î N D X
TAB. XIX.
Num. t. Cancer mncmchdos, Amboincnlis.
2. 3. Canccr florculofus, promis & lupintis.
X 5. Cancer Araneus » cruftatus, prônas & fupimis.
J. 7. Ciinccr murinus, levis, lad p e s , Aniericiinus.
8. Concerraacrochclos, feu longimanus, fpinorus, Onentalis.
5. Cftnccr macrochelos, fpinoftis, alter , minor , pricntalis.
10. II. Cancer Anmeus, crufratus, alter, margaritifer.
12. Cancer faxatilis, ex rubro niacvilatus , Americanus , ra-
13. Cancer fiofculofus, Amboinends, rariör, clcgantifTunus.
14. Cancer Atnericanus, argcnteus, fupinus.
J5. Cancer marinus, minor, vociferans.
16. 17. Cancer longimanus , Tpinofus, fiïxatUis, pronus &
fupinus. .
18. auicer incomparabilis, elègantinimc piaus, Onentalis,
ip. 2Ö. Aftacus , Pediculo marino. flmilis ; Leo Rondcictii.
31. Cancer planipes , fpinofus, minor, orbicularis.
23. 23. Araneus marinus , pronus & fupinus.
24. Cancer fiofculofus.
25. Aranci iruirini altera fpecies.
TAB. XX.
Amboinenfis.
Americanus.
Num. I. Urfa-Cancer, feu Squilla lata,
s . Squilla arenaria, marina, mas._
3. Squilla arenaria, marina, foemina.
4. Cancer Pagurus, hirlurus , Americanus.
5 . Cancer fulcatus, terreftris, lîvc montanus ,
6. Squilla arenaria, prona.
7 . 8. Cancer Heracleoticus, promis & fupinus.
9. Cancer marinus, fcutiformts.
10. II. Cancer AmerFcanus, venuftinîme varicgatus.
13. Cancer macrochelos.
13. Arancus marinus, minutiflimus.
T A B . XXL
Num. I. 2. Cancer crumenatus, Onentalis, pronus Si fupinus.
3. Aftacus marinus , Norvegicus.
4. Squilla Crangon , Amcricana, major.
5. Squilla Crangon, Americana , altera.
6. Squilla Groenlandica, mas.
7 . Foemella prioris, prona.
8. Squilla marina , Batava , mas.
9. Squilla mas, ex freto DavifiL
10. Ffcmella prioris.
11. Squilla mantis, Amboinenfis.
12. Squilla mantâ, Amboinenfis, maxinia»
T A B . XXIL
Nuffl. I. C a i^r fpinofus,
2.
il
maximus, Orientalis , „
g. Cancer fpinofus , feu Hippocarcinus bifpidus AUrovandl.
4. Cancer brachychelos, crumenatus , ruber , Americanus.
5. Tefta Cancri , qua; fpecies Paguri fpinofi.
ê. Tefta Cancri coronati, Orientalis.
T A B . XXIII.
NUffl. I. 2. Hiftrlx pifcis, feu Ortts echinatus , tel mtfricatus, major
, Americanus, pronus & fupinus.
3. Orbis muricatus & rericulacus, ffve Oftracion fubrotundus,
aculeis undique brevibus , triquetris, annatus.
4. Ofträeiöü bidcns , fphcericus, aculeis undique denfis, triq
u e t r i s , armatus, feu minor orbicularis, Ufieri j WUTomfby
, Raß.
5 . Oftradon cathesoplateo oblongtis, ventre tantum aculcato
& fubfotundo.
6. Orbis Lagocrohalus.
7. 8. Orbis, pileis (blaris difhis.
Ejusdem fpcciei alius, minimus,
TAB. XXIV.
Num. I. Oftracion tctraodon , fubrotundus; dorió lincis fiigris vario
, aculeis brevifltmis undique.
5. Oftradon tetraodon , fubrotundus , albefcens , aculeis exiguis
, depreifis, in dorfi) Sz ventre.
