i l
54 R E K U M NATURALIUM
in ambitu dentatum, adrnodum longum j gerunt. His proxima bina pedum paria itidem exiguis forcipibus
gaudenr. At ukimi quatuor pedes unguibus tcnuicer dentatis niuniti func. Kara habetur hare fpccies,
nec adeo frequenter reperitur. Dilute rubellus eft color.
N u m . 4. Squilla, Crmgony AmericaJia, major.
Suriname una cum aliis mifTam accepi. Allaco fluviatili major ell:, teftamque fuperiorem eleganter
pi£tam monlbat. Oculi protuberant i multxque barbula: ori adhdent. Breviora plura, & bina lontriora
cornicula inde exporriguntur. Flagella duo, longa, forcipata, in Squillis nolhatibus haud occurreut
i a , gerit, qua: minutis pundis, tanquam verruculis, pulchre notata, longis, tenuibus, & acuminatis
forcipibus inftrudta func. His proximum par pedum aiperalis paricer forcipibus police. Reliqui pedes
niinutos in ungues definunt, & fabtus in principio villoli funt. Cauda fenis tcgitur teflis articulatis,
quarum fmgula; pinnam gerunt brevibus pilis hUpidam. Bxticmum cauda: pinnis itidem majoribus fimbriatur.
Color eil ubique rubicundus.
N u m . 5. Squilla, Crangon, Americana, altera.
Hare pariter Surinamenfis, loco brachiorum forcipatorum, bina gerit ccrnua incurva, longum prominula,
fpinofi, crafTo principio è capite oriunda, m acumen delinentia, ex aculeatis articulis, fefe
mutuo arde excipiencibus, conrtantia. Sub his bina alia vifuntur minora, longioribus cx arciculis coni
l r u d a , in fine bifurcara. Supra oculos dein duo iterum incurva cornua, breviufcula, emergunt, quorum
è radicibus fila duo, longa, tenuia, propullulant. Tefta fuperior minutis aculeis, recurvis, horret.
Caudam tefta: fex articulatar, viUofisque pinnis prxdit^e, tegunt: quxquc extremo caud^c adherent,
pinna; mediocriter lat^ funt. Decern adfunt pedes, longi, fimplicibus unguiculis inftrudi. Cauda,
lupote carnem continens optimam, pro more omnium Aftacorum & Squitlarum, prx aliis omnibus
pergratum pra;bet ferculum. Co6tu fuperficies eleganter rubrum acquiric colorem.
N u m . 6. Sqmlla Groenlandica; mas.
Alio penitus modo, quam noftrates, comparata hxc eft. Decern gerit pedes longos, quinis ex articulis,
longis, conftrudos, fi ungues exceperis : eorum bini anteriores pilofis gaudent unguiculis ; bini
vero fubfequentes minutis forcipibus inflrudi funr. Telia fuperior acutis horret fpinulis. Anterius fub
oculis barba prominct, quam ieni conftuuunt pili, quafi fetacei, longilfime exporredi Oculi protuberant,
fubque his bina: cernuntur pinna: villofe, natatui infervientes, Cauda, in gibber curvata, odo
conftat articulis, verfus extremum caudx pinnatum fenfim adtenuatis. Ad utrumque caudx latus quatuor
härene pinnx, quarum f inguk in binos definunt incurvos unguiculos. Garnis parum inefi:. Sapor
idem cil ac noflradum.
Num. 7.
zaagswyze getand, en van gelyke grootte en lengte zyn. De
twee daar aan volgende poten hebben roede kleine Icharcn: maar
de twee laatrtc hebben klein getakte klaauwtjes. Deze foort
wordt voor zeer raar gehouden en felden gevonden. Zy zyn
licht en fchoon rood gekleurt.
Num. 4. Grote, Weß-Indifche, rhier-GartJaal.
D e zelve is my, nevens meer andere dingen, van Suriname
gezonden. Zy zyn groter als de rivier-kreeften, en over de bovenfchaal
fierlyk getekent. Zy hebben uitpuilende oogen, en
zyn heel baardig om den bek, met verfcheide korte en twee lang
e ftranltjes, of horentjes, die zy vooruit fteken, en twee lange
armen of fchaar-poten, die men hier te lande aan geen garnaal
yindt. De lange poten zyn fierlyk met kleine llippeltjes, als
heel kleine vratjes, begroeit, zyndelang, dun, en puntig van
fcharen. De twee daar aan volgende poten hebben mede kleine
ruise fchaartjes. De overige kleine klaauwen en de benen van
onderen zyn ook ruighaairig. De ftaart is met zes lededekfels
bekleed, en nan ieder lidt zit een korthaairige vin: ook zitten
zulke vinnen aan het uiteinde van den ftaartj maar de zelve zyn
wat groter. Deze garnaal is geheel rood van verwe.
