T H E S A U R U S . 189
•feri haud potefl. Forma gaudet fphoerica, nec nifi ex tubulis brevibiSs, teretibus, inter fefe jun£bis,
fubflavis, conftat.
Kum. 8. Hsec congeries ert minutorum tubulorum, vaide fubtilium, quos vermîcnli videntur inhabitafle,
eiimque in modum, magno numero, invicem conglucinafTe. Longe majores cralTioresque
f i p e occurrunt, multumque nocenc coralliis conchyliisque marinis; uc quibus adnalci amant, ac jugi
llio incremento & multiplicatione corruptionera denique inferunc. Coloris fiint grifei, & ad licora
qua^vis fàxofâ inveniuntur, quibusvis fere corporibus, qua? in mari ver(àntur, adnafcentes.
Num. 9. Conformatione tantum & colore difcrepat ab illis fpeciminibus, qua? ad Nura. 4, 5 & (5.
tradita flint. Crufla tartarea, albicans, iignofam fubftantiam circumquaque contegit.
N u m . IO. marina, foliu unuibus, einereogrifei eoloris.
ac
Folia hujus plantufe, qua? baud frequenter occurrit, perquam tenuia
profunde utrinque inci/a. Color cinereogrifeus in album vergit.
& fubtilia funt , bvia fimul.
N u m . 11. Vlanta marina^ foramimdis denfißme pertufa, fragiîis^ Efchara vel Millepora diäa.
Denticulatas fimbria? fimilis hoec plantula membranam refert regularibus undique porulis perviam • ut
ideo nomen coralii denticulati, aut & millepora?, acceperic. Colore eit fbrdide grifeo, forma autem
multum fepe difcrepame: uti apud Imperatum aliosque autores videre licet. Invenitur in Ambonenfi
aliisque maribus.
N u m . 12. CoraUodendr on per tenue ^ ^ torrefaClo corio ßmile.
Hoec etiam plantula inter Efcharasab Autoribus refertur. Diceres tenui conftare corio, quod recens
ab igne ambuHum fèfè crifpat. Materies ejus tenera valde & fragilis eft , color flavefcens, crispatio
multa, irregularis.
N u m . 13, 14 Sc I CoralUna officinarum^ ramulis articuhtis.
Hoc quidem nomine potiffimum nota eft hsc plantula; quanquam ab aliis quoque aliter appelletur.
C. Bauhino Mufcus Maritimus five Corallina ofEcinarum audit : Dalechampio Fucus capillaceus. Crefcit
fere ad altitudinem duorum triumve pollicum, multis afTurgens cauliculis, qui in ramulos laterales (èfè
dividunt. Univerfàm fùperficiem crufta tegit lapidofà, dilute thalalTmi viroris, quandoque & ex rufo
rubens aut albida, fimul tamen in articulos veluti divifa. In mari medicerraneo, & frequenter ad oras
Anglian invenitur. Medicis quoque in ufu eft.
N u m - 16. Cerntophyton ramulis fpinoßs.
Materie confiât cornea, flexibili, acutisque fpinulis horret. Color eft dilute flavefcens.
flerachtig maar rond doorboord zyn. Het zelve heefc eene geheel
ronde gedaante, en bellaar enkel uit korte ronde Pypjes of Buisj
e s , welke zich by elkander gevoegd hebben, en van eene geeU
achtige koleiir zyn.
Num. 8. Is eene verzameling van kleine en zeer fyne holle
Buisjes, o fWormpypj e s , welke door derzeiver vorige inwoonders
in meenigte aan eikanderen zyn gehegr. Deze lighaamtjes, die
veeityds ook groocer en dikker gevonden worden, zyn zeer fcliadelyk
aan de Zee-koraalen en Zee-fchulpen, aan weiken zy zich
gaarne vafl hegten, en, door haar omgroeyen, dezelven geheel
bederven. Deze zyn van eene graauwe koleur; men vindze op
alle klipachtige flranden, en aao alle lighaamen, die zich in Zee
ophouden.
Num. 9. Die foort verfchild met 4, j & 5. alleen in gedaant
e , en koleur, welke door eene Tarterachcige ftof, die om de
houiacluige deelen vaft zi t , zich genoegzaam wit vertoond.
Num. 10. Fyn BJaderig Zcc - lF"icr'van ccne
afcbgraawive koleur.
De blaadjes van dit zeldzaam Zee-Wier zyn zeer dun en fyn,
glad en ter zyden diep ingelneeden. De koleur is afchgraauw naa
het wit overhellende.
Niim. M. Bros en geheel dicht met gaatjes dooi''
boord Zcegeivas^ Kant- koraalgeriaamd.
Dit Koraal is zeer dun en fyn, regelmatig met kleine gaatjes,
even gelyk Kant, doorboord, waar van het zyn naam bekoomen
heeft. De koleur is vuil g raauw, en de gedaante veeityds vcrfchil-
Tom. I I I ,
Num.
lend, gelyk by Imperatus en andere Schryvers te zien is. 'T word
in de /Jtnboinfche en andere Zeen gevonden.
Num. 13. Lufiy en gefcbrocid Leer gelykend
hi-aalboomtje.
I k hebbe het dezen naam gegeven, om dat het zeer veel over.
eenkomfl: heeft met dun Leer, 'c geen pas op 't vuur geworpen
zich opkruid. Het is van eene zeer teere en brosfe natuur, geelachtig
van koleur en kronkelig in een gegroeid. De Schryvers
brengen het onder de foorten, die zy Efchara noemen.
Num. 13, 14. ly. Gemeen of Apotheek-Koralyn
met in leedjes vei-deelde takjes.
Deze benaming heb ik het toegevoegd, om dat het zelve daar
by 'c alier beft bekend is. C. Bauhims geeft aan het zelve den
n^am van Mufcut viaritimus, five Corallina officinarum , en Da-
Icncawp, Ftifcus capillaceus. Het groeid omtrend twee of drie duim
h o o g , in verfcheide fteelen, welke met zytakjes bezet zyn, alle
met eene licht zeegroene ileenachcige korft omgeeven, die fomtyds
ook eene ros roode en witte koleur heeft, doch in leedjes verdeeld
is. Het vald in de Middelandfche Zee en vry veel op de
Engelfche kuften. 't Zelve word in de Geneeskunde gebruikt.
Num. 16. Hoornachtige Zee • Heejler «iet gedoomde
takjes.
Het zelve is van eene hoornachtige en buigzame natuur, met
fcherpe doornne s voorzien; de koleur is naa' t lichtgeel trekkende.
B b b Num.