5.Oftradon t 5. ui t rac ion tnriaanngguuJlatus , fnigguurins s he x a g oms , parum m -
berculolTs & quad radiatis, aculeis duoous in imo ventre.
4. Oftracion quadrangulus, tuberculis & maculis variis, nip
i c a n t i b u s , lineaque longitudinali in dorfo ornatus.
5. Oftradon quadrangiilus, nigrefcens; tuberculis minimis &
maculis albis varius.
6. Oftradon triangulus, tuberculis cxiguis, innumcris afper;
aculeis carens.
7 . Oftracion triangulatus, tottis maculofus & tuberculofus;
aculeis duobus in imo ventre.
8. Oftracion quadrangulus; aculeis duobus in Capitc , & totidem
in imo ventre.
9. Oftradon anterius quadrangulus, fed dorfo acuto, gibbofo
; aculeis duobus in capite, 81 totidem in ventre.
10. Oftracion oblonra ovatus, aculeis undique longis, terctibus
& retroverlis.
J I. Oftracion undaii minor, fubrotundo quadrangulus; maculis
nigris varius.
12. Oftracion triangulus: tuberculis cxiguis, innumeris , afper;
aculds carens; major.
13. Oftracion quadrangulus, minor, fubflavefcens, figuris hexagonis
, velut rMiatis , undiqu6 piSus, aculeis duobus
in capite, & totidem in imo ventre.
B L A D W Y Z E R
T A B . XIX.
Num. 1. Ambonfche Krab met lange armen.
2. 3. Bloemachtige Krab , boven en onder te zien.
4-
6.
8.
9-
10.
12.
IS-
14.
18.
19.
21.
32.
24.
25-
liioeraaciKigi: i\iciu wvtw.i v^. ^^ ,
I Rond Zee-Krabbetje, van gedaante als een Spinnekop.
7 Lichte Weft-lndifchc Zee-Krab, met breede pooten.
Gedoomde Ooft-lndifche Krab , met lange armen.
Andere kldner foort van gedoomde en lang-gearmde Krab
uit Ooft-Indien. , ^ , . • ,
II. Andere foort van ronde, Korft-achtige , Spinnekops-
ZeTd^me fchoone , ücht roode , Weft-ïndifche Rots-
S r ' r a a r c en fierWke , bloemachtige Krab , van Anibon,
Weft-Indifch Zilver-Krabbetje, van onderen te zien.
Kleine geluidgevende Zee-Krab.
17. LanVg.ciirmdc , gedoomde Rots-Krabbe , boven cn
O n i f r g d v S ' f c e , fchoongeteckcnde, Ooft- Indiichc Krab.
ao. Zee-Krcctt, na een Zee-Luii gelykende ; door Rondi'.
ems j Lictrw tv-iiacuuu. j , uv •
Klein , rond , pTatvoetig en gedoomd Krabbetje.
25. Zee-Spinnekoo, boven cn onder te zien.
Bloemaditig Krabbetje. .
Andere foort van Zee-Spinnekop.
T A B . XX. '
Num. I. Beeren-Krab , of byzondere foort van Ambonfche Kreeft.
2. Stnmd- K r e e f t , een mannetje.
3. Strand-Kreeft, het w y f j e , van onderen.
i Rui^haairiae Zee-Krab uit de Spaaofche Weft-Indien.
5. Weft-IndiVdie Aard-of Berg-Krab.
6. Strand-Kreeft van boven te zien.
7 . 8. Haanekanis-Krab, boven en onder verbeeld.
0. Schildachtig Zee-Krabbetje. ^^ . . , ^ ri, w a
10. II. Zeer fraai gemarmerd Krabbetje mt de Spaanfche Weft-
Indien.
12. Lang-gearmde Krab.
13. Kleinfte foort van Zee-Spmnekop.
TAB. XXL
Num. 1. 2. Byzondere foort van "Beurs-Krabbe, uit Ooft-Indien,
onder en boven te zien.
