TAB. XLVJ.
N9X4
T H E S A U R U S .
1 5 3
Num. 1. Alia fpecies, ex albo-cinereo perfundata, majoribus parallelepipedis, quoquc circulatim, fed
ranores & minus ordmatas m feries digeftis, diKfta. Omnibus hisce Ipeciebus bafis lata öc plina cit,
mmuto apice turbinate prominula, ca:terum in craflis mukiplieibusque gyris eleganter maeulata, mirmorisque
in modum variegata.
Wum. 3. Tcrtia fpecies, fupina.
Num. 4. Quarca fpecies ex rufFo cinerea, minoribus maculis, tanquam ia catcnas compofltis, ordinate
circulata, apice inferiore ad claviculam in plicas corrugato.
Num. J. Species qumta, ex Saturate rufFo cinerea, more priorum nigris oblonjris, at minoribus
maculis catenatim cinda.
_ Num. tf. Scxta fpecies, ex dilute cinereo lutea, maculis fufcis, rarioribus, fubtus pofitas albas fakias
variegancibus, circulata. Plani ad bafm gyri fpadiceis maculis pulchre, marmoris in modum, diftinguuntur.
N p m 7. Septima fpecies, ex cinereo albo perfundata, denfe & eleganter circulata eft maculis parvis &
majulcuhs, fufcis, in catenulas congeftis. Gyn ad bafin flammis veluti diftinguuncur.
N u m 8 Rariorem heic exhibcmus fpeciem craffarum Volutarum, Americanam, fubtus confpicuamj
varus coloribus annulatim quam elegantiflmie variegatam, & quafi obnubilatam.
Num. . I f thxc Voluta minor eft, at magis infolito nitidoque apparatu ornata,ex albo perfundata,
annuhs nonnullis, e pundis rubris conftantibus, obvoluta, c^eterum variis colonbus quaquaverfum, fuper
ipfa quoque bafi, marmoris in modum pida. Ab oris Americanis Hifpanorum ea ad nos pcrvenit.
Num. 10 & 11. Binx ha: minores funt Volutx craffe, majoribus tamen prxgreflis fimiles, cx Indus
Orientalibus. Amhx fubtus confpiciendx ofFeruntur. Prior cinereo-lutea ell, altera p.illide albicansj
ucraque faturate fufcis magnis, parvis, oblongis, maculis, pundlisque, more catenarum compofitis,
denfe circulatur. '
Num. iz 15. Minores hx funt crafTarum Volutarum fpecies, cx Infulis Philippinis mihi adlatx,
Inrohco autem fupcrbiunt ornatu, utpote unicoloribus luteis txniolis, oblongis tcfTcllis, minutisquc puna
i s , in funiculos digeRis, faturate fpadiceis, albo fuper fundo circulatx : prior & polkrior fubtus con-
{picux funt. .. . .. , •
Num. jö & 17. Binx funt fpecies elegantes Volutarum quercinarum, ex helvo & fubrufFo perfundata:,
defuper radiata;, & ex albo nubilatx. Obtufi earum apices fupremi itidem venufle pidVi & maculati
funt. Pollerior fpiram externam, circa claviculam, multis plicis rugofam monlFrat.
T A B U L A a U A D R A G E S I M A E T SEXTA.
Seäio mna.
Heic xre incifos ofFerimus Rhombos reticulatos, varix magnitudinis, piiturx, & colorum, regulariter
fafciatos, non fafciatos, ex oris Indiarum tam Orientalium, quam Occidencalium.
Num. I. Rudis hxc atque craffa eft Voluta, hneis lateralibus, inxqualibus, fcpta, cx faturate fufco
perfimdata, maculis albis , inxqualibus , varix figurx , angularis, quadratis, fubrotundis, dilHnda,
Rumphio
onderen verbeeld. De eerftc is afch-geel en de twede blcek wi t j
beide met donker bruine, langwerpige, kleine cn groter plekjes
en itippels, ket t ingwyze, dioc nefFens malkander omringt.
Num. 11 If. Dit zyn kleiner foorten van diklce Wellen,
die van de Filippynfche eilanden zyn nnedcgebragt. Het zyn
ongemeen fchone Hukken , die met eenkleurige gele b.indtjes,
langwerpige blokjes, en kleine ftippels, fnocrswyze, alle donker
bruin, op een witten grondt, omringt zyn, waar van de
eevfte en de laatile van onderen verbeeld worden.
Nuid. 16 en 17 Zyn nog twee fraaie foortcn v.in eikehoute
T o t e n , met llralen wie gewolkt over hunne vale en rosachtige
g r o n d e n , waar van de lbompe topeinden fierlyk gcrclcent en gevlakt
zyn. De l.iatile is met vele ploojcn over dc buitenftc gier
aan de onderlle fluiting gevouwen.
Num. z. Een andere foort, met een witten afchkouleurigen
g r o n d t , en groter blokjes, mede itringswyze, doch enkelder en
in verwarder fcbikking geregelt. Alle We l l e n van deze foort zyn
breed cn plat van boven, met een klein gierpuntjej verder fierl
y k over de dikke veelvuldige Wellen gevlakt en gcmarmert.
Num. 3. Derde foort van onderen verbeeld.
Num. 4. Vierde foor t , ros afchverwig, regelmatig met kleiner
plekken omringt, kettingwyze, waar van het onderfte einde
van de fluitinff in vouwen gcplooit is.
Num. f. Vyfde foorc, zynde donker ros afchvenvig, op de
voorgaande wyze met zwarte, langwerpige,doch kleiner plekjes
k e t t i n g w y z e omringt.
Num. '6. Zesde foorc, licht afch-geel, met enkelde bruine
plekjes over witte bandtjes gcringt. De platte gieren van boven
zyn met brume plekken fraai gemarmcrt.
Num. 7. Zevende foort, zyndc fraai cn vol overringc, met
kleine bruine en wat groter plekjes kettingswyze, op een afchw
i t t e n g rondt , w.ur van de gieren vlamswyze over het topeinde
verfiert zyn.
Num. Hier verbeelden wy een vremde foort van d ikke Wel -
l e , van onderen, zyndc uit dc Well-Indien. Zy is ongemeen
iraai met verfcheide kouleuren ringswyze overmarmert en als ge-
Avolkt. °
Num. p. DezcWcl l c is kleiner, maar ongcmecnder en netjes
over een witten grondt , met ecnige ringet jes, bellaande uit klein
e ronde (Hppeltjes, onawondenj verder met verfcheide kouleur
e n tot over het topeiiide ten eencmaal overmarmert. Deze is
mede uit de Spaanfchc Wcr tkul len "cbragt.
• Num. 10 cn 11. Dit zyn twee kleiner Ooft-Indifche dikke
J V e l l c n , gelyk dc bovcnitc grot e foorccu, en worden beide van
• Tom. lil.
ZES EN VEERTIGSTE TAFEREEL.
De negende ftiede.
Zie daar dc Rbomhi retieulati, van verfcheide groot te, teke*
ning en kouleuren, regelmatig gcbandecrt en ongebandeert.
Z y komen van de Ooft - en Wcltkuften.
Num. I Is een plompe dikke Welle, die ongelyk van zydclinien
geformeert is, donker bruin over den grondt gekouleurt,
met witte ongelyke plekken in foor tcn, waar van eeiiige hoekig,
andere kant ig, en zommige rondachtig zich vertonen. Rum-
L 1 phiua
liii
\ m \
• , i i
i l ; l l
...
•iiy
ilfll: