l . ' I ' i
3142?- XLVII.
^ I
ii^l
T Ho E S A U R U S .
T A B U L A aUADRAGESIMA ET SEPTIMA.
Seäio décima.
1 5 5
Num. Rhombus Cyîindricus pyramidalis, retimUtus, ctmkuU nodosa.
Gcnuinus hic eft CyÜndrus niger, albis maculis variarum figuraram nocanus ; prout in pt^cedcnte
Tabula jam defcripfimus & reprsfentavimus. > F précédente
Num z Rhombus flavus, ejusdem ac prior fpecici, at colore discrepans. Tcfla enim ex citrinn
rnTnXm ^^ ^ ^ transparences, corda L i u . a n i a l um "ino r
m mus tarnen diftm£te, referentes : unde & Audiorum nonnu lis Vokta Cordiforms audit. Ranus e rquod
heicexhibeo, fpecimen, tum ratione coloris, tum capias ratione, cujus gyn omnes fapra den au ânt
- J e m n. T abul a f n V h omb i s c o ^ r o n r ^
Num. 3. Ejusdem fpedei minor alius, Arantio flavus, ex albo maculacus.
T occurrente, donatus; ca^terum ex ni-ro
C ^ ™ alter apice dentato, mter gyros medio, gaudens, alter planus, apicc carens.
vanegatis, obvolutus, cujus in pnore Tabula jam meminimus. ^
Num. 7. Aha Volutarum fpecies, faturate fufcis & dilute cxrulefcemibus nubeculis notata, cnpite
m apicem coeunte, ac^ue per gyros ex rubro variegato. ' ^
_ Num. 8. Voluta CorcJiformis, alba, l^vigata, ad eandem cum pr.ore Num. . fpcciem pertinens
Rudi cxterno tefla: cortice torm ope inde demto fuperficies Ixvis eit / polita, ut patent colorées mum
reticuh m modum fubftrato! albedini indudos elTe. ^ ^ F ^^ «-"lores tantun^
Num. c, Aha hxc fimilis eft Voluta, cu^ ex fe alba larvisque eft, apice ^uocjue verticali prominuo
donata, fubtusque circa anguftam clavicu am violaceo coloreUata. Vulgo voLnt hanc fpecicm
colores, palhde albentes, fuhruffx cmereo-luce^, &c. Omnibus quoque clavicul£ extremum ex violaceo
t m a um eft. Quum igitur fingulans nihil in iis occurrat, unum hoc exhibuiOc fpecimcn fuiFecerit.
Num 10 Voluta fubfufca, maxima, elegantia vix uHi fuo in genere cedens, atque ob pidurx orliatum
dignilTima qua; confpiciatur. Diluto ea fpadiceo veluti tegmine obdu£ta fubtui quafi transparentes
monftrat maculas albas, partim cordiformes. Unde & Voluf^ fubfufcx Cordiformes audmnt ^
l\um. I I & iz. Bmx funt ad eandem fpeciem pertinentes, at ratione magmcudinis fux ancuftiores
& gracihores, f imiW, ac priores, cum quodam tamen discrimine, pida:. ^
Num. I Minor hare, ruffula, minutis albis maculis, parvisque funiculis numerofiffimis, & punttis
albis, margaricas veluti xmulantibus, circulata, inter (pecies elegantiilimas mento referenda.
Num. 4 1
ZEVEN EN VEERTIGSTE TAFEREEL.
Num. I.
J>e tiende fnede.
Rhombus Cylindrkus pyramidalis, retieulatus
clavicula nodofa.
bruin, met witte banden en licht bruin gcmarmcrt oaiwondcn
waar van in 't voorgaande Tiifcreel reeds gemeld is. '
Num. 7. Een andere foort , donker brujn cn licht blaauw eewolkc,
met een puntig topeinde, en rood ovt r dc gieren gemarmert.
Num. 8. Wi t gepolyfteHartc-hoorn, een foort gelyk boven
by JNum. i verbeeld is. Deze is van dc luwe buitcnite ichaal
fchoon afgedraaic en gepolylt, om te tonen, dat de kouleuren
maar netswyzc als over 't wit heen gedekt zyii.
Num. 9 Is een andere diergclykc Rol , die van natuur wit en
glad IS,ais mede boven over dc kruiu, met een uicllekende punt,
en onder aan de fmaüe lluiting violet blaauw gekouleurt. Deze
worden gemcenlyk Menniße-fotea ^tn^zmx, om dat zy effen en
cladzyn. Hiervan licbbei) wy nog verfcheide foorten, maar alle
eenkouleurig, bleek wit, rosachtig, afch-scel, enz. en alle
nebben een violet blaauw aan 't einde van de lYuiting; en dewvl
daar niet veel byzonders aan te zien is, zo vergenoegen wy ons
met deze eene.
Num. 10. Een der grootfte foorten van Bminctte-Tocen, die
geen van de minrte in dat gelkcht is, en wel mag bezien worden
wegens hare fierlyke tekening, mee een zachte kaftanie-bruine
kouleur als overdekt, waar door de witte pleklten zich deels
harcswyzc vertonen. Zy hebben den naam van Harts-boorn eo
, . _. , . ^ - Bruimte-Toten.
hcc hQofdt van boven is plat over de gievciv, zonder punt. Num. 11 en 11 Zyn twee diergelyke foorten, die naar mate
IN urn. f. 1 w e e w n diergelyke kleiner loort, donker bruin, "naller en dunner vallen, op de zelve wyze als de voorsauide asmet
witte plekken breed bandswyze geplekt, de een met een tekent, doch met verandering. ® ^
Num. 1} Is een klein rosverwig hoorn, mQt kleine witte
plekken, en vol met kleine fnoertjes cn witte flippen, als geper
e k , omringt, zynde een der f r ^ ß e foortea. "
» Num. 14.
Deze is de rechte zwarte Rol ,me t witte plekken, die in verfcheide
gedaante van veranderingen zyn, gelyk die op het voorga;
mde 1 afereel zyn verbeeld en befchreven.
Num. 2. Gele Rhombus , die van dc zelve foort is, maar veranderlyk
van kouleur over den grondt van de fchaal,die Citroenverwig
IS, da.ir dc wi t t e plekken als door heen fchynen, hebbende
cen^gzim, doch niet ten volle, de gedaante van harten uit
^ c m c dieren. Zy dragen ook by eenige Schryvers den naam van
Harte-Joten. Het is een ongemeen Jluk wegens de kleur, als
mede liet hooWt, daar de eieren van boven alle getand zyn (eelyk
in c ven-olgopdeze pKac vandcKroonhorcns te zien is) met
een lange uitltekende punt.
plekken '' ^ ^ > met witte
^ Num. 4. Dc zelve foor t , met een brede uitgebloeide lip, dat
er raar aan isjverder zwart van grondt en netswyze wit geplekt;
lang tandacluig puntje, en dc ander plat, zonder punt over de
gieren. ^
Num. 6. Een kleine Admiraal van de zelve foort, kaftanie-
0
i •!
Uli
H:;-!:
XJ).