3. Zee-Kreeft uit Noorwegen.
4 Groote Weft-ïndifche Rivier-Garnaal.
5 Andere Weft-lndifchc Rivier-Garnaal.
6. Groenlandfche Gai-naal, het mannetje.
7 . Het wvf j e van de voorgaande Garnaal.
8. Hollandfche Zee-Garnaal, het mannetje. ^
9. Garnaal uit de Straat Davids, het mannetje.
10. Het -v/yfje van de voorgaande.
11. Ambonfclie M.w?M-Gamaal.
12. Grootfte foort van Ainbonfche Garnaal..
TAB. XXÏÏ.
Num. I. Zeer groote Ooft-ïndifche Zee-Krab, zynde een by-foort
van de Pagurus. ^ ^ •
2. 3. Gedoomde en Ruighaairige-Krab, van ^Irovandus^
onder en boven te zien. ^ .
4. Roode Beurs-Krab, uit de Weft-Indien.
i Schild, zynde een by-foort van de gedoomde Pasum.
6. Schild van een Ooit-ïndifche Kroon-Krabbe.
TAB. XXIIL
Num I. 2. Groote T g d , of ftekdige Penne-Vifch, uit de Wcft-
Tndien , onacr en boven te zien. .
•3. Egel of Penne-Vifch, aan aüe zyden met korte, driehoekise
pennen gewaapend.
A. Ö d n Zee-Eseltje, overal dicht met driehoekige pennen
b e z e t ; vertind by Ußer in zyn Jcbfh. WUl. p. 155-
• Snd-vfrciï" ?ictee^dc'^alleen een gedoomd onderlyE
'6. Rond- Vifch , Lagocepbalus genaamd.
7. 8. Gedoomde Zonne-Vifch. ^ ^
9. Een andere-zeer kleine Vifch van dezelfde foort.
T A B . XXIV.
N u m I. Viertandige Schdp-Vifch, die rondachtig is, met zwarte
ftreepen over den rag, en over al kort gedoomd.
2 Viertandige Schdp-Vifch , die rondachtig is, witachtig,
en op den rug cn buik met klcme liggende doorntjes.
? Driekantige Schdp-Vifch , met zeshoekige figuren, die
wat bultachtig en als gdba a ldz yn, hebbende twee doornen
onder den buik. , , . ..
4. Vierkantige Schelp-Vifch, met bultjes, cn vcrfcheidc
zwarte vlakken, en met een ftreep langs den rug ver-
5. v S k a n t e Schdp-Vifch , zwartachtig, met zeer kleine
bultjes en witte vlakken.
<J. Driekantige Schdp-Vifch , met omallyke kleine bultjes,
7^nder doornen. , , , , .
" Driekantige Schdp-Vifch, die overal met vlakken en bult-
' jes i s , en twee doornen onder aan den buik heeft.
8. vierkante Schelp- Vi fch, met twee doornen aan het hoofd,
cn twee onder aan den buik.
Q. Schdp-Vi fch, die van vooren vierkant is, maar puntig
en gebult van rug, met twee doornen aan het hoofd,
cn twee aan den buik.
10. Langwerpig ovale Schdp-Vifch, met lange, ronde achtcrwaaras
gekeerde doornen over het geheel lyi.
11. Kleine, rondachtige , vierkante Schdp-Vifch , die noch
Ïcen Once zwaar is, met zwarte vlakken.
)riekantige, groote Schdp-Vifch, met ontallyke kleine
b u l t j e s , zonder doornen. _
13. Kldne, vierkante, geelachtige Schelp-Vijth, met
hoekige als geftraalde figuren overal verliert; hebbende
twee doornen aan hcfUootÖ, en rw'cc onder aan den buik.
Nvim. 14-
I N D X
Num. 14 Baliftes, tribus in dorfo aculeis, cauda admodum bifurca
confpicuus.
15. Baliftes dorlb triacantho , & tribus ordinibus aculconim
utrinque verfus caudam.
