1 -Â
I
f
Num. I.
T H E S A U R U S .
A B U L A SEXT A.
Stella marina, Tentagona^ regularise ex Inâïts Orientatibusa
Radius ejus q^uilibet tuberculis, nitido ordine digeflis, quafi fimbriatur, dum aream ipfam partis fü«
pernx minores ali^ veluti puflulx exaiperant duriore & calcaria e materic concrete, coloris faturatö
cinerei.
Num. 1. Eadem, fubtus confpicua, qua elepndor eft, quam fupra, tuberculis nimirum Stell^e
limbum, concinno ordine, circumfcribentibus j aliisque minoribus per planam fuperficiem nitidc di^
geftis.
Num. Stella marina i tria6iis, Bata'va.
Rarior eft hxc ^ecies, tribus duntaxat brachiis inftruda, Superna xque ac inferna fuperficies tenuibus
veluti ipinulis iiorrec.
Num. 4. Eadem J fubtus confpicua, tricornem monftrat hiatum, in quo nonnifi villofa quardani
materies comparet, detrico pannicu o laneo fimilis.
N u m . 5. Stella marina. Orientalis: Artocreas minus^
Ex Indiis Orientalibus, inter alia, midam accepimus.cep:
A forma nomen habet Artocreatis^ cujus ad
fimilitudinem nilitudinem a à Natura veluti affabrè affabre
conftruóta eft. Sic cundla, qu^ oculus contemplacur, in admira-
tionem fummi Archite^ti nos rapiunt.
Num. 6. Eadem fupina, faciem exhibens nitidiffime comparatam, totumque Stella ambicum textilibus
quad opufculis fimbriatum.
N u m . 7. Artocreatis altera /pedes.
Et hiEC pentagona eft, uti prior, at minor, neque tamen minus concinne fabrefa^la. Peripheriam
ejus tubercuia margaritis fimilia ornant, quibus alia dein minutiora defuper adcrevere. Superns faciei area
itidem clegantifTnne elaborata eft.
Num. 8. Eadem (ubtus confpicua.
N u m . 9. Artocreatis tertia [pedes,
Hcec ornamentorum venuftate prioribus antecellit. Non folum enim marginalia tubercuia, margaritis
funilia, pulcherrimo hie ordine digeruntur, & quafi (ingula feorfim fimbriantur- fed area fuperior,
elegantiflmia, minutis puftulis, manipulatim, ftellce informam, dispofitis, e iimili manipulo, centrum
oblidente, prodeuntibus, nitet.
Num. 10. Eadem fubtus confpicua, alio adparatu exornaca
Num. 1 r.
Z E S D E TAFEREEL.
Num. I. Vyfhoekige Zee-fler uit Oojl-Indie.
H y is van boven over elke llraal in nette order gebult, en met
kleine puntige heuveltjes daar over heen gegroeit, die hard en
kalloichcig zyn. Hunne koleur is donker afchverwig.
Num. i. De zelve van onderen, daar hy fraaier als van boven
met dc bultjes en heuveltjes, rondom de lier, in een nette
order omboord is, en over de binnenvlaktens alleen mee kleine
heuveltjes bezet.
Num.
Num. 6 verbeeldt dezen fter Van onderen, in de zelve nettigheit
aan den gehelen fter rondom als met werkjes omboord.
Num. 7. Tnnede fooH ^an Paßeitjes-ßer.
D e zelve is met vyFhoeken, gelyk de voorgaande, wat kleiner,
maar niet minder in nettigheit, veifiert, en als met pcerlen
omboord, daar weder als kleine peerlen over heen zitten. Boven
op het platte vlakke veldt is hy mede zeer fraai uitgemonllert.
Zee-fier met drie takken, of firalen, Num. S. De zelve Pafteitjes-fter van pnderen te zien.
aan onze zeekufien opgevifck.
D e zelve worden zeer felden gevonden, en zyn van onderen
cn boven met kleine peiltjes, als dorentjes, begroeit.
Num. 4 vertoont den zeiven van onderen, gapende met zyne
driehoekige lippen, waar onder niets te zien is als eenig ruic,
gelykende naar een kaal wollen lapje.
Num. 5. Vyfhoekig zee-Pafieitje.
Het zelve is ons, nevens meer andere, uit Ooflr-Indié gezonden.
Zy worden om hunne gedaante Pafteitjes geheten, en zyn
als naar de kunft van de Natuur daar toe geichikt. Zo ziet men
in alles de verwondering van den groten Maker der Natuur ons
voor oogen gertelt.
Num. p. Verde foort fan Pafieitjes-fier.
Deze overtreFc in fraaie bewerkinge van fieraden de voorgaande,
niet alleen in de omgeboorde bolletjes als peerlen, die ieder
in haar byzonder als omboord zyn, in nette order gefchikt , maar
zelfs boven op het ficrlyke vlakke grond-veWt met kleinL- heuveltjes,
iterswyze, by koppeltjes verdeelt, als mede in ' t midden
van den lier.
Num. lo. Hier vertoont zich de zelve van onderen, o p eene
andere wyze verfiert.
C 3, Num. If.