Num. 5. Andere Weß'lndifche Yivier-GaYnaal
Deze is mede van Suriname gezonden, hebbende, in plaats van
voorde poten met fcharen , twee krom gedorcnde, lang uttlle-
Jcende, horens, die van achteren aan het hoofde dik en eeheel
puntig eindigen, beflaande alle uit gedorende leedtjes, die digc
in malk;mder Huiten. Onder deze zitten twee kleiner, die langer
van leedtjes, en aan het bovenfte eind: gegafFelt zyn. Boven
de oogen zyn twee korte, kromme, horens, waar uit weder
twee lange, dunne, uitrekende horentjes, als draadtjes,
voortkomen. De bovenfchaal is met kleine, kromme, dorentjes
bezet. De ftaart belhat uit zes leedtjes , met haairige vinne
voetjes5 de ftaartvinnen zyn van ecne matige bieedte, en met
tien lange poten , hebbende enkele klaauwen , voorzien. De
f l a a r t , waar in, gelyk in alle kreeften en garnalen, de befte vifch
z i t , is boven alle andere zeer aangenaam van fmaak. Na het koken
bekomen zy eene fchone rode koleur.
Num. C. Groenland/de Garnaal^ het mametje.
Het is een ganfch ander maakfel en van eene heel andere gedaante
dan die hier te lande vallen. Zy hebben tien lange poten,
jeder met vyf lange leedcjcs, behalven de klaauwtjes, van welke
de twee voorfte haairige klaauwtjes, en de twee daar aan volgende
kleine fchaartjes hebben. Van boven is deze garnaal vol met
puntige dorentjes bezet. Zy heeft haren baardt van voren, onder
de oogen, beftaande uit zes heel lang uitflekende penachtige
haairtjes. Onder de oogen, die uitpuilen, heeft ze twee haairige
vinnen, die haar in 't zwemmen dienen. De ftaart is krom
gebogchelt, en bellaat uit acht leedtjes, die aan de Ibarcvinnea
fmaller worden. Zy heeft aan ieder zydc van den ftaart vier vinnetjes,
wier uiteinden twee kromme klaauwtjes hebben.. Daar
zit weinig vifch in om te eeten : de fmaak van deze garnalen
komt met dien van onze inlandfchc overeen.
Num, fi
5) T H E S A U R U S .
N u m . 7, Famella prioris, prona.
Quoad formam m.ui fuo convenir: a: corpore oft minore. Ovula eodem in loco, quo nollrarcs,
D , •
N u m . 8. Squilla marina, Batavai mas.
E maximis ha;c eft fpeciebus. Binis duntaxat gaudet cirris longum prominulis, binisque alüs brevio"
tur. Tefta fijer.or fcuto longo, dunufcufo, cujus extremum acummatum oculos dispcfca t ä r
A n r i a d u o pccTes, pro An.malcuh magnimdmc, lads lati, loco forcipum, bmos quilibct u /.u
ong,orem&brev.orem , gerunt Pedes bint fubfequentes fubrus vdlo^i funt. Rel.l^u, pdes ^üb Neutre
fit., minu ,s finguh ungmcuhs gaudent. Cauda, (enrs conflata cx articul.s, cJnen. edalem con
nens aquxlalfxmcoaa recutvatur, quam qui deglubere fatag.t, utraque manu opus h beT- finÜ
dem fimll« manu prehendi caput, dexträ cauda debeat, tumque tanfl lunAd fe nnituo prem, ùa tllla
cauda: facüe fecedu, & caro indc protrahitur. Ut mmuta fini hxc Animalcula, haud deU, àn nHo
mures, qutbus vel ea fere fola, cop.ofe mgefta, aut mter alios abos alTumta,
fun. conlhtuunt. Sub cauda utrmque quin^t adhuc hxrent ungu.culi f lofi , ad natandun onjua
T e f t^ fuperrores punftis confperfe fant. Ad caud. finem, qu^latrufculus eft, acummata f p i u K
N u m . 9. Sqwlla, mas, ex freto Davifii.
Noftratibus pro parte accedit nifi quod tefta ejus fuperior glabra fit & gibbofa, pluresque barbam mli
^ 2 m ; : o m i n f t " " " ut t f n A f t a c . s . I aculeltLn c o l n c u C ^ ^
N u m . 10. Fasmella prioris.