16. Baliftes , dorlo triacantho, fquamis undique aculeatis.
17. Baliftes, dorfo diacantho, unicolor, microlepidotus', as-
18. Baliftes unicolor, afper, dorfi aculco poftica parte undnulis
ferrato.
19. Baliftes roftro oblongo, acuto ; macula nigra ,«punai s albis
vai'ia , ad os vectrale diftinitus.
TAB. XXV.
Num. I. Chastodon lineis longitudinalibus varius; cauda bifurca &
utrinque aculeata.
s, Chaitodon nigrcfcens ; cauda albefcente , oequali & utrin-
ue aculeata.
g. Chajtodon nigrefcens, cauda parum bifurca & utrinque
S
aculeata.
4. Chaitodon albefcens , lineis quinque, transverfis, nigricanubus,
& aculeo laterali utrinque.
5. a. Choetodon niger, capite diacantho ; lineis utrinque quatuor
, transverhs, curvis.
5. b. Varietas prioris.
6. Chastodon , duobus aculeis brevibus fupra oculos, & osficuio
tertio pinnai dorfalis longlfiimo prarditus.
7. Ch32todon cancfcens ; ore aculeato , & ofliculo tertio pinn
JliAÎ x uui dorfiilis KUlo fetiformi jvui>yii>ii , j>.>longillîmo.ijgii)nmy.
S. Chaîtodon macrolcpiaotus, lineis utrinque duabus, magnis,
nigris; ofliculo quarto pinnaî dorfalis fetifomii, longiiïimo.
9. Cha2todon macrolepidotus, lineis utrinque tribus, nigris,
l a t i s , & quarta m ipfa cauda.
10. Chaitodon macrolepidotus, nigrefcens ; lincis utrinque duabus
, albis, ad caput.
11. Chaitodon macrolepidotus, albefcens, linca nigra ad oculos
, & macula romnda in pinna dorfali.
13. Chaitodon macrolepidotus, albefcens, Imeis utrinque oclo
transverfis, nigris.
13. Chaîtodon totus argentei coloris ; pinnis ventralibus ob
brevitatem parum confpicuis.
14. Chaitodon obfcure canus, maculis aliquot irregularibus, &
ofliculo fecundo pinnarum ventralium in fetam produîlo.
15. Chxtodon quadratus, nigreiccns, pinnis dorfi ac ani in
medio longum produdtis.
i(). Chaitodon macrolepidotus, albefcens, linca nigra ad oculos
& macula rotunda ad caudam.
17. Chaitodon macrolepidotus , albo flavefcens, roftro longifîimo
ofleo , & macula nipa ad bafin pinnai dorfalis.
18. Cha:todon macrolepidotus, albelbens, linea nigric;mte ad
o c u l o s , caudam, ani ac dorfi piimam.
T A B . XXVL
Num. 19. Chaitodon fufco rubefcens ;• aculeis utriilque duobus infra
oculos.
20. Chaitodon , linds utrinque tribus, albis; laminis operculorum
in ambitu admodum ferratis.
21. Chaitodon quadratus, argentei coloris, rculds duobus,
brevibus, loco pinnaram ventralium , praidims.
23. Chaitodon , lineis utrinque candidis, lanîinis opcrculorum
ferratis ; cauda alba bifurca.
33. Chaitodon albefcens, macrolepidotus ; cauda bifurca , &
operculis brandiiaruin parum ferratis.
24. Chaitodon , lineis utrinque duabus candidis, laminis operculorum
ferratis , & cauda alba, aiquali.
35. Chaitodon albefcens, ad dorfum nigricans ; laminis operculorum
ferratis.
25. Chaitodon cancfcens, macrolepidotus ; laminis opercuiorum
ferratis, & macula exigua aû extrcmum opcrcul(>rum.
37. Chaitodon totus cancfcens, macrolepidotus; cauda bifurca.
a8. Chaitodon canus, macrolepidotus ; lamina opercuiorum
media tantum fcrrata.
