T H E S A U R U S . 187
extrema acut,s ve ut, gorm,n,bus fimbr,na ftnt. Sparfim etiam veficul^ cernuntur ovata;, plerumque
V fcofo humo,;e plenoe, quas non ,nepte fihculis certarum plantarum compa,-averis. Ol vino q u " q ü e
obfcunore, nigrefcente, hoec alga colore eft, &. lapidi adnata, qtiem m,'nutum iufuper c o r a f f ac
mufcus mar,nus obf,det. In man Septentrionali crefcit. .
N u m . 4. •^'ilgo.marim, tem,is,rmmlisteretibus, mimttisBalmmadextrmM^^
Fruticem hoec Alga aemulatu,- crifpis fuis ramulis, tenuibus ac teretibus. Referri tarnen debet ad
ipecies pra;cedentes, quu,n textura eandem originem videatur indicate.
Memorab.le eft, quod plerasque omnes ejus ramulorum extremitates Bakni marini obfideant, minu
, , flavefcentes: at qu, prorfus d,verfe funt fpec.ei ab illis, quos fragmente fuberis infidentes ad
Num. I. defer,pfimus. H, n,m,rum oblongi font, ficcatique in partes dilabuntur: contra, quos h^c
A l p proe fe fert breviores, fonphces, nequaquam ex pluribus fegmentis conftant. Referunt adeo
ßalanos maxima; fpece, , qu, plerumque una cum conchis anatiferis, ante defcriptis, parti poftira ac
lateral, gubernaeul, nayum mercenanarum, quoe exIndiisOrientaHbus ad nos revertuntur, accrefcunt.
Ammalculum intus hab,tans flav, ac fangmneo-rubri eft coloris, fuperiusque oftium fute teft^ occludit
roltello ,tjdemteftaceo, quod ,pfius an,malculi potius, quam teftîe, pars hr.beri debet. Roftellum iftud
b.n.s confiât fegment.s, quorum quodv,s iterum bifidum eft: ut adeo quoelibet particula t.iangulo fcaleno
baud male comparetur; praterquam quod pofteriores dua= par t icub, fubtus, oblonge veluti ped,
cule gaudeant, qijo fit, ut formam trul b coementarioe utcunque exprimant. Inter hoec fegmenta,
qua: u„ exaa,n,me fib, ,nv,cem congruunt, ita diduci quoque pofTunt, animalculum penicilles emit!
t,t plumat,les , more pholadum, quibus baud dubie ad alimoniam fuam attrahendam utitur, Sandvordo
quoque m,n-um accep,mus hoc fpecimen, cujus paulo nigricantior eft, quam prforis, color.
Num. Alganmrina, ramulispUnis, ohufis, late expanfis, aifaniUtudinem
folionm Quer ens. - •
Hsec ab illa, quam Num. 2. exh,buimus, vix difcrepat, nifi quod mafTulis, qua; femina aut fruftus
référant careat, ramulosque aut folia babeat difparis forma;. Externa fuperfides tota quanta ebtegiw
r crufta grifea, tenu, ret,formi, qua; verefimiliter induftrioe quorumdam animalculorum debetur
Ceterum, ut, pnores, fi ,ci quoque adnata eft, minutisque plantulis marinis & mufco obfeffi, ac de
l,tore pag, mant,mi Zandvoord ad nos delata. • • •
T A B U L A U N D E C E N T E S I M A.
^ N u m . I. Alga marina^ foliis racemaîim candid denfi adnaîis.
Species ha^cilJi, quam poftremo loco in fuperiore tabula defcripfimus, per omnia fîm Co -
lor tamen paulo magis ad fufcura vergit. Litora noftra id genus plamis, figura plurimum inter fe diffeuit
eene meenigte lange en platte takken beftaande, welke met
puntige uitrpruufelen tot aan haare uiceinden bezet zyn. Hier en
daar vertoonen zich ronde langwerpige blaasjes, niet ongelyk aan
d e Peulvruchtjes van zeekere planten; zy zyn doorgaans van binnen
met een lymig vocht bezer. De koieur van die Zee-Wier is
insgelyks donker olyfkoleurig, naa het zwart hellende. Het zelv
e js mede op een fteea gegroeid, welke met klein Koraal en Zee-
Mos bezet is. Dit foorc word in de Noord-zee gevonden.
