68 R E K U M NATURALIUM
b c w r , hiiic p r o parte conveniens ; qiuimvis pinn.is ventrales non adeo duras & olTeas repcr iam, ac Ruv-"
f c h . i defcriptio docet Dcntes, uti in N um. 14, comparati funt. Snuama; itidem non magn^ cL
l o r n.grcfcens vel obfcurus per ratuni corpus regnat, quod quadratum vel potius rhomboideum "eft, fi
p u m a s aufers. Dorii pnina on.culis conllat 4 . , quorum 5 aculeata funt; peftorales p n i n x oHiculis ,7-
v e n t r a l e s & longa; ofl.Culis (T ; am pinna 50, quorum 5 aculeo gaudent. Longkudo tonus eft /
u n c i a r u m : latitudo inter initium pinnarum dorfi & ani itidem 5 unciarum. '
N u m . 16. Chmdon macrolepidotus, alhefcens, linea nigra ad oculos macula
rotunda ad caudam.
O r e aperto maxilla inferior fuperiore longior eft. Corpus aibefcit ; fed linea nigrefcens, transverfalis ad
r e g , o n e m oculorum & macula n.gra rotunda, circulo albo infcripta, in extremo"corpor verfus cau am
d a t u r . P.nna dorfi officuhs conftat 3 z ad 5, , q u o r u m . 3 a culeat ^ funt , rel iqua moIUL P,nnx p e C S
o i i i c u l a gerunt , j ; ventrales tf, quorum p rmium, fatis I o n i um, aculeo gaudet. Ani pinna cfliculis firm
a t u r l o , quorum 3 robufta & aculeata funt , rel.qua molUa. Cauda in extremum ferè oequale définit.
N u m . 17. Chaodon macrolepdotus, albo fiavefcens, roflro longijfmo, ofo, ( f macula
nigra ad bafm finnx dorfalis.
I n multis h.c cum pra-cedente convenir; fed roftro gaudet admodum longo, offeo & fubacuto ore
j n t e r u r r fatts m.nut o Corpus, cx albo fiavefcens, Imas quatuor transverfist obfcurioribus, rutroque
l a t e r e d i f t i p a u r , fic ut knearum pnma oculos fecet, a tera & tertia medium per corpu decuZ
q u a r t a reliquis latior vetfus c..udam. Quin & pr.terea ad cauda: imt .um I m e a ^ a / t r L s v e t f a n '
6 : ad bafin p innx dorfalis macula nigra, romnda, fatis ampla, datur. Pmna dorfi flav fcens officu
l a n f V ' . Z T V ^ I' - - - of f i c u l onk
. ,; , " H ' Am pinna offic
u l a gent z , ad 24, quorum ; aculeata funt. Cauda in extremo squalis eft. ^
Num. 18. Ch^todon macrolepidotus, alhefcens, Imea nigrkante ad oculos, candam,
ani ac dorfi pinnam.
T f r r f A^'' [^r' ^^^ l iaea nigrefcens, longitudinalis ad cxtrcmüm
p nx ani .V dor h datur. Dorfi p.nnam officula conlHtuunc 5 5 . quorum 15 ^ u l e a t a , teliqua n S
l u n Pmax pedoralcs officuhs couftant 15 ; ventrales quorum V i m u m aculeatum
t a b u l a
«en rniitverbecUmg d,c met de onze ten dele overeenkomt;
hoewd mvdcbu.k-v,nncn zo hard en bccnachng niet voor^o^
, a s de Hr Ruyfch de zelve befchrytt.men Dc tanden zyn even
Num. 17. Groot-gefchuhde y uit den bitten geeïachzo
gefehape. , als n^ die van Num^^HOok^^z^n ^ X h b S '
met groot. Het lyf is overal zwartachtig, of d o S e r ï e ™ ^ '
. . n - , . , ea ^^^^ ^^^ ^^ rug-ruin,
Hy komt met den voorgaanden meerendeels overeen j maar heeft
een zeer lange j beenige en fcherpachtige, fnuit, hoewel de bek
2C-U vry klem is. Het lyf is uit den witten geelachtig, met vief
donkerverw]ge dvvarsllrcpen aan weerkanten, waar van de eerfte
over de oogen loopt, dc twede en derde over het midden van hec
l y f , en de vjcrde, die breder is dan de andere, naar den ftaart toe
zjch uitllrekt. Ook ziet men omtrent het begin van den ftaart
een zwarten dwarsftreep, en aan den voet van de rug-vin een
zwarte ronde, vlak, die redelyk groot is. De geelachtige rugvin
heeft 35 graadtjes, waar van p gcdoornt, kort en vrv fterf.
maar de andere Hap zyn. De borft-vinnen hebben i r graadtjes •
de buik-vmncn .5, waar van het eerfte ook gedoornt is! maard^
ovengc ais getakt zyn. De aars-vin heeft^j of 14 graadties,
waar van drie gedoornc zyn. Dc ftaart loopt gelyk ten eindi
uvciai iwartacntJg, otdonkerverwiff en
van gedaante vierkant of liever ruitacht^g , ais men S vfnnen
d m buiten rekent Derug-vin heeft 41 V a a d r j e s , waar va^?
gcdoornt zyn, de borrt-v.nnen hebben 17? de zwarte en lange
buik-vmnenó, dc aars-vin jo, waar van drie met dorens zvn
De gehele lengte ,s van dne oneen, en de breedte tufTchen L t
begin van de rug- en aars-vinncn genomen mede van 3 oneen
Num. I,?. Groot-gefchukfe, witachtige, Ch^todi
met een x^arten jlreep aan de oogen, en een
ro7ide ulak aan defijlaart.
Wanneer zyn bok open is, 20 ziet men, dat het onder/te kakebeen
langer is dan het bovcnftc. Het lyf is witachtig- maar
mer een zwartachtigcn dwarsftreep omtrLt de oogen ^en e^^^^^
zwarte ronde vlak, die met een witte kring omfchreven is lln
het uiterftc van het ligchaam, by den ftaarl De ru^-vin heeft
ot 55 graadtjes, waarvan i jVdoornt , en de ovfri l c zich
cn nap zyn. De borlt-vmnen hebben ir graadtjes de baik
Num. 18. Groot-^efchuhde, mtachti^e, Chatodon,
met een ^mrtachtigen flnep aan de oogen,
aars- en rug-Vuu
, Deze heeft veel overeenkomft met dien van Num. maar
IS met een zwartachtigen ftreep,naar dc lengte,omtrent het cinadc
van de aars- epn ruucgr-rvninn , verfiert. D c rug-vin heeft
^ Î gecfoomt, cn de overige zacht"zyn^ Dc'&orftzraadvinnen
hebben ij- graadtjesjde buik-vinnen ö , waar van het eer-
Itegcdoornt ISi de aars-vin heeft 25, waar van drie gedoornt.
en de andere zacht en flap zyn. Dc ftaart loopt gelyl , of een
•weinig rondachtig ten einde. r t» / »
Z £ ^
I R
i ' m m
i iii:
liiMlIl