T H E S A U R U S .
T A B U L A VICESIMA ET SEXTA.
N u m . 19. Chxtodon fufto-ruhefcms s aculets utrtnque dmhus hifra ocdos.
Corpus huic maris oblongum eft, quam prionbus. Lamina media &: infima opcrculorum bianchiam
m ambim aculeis aliquot brevibus quafi ferrata; funt; fuprcma vero lamina ihfcnie ad oculos in biq
n^nir tnina.«:. mitrnns . nnnrnm
run>
\ - r - •* n ^ Aa i i i j i iu liiLciac uu ucLiios 111 Dims
abicipinas, magnas, qiiarum poftcnor aiueriore triplo longior eft. Pinna dorli, in mcaio hamihor,
oflicuiis conftac ad quorum 10 vcl n aculeaca funt, reliqua mollia. Pmnx pcaoralcs
ollicu is confiant 17 j ventrales ^, quorum primum aculco gauclet. Ani pinna oflicula -enc 17, qviorum
duo aculeaca funt, reliqua mollia. Cauda, lata> in excremo rotunda cil. " ^ ^ ^
N u m . 20. Ch^todon, lineis utrinque trihus, alh'tsi Uminis operculorum m
Pra:cedcnti I^im. in multis fimilis eft; fed corpus obfcure canum lineis vel zonis tribus, latis>
traasverlis, albdcentibus, varie^atur, quarum prima eft circa opercula branchiarum, akem, larlfllma
in medio corporc, tertia ad cauda^ initium. Lamina fuprcma 5c mfima operculorum branchiarum in
ambitu aculeis plunmis admodum dentata; funt: media vero lis caret. Dorfi pinna, in medio humilior
oflicuhs conftac quorum 11 aculeata , reliqua mollia funt. Pinnce pcótorales oflicula crcrunt in •
ventrales ^ quorum pnmum aculeo gaudec. Am pinna oflicula habct i ; , quorum duo aculeata, reliqua
mollia funt.
Num. 21.
i o 1 ^ , UUU calLcLuUlCeHaLt a. rc
Cauda in extremo fubrotunda eft. Longitudo corporis circiter z uncias xquar.
Ch^todon quadratus, argentei coloris i aculeis duohus, brevibus, loco
finnarum vemralium, fradiPus.
Corpus fere quadratum eft ac latius, cuam longum. Maxilla inferior fupcnorem londtuJine paruni
fuperat. Denticulorum plure^ damur ordines in maxillis, palato, 6c faucibus. •Oculi magni, {pki^rici
funt. Corpus, una cum pmnis, argentei eft colons. Squama: amplx, quadrato-fubfotundx, albx,
corpus tegunt. Pinna: p^oralcs oflicula habent 17; dorfi pinna 43 , quorum 8 aculeata funt; ani pinna
maxima, valde lata, ofticulis gaudet ; , quorum tria prima aculeata & admodum robufta funt Caud
a , lata, in extremo fere xqualis eft. Aculei duo, admodum curti, fed robufti, retrorfum flexi, in
ventre proxime fupra anum prominent, qui locum pinnarum ventralium fupplere videntur.
Num. 22. Ch^todoUy lineis utrinque candidis i laminis operculorum ferratis :
Cauda alba bifurca»
Unus dumaxat ordo denticulorum in maxillis datur. Squamx mediocres funt & afperx. Color corporis
ex hiko mgrefcens duabus Imeis albis, transverfls, utrinque diftiiiguitur, quarum prima pone
Z E S E N T W I N T I G S T E TAFEREEL.
Num. 19. 'Bruin roodachtige Ch^ttodon j met twee
dorens aan onder de oogen.
Het l y f va n dezen iscenigzins langwerpiger dan dat van den voorgaanden.
Het middellle en ondcrrtebladtvimdekieuwendekfcls is
in zyn omtrek met eenige kort e dorens zaagswyz e getand} maar hec
bovenrtebladcmaakt onder aan de oogen twee grote dorens, waar
van de achterfte wel driemaal langer is dan de voorfte. De rugv
in is in het midden korter en lager, en heeft 18 of zp graadtj«?,
waar van 10 of 11 gcdoornt, maar de overige zacht zyn. 'De
borft-vinnen hebben 17 graadtjes, cn de buik-vinnen 6 , waar
van de eerlte met een doorn is. De aars-vin heeft 'er 17, waar
van twee gcdoornt, maar de overige zacht zyn. De brede ilaarc
is aan zyn einde rondachtig.
Num. 10. Ch^todonj tnet drie toifte Jlre^en aan
iveêrzydeny en met kieu^endehjels-hladen, die
in humen omtrek fterk getand %yn.
H y komt in vele Hukken met dien van N um. 19 overeen; maar
2yn lyf is donker -grys , met drie w i t a cht i g e dwarsdrepcn, o f gord
e l s verfiert, waar van de eerfte om de kieuwendckfcls loopcj
de andere,zynde de breedfte, over het midden van het lyf , en de
derde omtrent het begin van den Haart. Het bovenrte en onder-
Ite kicuwendekiels-bladt is in zyn omtrek met zeer vele dorens
i t c r k getand; maar het middelde heef: diergelyke niet. De rugy
i n , die in het midden wat lager is, heeft i6 graadtjes, waar
Tom. III,
oculos
van r i gcdoornt en de andere zacht zyn. De borfi-viniien hebben
17 graadtjes, en de buik-vinnen 6 , waar van het eerfte gcdoornt
IS. De aars-vin heeft 'er i ^, waar van twee met dorens,
en de andere zacht zyn. De ihart is aan zyn einde rondachtig.
Hcc ligchaam is omtrent z oneen lang.
Num. 11. Vierkantige , xiherverwige ^ Chato*
don, met tnjjee korte dorensy die in de plaats
njan de buik-vimen dienen.
Het lyf is byna vierkantig, cn breder dan het lang is, Het
onderlle kakebeen is langer dan het bovenfte, en in de kakebenen
zo wel, als in het verhemelte en keelgat, ziet men verfcheide
reien van tanden zitten. De óogen zyn groot cn kogelrond.
Het lyf en de vinnen zyn met zilvcrverwe bekleed. De fchubben
zyn breed, wit, en vierkant rondachtig. De borll-vinneii
hebben I7graadtjes; dcrUg-vin4; , waar van H gedoorntzyni
de aars-vin j die zeer groot en breed is, heeft waar van
de drie eerde gedoornt en zeer llcrk zyn. De brede Haart loopt
byna gelyk teneinde: ook ziet nien onder aan den buik, digt
voor den aars, twee zeer korte, doch llerke, dorens, die naar
achteren gebogen lUan, en de plaats van buik-vinnen fchynen cc
vervullen.
Num. z2. Cl)£todon,fnet ivitte jïrefen aan nveêrzjden
y hebbende getande hlaadtjes njan de kieu-
'wendekfels, en een ^ojitten gefpleten Jiaart.
in de kakebenen is maar een rei tanden. De fchuHben zyn
middelmatig groot en ruig. Het lyf is bruin zwartachtig, m'et
t w e e witte dwarsHrepcn aan weêrzyden, waar van de eerlte naby
S üc
I i
'i 'i:
i •
•1 ^
f :••( ||ï«
• I •
\
r ; r-; : ••