Subtus numeroftflimis obfita eft ovulis. Cartera cum Mare convenit.
N u m . II. Squilla mantis, Amhoinenfis.
H x c f p e c i e s , ex Amboina ni.fli, plerumque ad fquillas rcfertur, & hic locorum quoqne inter ilhs
repentur, hcet multo mmor fit Dorfum ejus mm.mè fcutatum eft, fed tefta fuper.oTTd od n s con
ftat arfculis, carnem continenfbus. Barba, rtidem geniculata, bmos protendit p i L acunn n t o biao
que al.os quafi pennarum xmulos, tandemque duos a^dhuc breviores. fcxterum & ann i n ^ s ' . Z ]
magms .nltrua, fuut forc.p.bus fpmofis, dum pedes reliqui iu ungues definunt, except" poft ci ^tpo^
qui longis admodum uncis tenuinantur. Pinnata. locum' caudx mollicuU quidam aculci C e n t , ^
Num. li.
Num. 7. Het 'uyfje wan de voorgaande Garnaal,
^'an hoeven te zien.
dienen. De bovenfte fchalen zyn vol ftippels,
einde, die vry breed is, zit een puntige doren.
Aan het ftaart-
Het komt met het mannetje in gedaante overeen, bchalven
dat het zelve wat kleiner van lyf is. Her draagt zynen eierftok
g e l y k die, welke hier te lande gevangen worden.
Nuni. 8. HoUandfche zee-Garnaal j het mannetje.
Het is een van de grootfte foort. Deze garnaal heeft maar
tweebaard-iianren, ot horentjes, die lang vooruit fteken, met
twee korte, d,e dubbeld uit drie leedtjes tuITchen de uitpuilende
oogen,als uit den neus,voortkomen. De fchaal van hetbovenlyf
IS niet een lang, harduchtig, fchildt bedekt, welkers puniL
cindc tun.-hen de oogen uitkomt. De twee voorfte poten jyn,
naar mate der gedaante van het diertje, vry breed, zynde, in
plaats van nypers, met een lang en een kort klaauwt c voorzien.
D e twee daar aan volgende pootjes zyn van onderen ruijrhaainff.
D e andere pootjes onder het lyf zyn alle met kleine kl?auwtj?s
voorzien. De ftaart, die uit zes leedtjes beftaat, waar in de
v ü c h , die heel fmakdyk is, zit, wordt, als deze garnalen in
zout w.iter zyn gekookt, krom gebogen; en als men ze wil uitpeilen,
moeten beide de handen daar toe gebruikt worden; wanc
met de linker handt vac men het hoofdt, en met de regter den
It.urc, en drukt ze dus wat tot malkander, wanneer de ihartfchil
gomkkelyk daar af gaat, zo dat de vifch zonder moeite
daar uit kan gchaalt worden. Hoewel deze diertjes maar klein
ttyn, vindt men evenwel vele menfchen, die, als zy wat rvkelvk
daar van eeten, of andere fpyze daar by gebruiken,' hunn7malltydt
daar mede tioen. Onder den ftaart -zitten aan beide zvden
Jiog vyf haainge klaauwtjes, die deze garnalen tot zwemmen
Num. Garnaal uit de Styaat Da-uids^ het
mannetje.
Z y komt eenigzins met onze garnalen overeen , uitgezonderd
dat hare bovenlchaal glad en krom gebogchelt is, en dat 'er racer
haairen m haren baardt zitten. Ook hcbl.en hare voorpoten
twee nypers, gelyk de kreeften, en een gedorent horentje op
Num. 10. Het'wyfje wan de nsoorgaande Garnaal,
Het zelve is van onderen vol met eiertjes bezet. Voor 't overige
komt liet met het mannetje overeen.
Num. II. Amhonfche Mantis-Garnaal.
Deze foort, van Ambon gezonden, wordt semeenlyk onder
de garnalen gerekent, en hier te lande mede c lur onder eevondenj
hoewel zy veel kleiner dan de garnalen zyn. Zy iiebben
geen fchildt op haar bovenlyf , belbande het zelve alleen uit
c w j i l f leden, waar in de vifch zit. De baardt beftaat mede uit
leedtjes, waar uit twee puntige, nevens twee veerachtige e,i
even zo veel korte haairtjes voortkomen. Verder hebben deze
garnalen twee grote fchaarpoten, wier nypers gedorent zyn Dc
ovenge poten zyn met nagels voorzien, behalven de achierfte,
welke lange klaauwen hebben. In plaats vaa den vinachtigoi
ftaart zitten eenige zachte dorentjes. ^
^ ' iNum. la.
m