T H E S A U R U S .
N u m . 4. Buccinum minus> b v e , dilute cinerco lut eum, politum, ftfdis veluti nlwnl.m,™ „ •
n i o fupet gyro (uper.oti tubcrofum, latis profundisnue fulcis p L
a c u m , „ a t u m , excifum. C.terum clavicala^longa tu^bmata m f t r u u u P ^ "
c v r o " i al i u d vcnuftum, dilute Arantio flavum, fafciis lougis, dorfuofis funra circa
N u m Éu c c i n i fpecics tertia, priore profoudius fulcata, fupernc major.bus enam dentibus ad cn,r„.
fiT"'' P' ^ r ^ n d a t u m , Caturatius lutcis vcluti ftrüs
o b u m b r a t u m , filamencs japrllanbus tenuiffimis obvolutum, profund,s foveis inx.ualc, fupra dreun
g y r o ingufta fimbna ,pra;d.tum, apice gaudct atque clavicula longioribus. ^ ' ^
N i m i . ,0 Bucemum tuterofum, flavum, fafdis latis, qua: globulis albis, ordme diaeftis in-r
S^c!:;: ^^^ - -
N u m . I E j u s d c m cum priore fpecici a tque coloris a l iud, fafciis transverfis, oblonWr, fupra Cottas '
q u x n . ,orum inter M e o s gyrorum tubenbus long.s albicantibus, eminent, decutrentiL; o r S u n r '
N u m Te r t i a fpecies omn i n o dilute cinetco flava, latis ekaggeratisque fafciis drculata, fupra ad
m a j o r i s fpira; l imbi i m nonnihil tuberofa, vel gibboCa. , lu p r a aa
f u b u Z ; (kner l"' ' 1 " ° ' ' «^ " P " " tuberculorum ferié
l u b u bus fupet ftriis c pillaribus ambi tur, clavicula gaudens brcvi , atque apice acuminato.
c e l l u r / . f " ' ' r P^"«: c roc eum monllrat os, i n quo animalculum degit Can-
N u m 15. Buccinum brevi rortro prxdimm, variegatum, grave, plicaturïs & aculeïs cJonatum , ex
n K f r n ^ t br c v . ' c l a v i c u a , coft.quc a k u m tó, m nat
i m tuberolis, & acuminatiSj gaudens.
N i ^ m . Ea n d e n i hoe ad fpccfem pertinet^ at muï t o acutiorifeus dorf is, ï^ibbis, cofHsque inrqua,
Ie dennbus acuns, albis c.rca fuperiores gyrorum margines ferratum, albo lupcr fundo L . s o E c
f u f c i s fafciis c irculatum, elegantilTima gaudet fabrica. ^
N u m . 17. Buccimm/.j/hgue ^ granulatum, ore interna fuhcrcceo. Alatum hoe alias vocatur Buccin
u m - , in quo bmx veluci hngul ^ confpiciuntur. Venter minutis tubercülis five 'granuhs afper cft •&:
f p i r a m a j o r , magnam partem alba, ex cinereo rufFuIa flavedine variegacur. ^
N u m . I S. idem lubtus c onf p i c u um, qua os, üturate croceo p i d u m colore, labio gaudct lato, rcflexo;
uci m Buccmis alacis aliis quoque obtinct. ' ^ rc
R.^n^'f;''''! ^''tr ßriatum, muricatum, c^rscU comprefi.
R u r t u m fingularis cll fpecici hocce Buccinum tuberofum, acuminatum ^ q u o d circa roftrum breve eft &
u m b i l i c i
!
[iiiii
! t
Num, Kkin, glsd, licht afcli-geel horentje, dat sepolyft
en bandswyze omwonden is, over de eerlle gier boven gcLobbcic,
met brede, diepe voorcn, langs de gieren uitgehaalt, tot
^ n het lange puntige uiccindcj verder met een lange tuitachtige
lluinng voorzien. ®
Num. }•. Een ander fraai en licht oranje-geel trómpet-horent
j e , met lange niigachtige bandtjes, die boven aan de gieren
tnndachtig opwerpen, tot het uiteinde van 't topic. eïi met verheven
« handtjes omcingelt zyn.
Num. 6. Derde foort van Trompet-hoorn , met nog dieper
geploegde vooren als de voorgaande, en boven over de geplooide
gieren Inger getand, vol met dunner draadtjes QmOingert, droeb
e f c l n d u u ? ''' >«et langwerpige afch-gele Itrepea als
Niim. 7. Vierde foort. Deze is citroen-geel in den grondt,
met donkerder geel Itreepswyze als overfchaduwt, en vol me?
tyne haairachcige draadtjes omwonden , diep gegroeft en fmal
boven om de gieren geioomt, langwerpig van top en fluiting.
Num. 8. Vytde ioort. Deze Ts korter en bóller, eenigzins
geknobbelt, licht brum gekouleurt, met witachtige draadtjes
omnngt, cn wyd van mondt.
Num. 9. Zesde foort. Deze is licht afch-geel, egaal gekouleurt
en glad gepolylV, van achteren om de fluicing heel w i t , als
mede boven aan 't topcinde wit gemarmcrt.
Num. 10. Geel l;nobbcl-hoorn, met witte knoopjes in order
geregelt op brede banden, die diep tufTchen de knobbels uitgevoornt,
en over de brede lip van boven vingcrachtig uitgebreid
cn gcplooit zyn.
Num. I i^Js van de zelve foort cn koulcur als de voorgaande,
met langwerpige dwarsbanden over de ribben, die met lange
Witte bulten tulTchen de vooren van de grote eieren uitfteken.
Num. Derde foorf,zynde in' t geheel licht afch-geel,met
brede opgehoogde banden omwonden, en boven aan den fooni
van de grote mer Weinig geknoopt, of gebult
Num. I D e vierde van deze foortvan kknnoolb bel-hoorn is donover
, . geel in den rciondt
g e v e n v t , daar het diertje m de gedaante van een krabbetje mee
een breed fchaartje in leeft, gelyk alle de Huccinaas, hebbende
een foort van krabbetje in hunne fchaal, dat daar in huisvell:, gelyk
de flakken in harè huisjes.
Num. if. Byzonder briiin Kinkhoorn, met witte en andere
kouleur van banden omringt, koit van l lui t ing, met hoge opftaande
ribben, die klein gebult en puntig zyn.
Num. lö. Deze is yan de zelve foort, doch veel fchei-per gerugt,
gebult en geribt , met witte fcherpe tanden óver de bovenlbe
einden der gieren, met brede donker bruine banden over
den witten grondt. Het is een zeer fraai gemaakte figuur.
Num. 17. Vkugd-horeniie^ daar zich als twee tongen in vertonen,
endie over't lyf klein gebult of gegreint zyn over de grote
g ier, die doorgaans wit^ en met ros afch-geel overmarmert is.
Num. 18. De zelve van onderen, waar van de mondt hoog
fafFraan.geel geverwt is, met een brede omgcflage l ip, als eemge
vleugel-horens.
Num. lp. Weder een andercbyzonderefoórtvanpuntigknobbcl
hoorn, die aan de fluiting kort en oaVclachtig vcrbecfdt,mct
O o plooien
' 'l^l ,1
, •
! i
li
;
il
!