
1 4 7 T H E S A U R U S .
n u u n t . , u. Ipici accedunt. / a J latus d e r . la^ fiX rScu^ribT' itu^Tofd;
n u c u b , ordmc d|geft.s, diftmfta, admodum fingdar.s, cui L^i lem alns obfer«v I'nqu n"
terea & confuetx lab.orum fimbrij utrinquc adfunt, qua.um fimftra, ut >„ pler.sque ah"sT cuoqoe e.
Num. Fimbria major marmorata, bvis & cinetco alba, fuper dorfo ex cincreo flavo reticulatim
Num. 4.
Paulum k t c major eft, paffim dilute cinereo alba & loevis, fimbria anguftiore, cx obfcu-
re flavo maculata, pollens.
^ Num. 5, ^ & 7. H^ tres peculiar! finguU modo variegate & hfti^ix funt, pcrquam lads dmbras
donatx, & ad gyros fupernc tuberculis depreffioribus in^quales, ^ ^
^ „„ lu^^^iuc Luucrcuus aepremoriDus inxquaies.
Num. 8. Fimbria lata, duplex, coftata, crafTa tcfta gaudens, tuberculis ob coflarum longitudincm
fup^rne ad gyros altioribus 6c acutioribus donara, ca^terum brevis 6c coa£ta, cx cincreo albo 6c fla^
Albiffima liarc eft 6c la:vis> fuperne ad gyros tamen ex fubrufFo maculata.
varia.
N u m . j). Fmljria aîhd.
angufta fimbria inftru(fta.
' ^ ^vi,, tenui gaudens fimbria al-
^"P'™^ '" ' ' ^ " b n s , carta & ar-
^mngÜkur. '
Num. 12. itf. Diverfo fingub modo colorât^ Tunc, dilute & faturate
maculofis prxdita:, omnesque fupra^ad gyros tuberof^: ' ^
Num 17. Hxc infi-a confpicicnda exhibetur, qua parte fiinpliciter cinerco alba eft, 5c intus in ore ,
ladlis mitar, candidifTima, labio tenui, reflexo, circa latam claviculam fpinis acuds horrido, gaudens -
qua ratione tantum non omnes hujusce fpecici comparatx func. & •
Num. I 8 -Z3. Omnes ha: perquam rarce funt (pedes, non folum infra a latere finiftro fii
t x , led etiam a dextris & oblique fupra dorfum fimbriis craffis, qux fimiliter. ibria-
..U .uau. ct ucxcris cc oDuque lupra dorlum hmbriis craliis, qux (imiliter, ac inferiores, albs funt,
ktisque fpadiceis veluti annuhs c i rcular , gaudentes: omnibus incurve funt claviculx, retrorfum crifpata:
Compar ilh, qux fub Num. i i exhibetur, fub Num. z? fupina reprxfentatur
Num. 14. Supra modum rara hxc eft
:prxfentatur.
upra ventrem cinereö fîava
fu
ad gyros
fuperne lôngis acucisque fpinis prardita, latis profundlsque liris fukata, mitrx papaUs m moduiii.
Labii
arq.ue fingularis,
. w ^ X * , -5 profundisq
fimbria pertenuis 6c exigua eft j clavicula obtufa.
Num. 15. Eadem fubtus confpicua.
Num. . Et hare fimbria expers, tenuis eft & alba per ventrem, oblongis ftriis, ruffis, ferpentin
o more iupra gyros decurrentibus, prxdita, cicerum undique Ixvis.
Num. iy.
Eadem fupina.
Num. 2.8.
Et hxc perquam rara eft Cochlea, fordide albefcens ad ventrem>
lemnifco lato.
f u f c o , obvoluta, albis tuberculis fuperne ornata.
bin OS priores gyros
Num.
geklcurt, met wittCjdiepe, vooren tot dan de fluiting. De gräte
gier is boven aan 't hooMt fcherp, als egaal afgefneden, en de
volgende giertjes zyn rondom met knopjes als geperelt, die telkens
kleiner worden tot aan het uiterfte puntje toe. Aan de regier
zyde zit mede een brede witte foom,met donker bruine plekken
in order gefchikt, dat heel feldzaam is, diergelyke ik nooit
meer heb gezien jbehalven de gewone lip-foraen aan weêrzyden,
waarvan do linker, gelyk de meefte andere, ook bruin gevlakt
IS, en de onderlle regte plat cn wit. De lluiting ftaat geWk een
tuit achter over.
Num. 1 Is de zelve van onderen te zien.
Num. 3. Grote gemarmerde Suom^éïc glad en afch-wit over den
rug is, metafch-gccl nets\vyzc overtekent, als gemarmert, boven
aan de grote gier weinig geknobbclt, met een brede witte
loom, brum geplekt.
Num. 4. Deze is al zo groot , doorgaans licht afch-wit cn
glad, met een fmaller foom donker geel gevlakt.
Num. f , 6 en 7. Deze drie zyn ieder in 't byzonder gemarmert
en geband, met heel brede fomen over de eieren van boven
laag gebult.
Num. 8. Dikfchalige,
welke de bulten door dc
geribde, brede, dubbelde foom , aan
; langwerpigheit der ribben hoger en
fcherper zyn boven aan dc gieren, verder kort en gedrongen,
afch-wit cn geel gemarmert.
Num. p. T'Vïtte Soom. Deze is heel wit en glad, boven aan
de gieren rosachtig geplekt, met een fmalle foom.
Num. 10. Licht afch-gele Soom, geheel eenkleurig en glad,
met een fmalle witte foom bruin geplekt.
• Num. II Is afch-wit eenkleurig, met hoge bulten over de
gieren van boven, kort cn digt gedrongen, met een brcedachtitige
foom j die licht bruin gevlakt is, als mede van achteren over
de fluitmg,
Num. 12 16 Zyn alle veranderlyk van kouleuren, licht en
donker afchvervvlg, met brede geplekte fomen, alle van boven
over de gieren gebult.
Num. 17 Wordt van ónderen verbeeld, zynde eenvoudig
afch-wit, en binnen in den mondt heel melk-wit, met óen dunne
omgeflage lip, die aan de brede fliiiting fcherp gedoorntis,
gelyk de meefte van deze foort van onderen zyn.
Num. 18 1}. Dit zyn alle zeer rare foorten, die niet alleen
van onderen aan de linker zyde gefoomt zyn, Inaar Ook aan de
regter zyde en ichuins over den rug met dikke fomen, die,gelyk
deonderfte w i t j met brede fomen, kaflanie-bruin gekoulcurt en
als omringt zyn, alle met een kromme fluicing, die achterom
krullen. De weerga van Num. zi wordt by Num. 23 van onderen
gezien.
Num. 24. Deze is by uitnemendheit vreemd en raar, over 'c
lyf afch-geel en glad, boven aan de gieren lang, en puntig gedoornt,
neel diep en breed gevoornt, naar de gedaante van een
Pauskroon. De lipfoom is heel dun en klein, cn de fluitina
Homp. ^
Num. 2f Is de zelvé van onderen.
Num. 2(J Is mede zonder foom en dun, wit over 't lyf, met
j-oiïe, langwerpige, Ibepen flangswyze over de eieren,en voorts
heel glad.
Num. 27. Dc zelve van onderen.
Num. 28. Dit is mede een feldzaam horentje, dat vuil wit
o v e r ' t lyf, met een brede, bruinCj bandt over de twee eerfte
gieren omwonden, en van boven met witte bultjes verfiert is.
O o 4 Num. 2p
lil
lii
I M
Iii
•II HP
I
> Ji'
I i i1 !;
Ii •