29. Chaitodon macrolepidotus, obfcure canus, lineis trib\is,
a l b i s , utrincjuc ; cauda bifurca.
go. Chaitodon albus, ex fufco muculofus ; aculeis 4 ad ani
ëinnam.
haitodqn oblongus , maculis aliquot magnis, albis, varius.
32. Chaitodon oblongus, linds utrinque duabus, albis, longitudinalibus.
33. Chaitodon linds fufcis , longitudinalibus, varius; pinna
dorfi anterius in emincntiam produ(ft;i.
34. Pifcis yJbucatuaia Bralllienfibus, Feixe GaUo Lufitanis vocatus
, juxca Mai^grav. lib. IV. c. II ; Willoughb. p. 295;
Raj. p. 99.
35. Chaitodon linds longitudinalibus varius ; cauda bifiu-ca ;
aculeo laterali utrinque ad caudam.
giî. Chîctodon macrolepidotus, flavefcens ; linca fufca ad 0-
culos, caudam & ani pinnam.
37. Chaitodon macrolepidotus ; macula rotunda ad caudam.
TAB. XXVIL
Num. I. Holoccntrus.
2. Pentanemus.
3. Scomber, linca laterali aculeata ; pinna ani ofliculorum
viginti.
4. Scomber flavefcens ; latitudine ad longitudinem dimidia;
denticulis pililbrmibus.
Tom. III.
B L A D W Y Z E B .
Num. 14. BaHjles, met drie doornen op den m g , cn met een ftaart
die diep gegafleld is.
15. J-Jalijks j met drie doornen op den rug , cn drie rcycn
doornen aan weèrzydcn naa acn Itaart toe.
16. Jialijks , met drie doornen op den rug , en met fchubben
die overal gedoomd zyn.
17. Balijles, met twee doornen op den rug, klein gefchubd
en ruig.
18. Ecnverwige ruige Saüpes, met een doorn op den rug,
die van achteren zaagswj'ze gehakt is.
19. JSa/iiks > met een lange puntige fnuit, cn met ecu zwarte
v l i i k , die wit geftippcld is, ontrent het buikbeen veriicrd.
T A B . XXV.
Num. i. Cketodon, die na de lengte geftreept is, met een gcgaffdden
cn aan weerkanten gedoornden ftaart.
2. Zwartachtige Cbcetodon , met een witachtigen , gdyken ,
cn aan weerkanten gedoonidcn ftaart.
3. Zwartachtige Chatodon met een ftaart die een wdnig gegafleld
, en aan weérkanten gedoomd is.
4. Witachtige Cbatodon ^ met vyf zAvartachtige dwarsftreepen
, en een doorn aan ieder zyde.
5. a. Zwarte Cbatodon, met twee doornen aan het hoofd,
cn vier kromme dwarsftreepcn aan weérak:mtcn.
5. b. Variëteit van a.
6. Cbcetodon , met twee korte doornen boven de oc^cn, cn
met een rug-vin , wiens derde graatje zeer lang is.
7 . Grysachtige Cbatodon , met een gedoomde bek , en een
rug-vin , wiens derde graatje zeer lang en borftelachtig is.
8. Groot-gefchubde Cbatodon, met twee groote zwarte ftreepen
aan weerkanten , wiens vierde graatje van de rugvin
zeer lang en borftdachtig is.
9. Groot-gefchubde Cbatodon, met drie zwarte breede ftreepen
aan weérkanten, cn een vierde op den ftaart.
10. Groot-gefchubdc zwartachtige Cbatodon, met twee witte
fu-ccpen aan weérkanten van het hoofd.
11. Groot-gefchubde witachtige Cbatodon , roet een zwarte
ftreep aan de oogen , cn een ronde vlak op de rug-vin.
12. Groot-gefchubde witachtige Cbatodon , met acht zwarte
dwarsftreepcn aan weérkanten.
13. Zilver-verwigc Cbatodun, met buik-vinnen, die wegens
hunne kortheid fchier onzichtbaar zyn.
