1 7 4 R E - R U M NATURALIUM
quoqueconfpicieiidamdamus: quin & cancellum, cul tefta hcxc pro domicilio eft, videre licet.
T A B U L A O C T O G E S IMA ET PRIMA.
Sedio qnarta ^ quadragcfima.
En! prims magnitudinis Biiccina Tritonis. Tefia confiant valde crafTa. Spiraî veluti futuris inter
fe committuntur. Labio plerumque lato, craiTo, intus magnis dentibus confito, gaudent. Corjus
fpadiceis maculis, propemodum ut pluma; perdicum, diftinguitur. Et hoec quidem fpecics ex
Indiis orientalibus adfertur. Cetera minora, cicrulca, ex America veniunt, nec prioribus piâuriC
elegantia cedunt. Utraque facie exhibentur.
T A B U L A OCTOGESIMA ET S E C U N D A.
Scdio quadragefma ^ quinta.
Contulii-nus in banc tabulam omnes fpecies cochlidum, qu£e Beigis Aftaci vocantur, Latinis Harpagones.
Dividuntur aiitem primo loco in fic diflos Ungues diaboli, qui plerumque magnitudine eminent,
& ex fufco macuiati feptem exferunt murices incurvos, uncis fimiles: hi murices cum gracilioresfunt
& claufb canaliculo, cochlea mas dicitur: femina, ubi breviores, iatiores, patulum quafi
canalem montrant. Deinde in Aftacos vulgares, qui fex tantum murices emittunt, ceterum vero ratione
formoe, colorum ac piäurs, prioribus fatis fimiles funt. Tertio in Aflacos nodofos five Podagricos,
quonopnea reliquisdifcernuntur, quia murices habent valde aduncos, nodisque inicquales,
hinc fimiJes digitis hominum, qui Podagra nodofa laborant. Aliis & Scorpii audiunt. Ceterum & hi,
more pnorum, maculis yerficolores funt. Inveniuntur tamen quandoque , fed rariflime , nonnulla
ipecimina iflius famiÜas unicoloria.
Aftacum feminam, qu:E itidcm ad hoc genus pertinet, ante jam exhibuimus, uti videre eft Tab
L X X I I I . num. 29.
T A B U L A OCTUAGESIMA ET TERTIA.
Scdio qmdrageßma y fcxta.
Num. I & 2. Belgoe has Cochkas vocant quafi retufas. Rufis maculis perpulchre variegatae,
tenuibusque lineis fafciata) funt.
Num. 3 & 4. Hanc cochleam noftra quoque litora frequenter offerunt. Litorum cuflodibus
Buccinum audit. Balanis obfefFam monflrat fuperficiem, qui & ipfi variis vermiculorum tubulis conhn
funt. Balani ex coeruleo ruft funt coloris. Cochlea ipfa ex carneo flavefcit; oris tamen interiora
ad fufcum vergunt. Superna ac inferne confpicienda datur.
Num. 5 & 6. Eadem^ecies, a priore non difcrepans, nifi quod adnatis Balanis careat.
no quoque & prono fitu habetur.
Num. 7. Similis alia, fed fingularem in modum pi6ta, raro reperiunda.
Supionder,
Num. 8
ken^zoo in tekening, gedaante en couleur; ten derden in Podagra
's krabben, deze worden mei die naam van de anderen onderfchciden,
om dat hunne punten fterk geknobbeld zyn en krom
Aaan, als de vingers van die genen, welke met dePodagra gequeld
z y n , andere noemen dezelvcn ook Sciiorpioenen, deze zyn mede
geplekt als de voorgaande : eenïge van de bovenflaande zoorten
Zyn wtl eens zonder plekken, doch worden zelden gevonden.
In een der voorige plaacen hebben wy een Wy^es ICrabbe vertoond,
die mede lot dit. geflacht behoort, deze is te vinden op
Tabula LXXIII. Num. 29.
D R I E EN T AGT IGS T E TAFEREEL.
Be zei cn vcertigße fneâe.
Num. I en 2. Deze zyn by ons Stompjes genaamd, zy zyn
zeer fierlyk gevlekt met roffe vlekken en met fyne ftreepjes ge-
die zeer zeldzaam voorkomen, welke gevlamd zyn of zoodanig
gebandeerd , dat zy lichtelyk van de anderen tc onderfcheiden
z y n ; zy zyn gemeenlyk hoog bruin, doch zoo hoog niet als op
den rug; de ^^daante. derzelver van onderen kan mede hier aanfchouwd
worden, ook een daar het dienje nog in is.
EEN EN TAGTIGSTE TAFEREEL.
, Le vier en 'veertigße fnede.
Dit is het grootfte flag van de bekende Tritons of Trompethoorns
, deze zyn zeer dikfchalig , en de gieren als met naadeo
aan een gehecht, zy zyn meeft met een breede dikke lip voorz
i e n , die van binnen z.waar getand is, over het lyf hebben zy
bruine vlakken als Patrys vecren, deze komen uit Ooft-Indien;
de anderen, die kleinder en blaauw zyn, worden ons uit America
toegezonden, deze zyn niet minder dan de voorgaande getekend,
w y vertoonen ze beiden van onder en boven.
T W E E EN TAGT IGS T E TAFEREEL.
De vyf en 'vccrtigße fnede.
bv de-NedeTi'/S'rl T hK^''" ^ f gê c o u l e u u T d e Üoóm daa^ Vn 7 e I e n " i r v I e e s vW7 i g uk
^y dengeelen, de mond na den bruinen hellende, deze is van onder
werden onderfciieiden voor eerft in Duivelsklaauwen.wfikp «RE. cn boven te zien. , IA UUULC
Num. 5 en 6. Dito foort, doch daar in van de andere onderfcheiden,
dat zy niet begroeid is, wederom van boven en onder
te zien.
Num. 7. Een dito doch zeldzaam getekend, deze word weinig
gevonden.
Num. S
bandeerd.
Num. 3 en 4. Deze Hoorn word vecltyds op onze kuflcn gevonden
, en by de ftrandbewoonders Kinichoorn genoemd, dezelve
zyn omzet met druiven of zee tulpen , die wederom omgeven
zyn met verfcheide wurmkokers, deze tulpen zyn blaauw-
Duivelsklaauwen, welke gemeenlyk
de grootrte zyn, bruin gevlekt met zeven punten, die
zoo krom ftaan als haaken, deze punten zyn ais dicht toegevouwen
by de mannetjes van dit geflacht, by de wyfjes«zyn ze veel
wyder oopcn en korter; ten tweede in gemeene Kraffben, welke
ecu punt minder hebben, doch anders zeer wel na de eerftegely