Num. Ban en rond^Ujkkig Zee-lVicr, vjelks uitehidcn
met kleine Zee-Fokjes bezet zyn.
Dit Zee-Wier is eenigzins van eene Heeflerachtiger natuur,
door dien deszelfs kronkelachcige takjes eene dunne ronde gedaant
e hebben. Echter behoort het onder de voorgaande foorten, dewyl
het famenweeffel uiteenen'tzelfdegrondbeginfelfchyndvoortgefproten.
_ ' T is zeer aanmerkelyk. dat, juift op genoegfaam alle de uitc
m d p van deszelfs takjes, zich eenige kleine geelacluige Zee-
Pokies hebben vaft gel ieclk; doch een geheel ander foort als zich
o p het Ituk Kurk, by Num. i. befchreeven, vertoonen. Die zvn
langwerpig, cn vallea, gedroogd zynde, in ftukkeu uit elkanderdeze
daar en tegen zyn Icort, en beftaan maar uic een ftuk. Zy
gclykcn de groot e foort , welke gemeenelyk te gelyk met de Langhalzen
, bier voor befchreeven, achter aan en ter zyden het Roer
der Ooflindifche fdieepen groeyen, gedurende hunne reis van die
geweften^ herwaards. I-Iet Diertje, 't welk deze Zee- Fokjes bew
o o n d , is van eene geele en bloedroods koleur; het (luit de bov
e n ü e opening der Pok of Schulp mee een Cek, van dezelfde Hof
als de Schulp, aan het dier, en niet aan defchulp behoorende
Deze J5ck deeld zich in twee, en elk ftuk verdeeld zich weêr in
t w e e deelcn, 200 dac ieder deel, aiec kwa lyk, naa eea ongelyk-
Num. 2.
zydige driehoek gelykt ; behalven dat de twee achterfle ftukken,
onder a a n , een langwerpig beentje hebben, 'tgeen hun de gedaant
e van een Metfelaars Truweel geeft. Tufichen dezen opengaanden
en zeer net in elkander fluitenden Bek, fteekt het Dier, even
gelyk de Langhalzen, eenige pluimachtigekwasjes uit, zekerlyk,
gelyk die, om deszelfs voedfel daar door machtig te worden. Dez
e tak is ons mede van Zandvoorc toegezoaden. Deszelfs koleuE
is wac donkerder als de vorige.
Num. y. Zee-TVierniet platte ßompe takken y welke' •
zkb w)'d uitbreiden en naa Eike Bladeren gelyken.
In die Zee-Wier , en dat , 't welk wy by Num. 2. befchreeven
hebben, is geen verfchil, dan dat dit foort geene naa zaad of
vrucht gelykende deelen heef t , en deszelfs takken of bladen vaa
eene andere gedaante zyn. De uitwendige oppervlakte dezer plane
is geheel en al overdekt met eene graauwe, fyne, netswyze gefchikte
korft, die, naa alle waarfchynelykheid, het werk van
kleine diertjes zyn zal. Deze is mede, als de vorige planten, op
eene kei gegroeid met kleine Zeegewasjes en iVlos bezet, en van
het Zandvoonfche Strand.
NEGEN EN NEGENTIGST TAFEREEL. •
Num. I. . Zee - JFicr yivelks bladeren tros'ivyze dicbt
aan denßeel gehecht zyn.
Dit foort is in allen opzichte van natuur overeenkomende, met
de laafte, welke op de voorgaande Plaat befchreeven is. De koleur
is wat meer naa 't bruin hellende; dezelve vallen in zeer ver- '
fcliillende gedaaace op onze Suaadea. .
A a a 2 Num. 3.'