14. Donker-grvzc Cbatodon., met ecnige' ongcrecgdde vlakken
, cn inet buik-vinnen, welker tweede graatje als
een borftel uitfteekt.
15. V i e r k a n t e . z w a r t a c h t i g e m e t rug-en aars-vmnen,
die in het midden verre uitfteeken.
15. Groot-gefchubde witachtige Cbatodon, met een zwarte
ftreep aan de oogen , cn een ronde vlak aan den l^aart.
17. Groot-gefchubde , uit den witten gedachtige Cbatodon,
met een zeer lange beenachtige fnuit, en een zwarte vlak
onder aan den voet van de rug-vin.
18. Groot-gefchubde witachtige Cbatodon, met een zwartachtige
ftreep aan de oogen, aars-en rug-vin.
TAB. XXVL
Num. 19. Bnün-roodachtige Cbatodon ^ met twee doornen aan weêrzyden
onder de oogen.
20. Cbatodon, met drie witte ftreepen aan wcerzyden, en
met Kieuwendckfel- blaadcn die m hunnen omtrek fterk
getand zvn.
2 r. Vierkantige , zilver-ver wige Cbatodon, met twee korte
doornen die in de plaats van de buik-vinnen dienen.
22. Cbatodon met witte ftreepen aan wcerzyden , hebbende
getande Kieuwendckfel-blaadjes, cn een witten gefpieetcn
ftaart.
23. Witachtige groot-gefchubde Cbatodon, met een gegaflelden
ftaart, en met Kieuwendekicls , die een wemig getand
zyn.
24. Cbatodon met twee witte ftreepen aan wcerzyden , hebbende
getimde Kicuwendekfcl-blaadjes , en een wuten
g d v k e n ftaart.
25. Witachtige Cbatodon , met zwart aan den rug, en getande
Kieuwendckfel-blaadjes.
25. Grysachtige groot-gefchubde Cbatodon, met getande kieuwendekfel
blaadjes , cn een kleine vlalc aan het einde
der kicuwendek'fels.
27. Geheel grysachtige groot-gefchubde Cbatodon, met een
gcgaffeldcn ftaart.
28. Gryze , groot gefchubdc Cbatodon, hebbende alleen het
middclftc kieuwendckfel- blaadje getand.
29. Groot-gefchubde dtmker-gryze Cbatodon , met drie witte
ftreepen aan weêrzvdcn, en een gegaflèlde ftaart.
30. Witte Cbatodon met" bruine vlakken , cn vier doornen aan
de aars-vin.
31. Langwerpige Cbatodon, met cenige witte groote vlaldcen.
32. Langwerpige Cbatodon , met twee witte Itreepcn naar de
lengte , aan wc^rzvden.
33. Cbatodon met bruine ftreepen naar de lengte, vcrfiert;
hebbende een rug-vin, die van vooren zich als meteen
uitfpruitfel vcrhdt.
34. V i f ch, die van-dc Brafiliancn Ahucatuaja, en van de
Portugeczcn Fcixe Gatlo genaamd word. Volgens Marggmaf
Lib. IV. Cap. 11. Wtllougbb. p. 295. Rajus p. 99.
35. Cbatodon^ zynde naar delengtegeftreept, meteen gcvorkten
ftaart, en meteen zy-doorn aan weerskanten van den ftaart.
315. Cbatodon met groote fchubben, gedachtig, cn met eea
bruine ftreep aan de oogen , ftaart, cn aars- vin.
37, Groot-gefchubde Cbatodon , met een ronde ftaart-vlak.
TAB. XXVIL
Num. I. Hohcentrus, of Doorn-Vifch.
2. pey.tanmtts of Vyfdradige Vifch.
3. Malcred met een. gedoornden zy-flreep, en met een aarsvin
, die 20. graatjes heeft.
4. Geelachtige Makreel , half zoo breed als lang , met haarvormige
tandjes.
« » * Num. 5-
mmrif