of ^o graadtjcs, waarvan
de twe< eerite korter xyn en weinig gedoornt j maar de overige
zyn zacht en ongefpleten. De ftaarc heeft 11, langer graadtjes.
D e verw van het lyf is geelacht ig, met ongclyke en roodachtige
vlakken aan het hooh'Jt, jyf, de rug- en aars-vinnen,raeerendecis
gtrnaimcvt. Deze vifch is 4 oneen en i linie lang: doch daar
zyn ook veel groter.
Num. 4. Bhmius met een'voorhoofdt j dat'waterpas
Jïyl isy en met een ru^'^vin^ die in
het midden laag is.
De ivjcdc foort van Punaru van Markgraaf/f^. Braf. Lih. IV,
cap. IJ, volgens W i l l o u g h b y 1 3 } , fchynt wel tot deze foort
tc behoren j maar dc bcfchryving van den Hrc. Mai kgraaf is zeer
onvolmaakt.
Het hoofdt is voorwaards zeer Homp, en daalt van de oogen
tot den mondt toe waterpas af. Het lyf is langwerpiger, lükker
en ronder als in de voorgaande. De bek is wyd. Het bovenlle
kakebeen is langer als het onderlte, In beide de kakebenen
is een enkelde ry van glinfterendc en haairvormige tanden,
en daarenboven zyn nog twee groter tanden in het onderfle kakebeen,
die wel naar hond.Ntandcn gelyken. ^an het keelgat,
boven en onder, zitten getande bcemjes. De verw van 't lyf is
w i t a c h t i g , met donkerder en pau-sachtige dwarsftrepen, of liever
vlakken, aan weêrkantcn getekent. De rug-vin is in 't midden
een weinig l.iger, cn heeft 31 of j igraadt jes, waar van dc
l i voorftc korter cn cukcld zyn, doch iiiec gedoornt, en dc overige
een weinig langer. De borft-vinnen hebben 14 graadtjes.
D e buik-vinnen zyn zo als in den voorgaanden. De aars-vin
heeft zo zachte graadtjes. Dc llraarc loopt fchicr gelyk ten einde
, en heeft i } langer graadtjcs.
Num. 5, Blennius met een ^waterpas Jlyï 'voorhoof
dt , en met een hoog eerjle graadtje n)an
de rug-'vin,
TizBknnus van Salvianus^tf|,ir8, en volgens"Willoughby
131 yBlennusvan SalvianustnilltJhien Ook van Bellonius, komC
met den onzen mecft overeen j maar het voorhoofdt fchynt in dea
onzen wat ftyler te zyn , en die fraaie vlak aan het begin van de
rug-vin ziet men hier ook niet. Hy komt wel met den voorgaarden
van Num. 4 veel overeen j maar het lyf is naar zyne
grootte korter en breder, dc verw is donkerder, en dc borlèvinnen
zvn langwerpiger. De rug-vin is hoger, en het ecrfte
graadtje byzoniier is hoger dan denaaftvolgende Zy zyn tezamen
ten getale van z6, waar van de i j voorüe cnkcid en zacht zyn,
cn dc overige wat langer. De aars-virt heeft i(J of 17 zachte
graadtjes. Deze vifch is fchier 2 oneen lang.
Num. 6. VifchJ Gunnellas genaamt in Comuhiè',
en hy eentgen Butterfish, folgeris WiUoughhy
pag. 115 ; Kajus pag. 144,
Het hoofdt is klein en veel fmaller als het lyf , het welk langw
e r p i g , waterpas plat en zeer zamengedrukt is. De aars is in
het midden van het ligchaam. De kleine bek ftnat naar boven.
Het onderfte kakebeen is een weinig langer als het bovenftc. Op
Z 1 bcc
r :
; • "
V :
I r . t - ; : '