T
2 . Ï 0 R K K U M N A T U R A L I U M
I 11
pofita illis, qnre in rupe etiamnum defixa cernuntiir. Exfcrna fuperficics tenuifTimis veluti cofiulls dif
h n a a . e f l , & undiquaque minimis lineolis ac maciilis, inarmoris in modum , albido fuper fundo variegata.
Inms ad fraaura fuperficiem poms cernitur ftellatus, qui per univerflim paxilli longiiudinen; d c
curnt. Dubito, num Py,um[)bio, Herbarii Amboinenlis parte VI. pag. 226. dicatur Pnlmijuncus marinus^
nil;us ; Kalhabaar pull kcki lacki.
Num. 5. Frutcx marinus ^ corneus; ramis credis^ pkninfcuUs ^ qui iitrinqiic fpinas cmiuimt.
Prioribus tabulis plures ejus generis frutices jam depidi defcriptique a nobis funt. Rami reda alFurg
e n t e s , utroque latere, plurimis fpinis, fine ordinc erumpentibusj arraati funt. Color eft obfcure
tufcus. In maribus Indicis reperiuntur.
T A B U L A
Num. I. 2.
C E N T E S I M A QUINTA ET D E C I M A.
4 . 5. 6 & 7. Coraiium rubrum ^ qnod a /anguine mmen habet,
ramisfoUdis^ teretibus, ßnuofis^ obtufis.
Inter omnia Corahorum diverfa genera fpeciesque, hoc quidem ¬l{rimum eft prsnantifTimiim.
Forma quarumvis id genus arbufcularum non una atque eadem eft ob caufas accidentarias, qua; plenmv
que crem^tum aliter atque aliter determinant. Inde eft- quod alias in planitiem expand ventilabri
formam aifeaenr^ alias jn omnem ambitum fuos ramos difpergant. Majores rami utplurimura teretes
f u n t , mque ramulos laterales denuo, rinuofe ac arquabiliter, fefe partiuntur. Extrema ramorum conftanrer
fere,'furca: jn modum, m duos abcunt apices, breves, obtufos, injcqualis longitudinis. Quum
ha^ arbufculai arte nondum repurgat® acexpolita: funt; prouti in piufeis Curjoforum plerumque occurrunt;
rami earum, & maxime caudex, manifeftis fulcis, qui regulariter ab ima fede furfum tendcntes
linuofum corumdem dudum lequuntur, interftina apparent. Quin & fepiufcule turn complures cernumuv
pori, colons ex cmereo albidi, quos in exempi o Num. J. confpicere licet. Bafis, aut ita did
a radix, pro more aliorum Corahorum, piano latoque pede fcfe affigit rupi aut cuivis alteri corpori,
unde ramis deorfum porredis ad prominentia Cub aquis faxa, horumque in cavitatibus, crefcit. Color
d t fangumeus, ex quo nomen Coralii fanguinei accepit: quandoque tarnen & pallide rubet, imo in luteum
v^rgit. _ i a n t o f e r e pr^ftamius habetur, quo ramis eft crafTioribus, grandioribus, folidioribus,
turn quo laturioreacnitidiorecinftumrubore, eoque, quod rarum e f t , prorfus immaculato. Iftis notis
pr^ditum ingenti fepe pretio in publicis audionibus divenditur. En indicem pretiorum, quibus'non •
nulla id genus Coralia mufei B. Scba, quum hoc publice venum diftraheretur, pro Aula, ut perhibe-^
batur, Hallo Calellana comparata, conftiterunt!
Coralii arbufcula XI V unciarum
- - - - - XVII
X I & dimid.
V I & dimid.
- - - - . - V & dimid.
" III & dimid.
i l
III
herftüfc der Rots v a a gehegt zyn. Uitwendig zyn dezelve heel
f yn genbt, eii overal, door kleine (Greepjes en plekjes op een-witlen
grond, als gemarmerd; in wend ig. z i e t men aan de afgebrooke
CDDervlakte een gefterde poor, welke door de geheele iVaald doorloopc.
Ik cwyfel of het de fi^me Zee Palmbks vao Rumpbiu: ia
z y n AraboiDfchKruid-Boek, pag. 226., niet zy. '
Num. 3. Hoornachtige Zee - Heeßer, 'WcJks op~
gaande plaiachtige lakken^ luederzyds met
Jcbe7-pe uitbottingen gewapend 'zyn.
In de vorige Tafereelen zyn reeds verfcheiden van deze Bende
verbeeld en befciireeven. De recht opgaande takken zyn aan weerszyden
met zeerveele onregelmatig geplaatfte fcherpe uitbottineen
o f Doorns voorzien. De koleur is donkerbruin. Zy worden in de
Indifche Zeen gevonden.
HONDERD EN VYFTiEND TAFEREEL.
Nura. I. 2.-3. 4. 5". 5 & 7. Rood.Koraal, met
vaßey rondei bochtige enßomp toeloopende
t akhn, Bloed - Koraal genaamd.
_ Onder alle de verfchiliende Geflachten en foorten der Koraalen,
)s deze de rnceft bekende en waardigfie. De gedaante, ten opzicht
der geheele Koraal-Boom, is verfchiliende, door de toevall
i g e onrzaaken welke mecrendeeisdeszelfs groei tepaalen; en 'c
IS h ierdoor , dat men dc-zelve fomiyds-waajerachtig piac, of anders
rond(l>m naa alle zyden deszelfs takken ziet uitbreiden. De
p o o t e takken heoben doorgaans eene ronde geduanie, welke zich
boclitjg ea gelyktormig wederom in andere zy takken verdeelen
florenis 105:
. 1 2 0 :
- - - - - , 76:
5 2 :
- - - - - 60:
4 2 :
^ 30:
^ 36:
- - . . . IV
Het uiteinde der takken verdeeld zich genoegzaam aityd Vorkacht
i g , of in twee korte ftompe punten, de een doorgaans langer als
den anderen. Wanneer deze Koraal-takken doo; geene konll glad
gemaakt of gepolyft zyn, zoo als zy meeft in de Kabinetten der
Liefhebbers gevonden worden, zoo zyn dezelve, voor al de dikke
Tronk of S tam, met zichtbare groeven j welke regelmatig van
beneden tot naa boven de bochtige flingering der takken volgen.
Dikwyis v.ertoonen zich^dan ook zeerveele poren , met eene
graauwachtige witte koleu'r, gelyk hier by Num. i. word aangeweezen.
Het grondHuk of de anders zoogenaamde Wor t e l , hegt
z i c h , gelyk andere Koraalen, plat en breed over de plaats of Klipfteen,
waar op hec met deszelfs takken naa beneeden aan de onderwaater
uitfleekende Klippen en in de holligheeden derzelve groeid.
D e kok-ur is Bloed-rood, waar door het den naam van Bloed-koraal
gekreegen heeft; doch fomtyds vak het flaauw rood en zelö
naa 't geel overhellende. De waardy van dit Koraal beflaat voornamentlyk,
in dikke, zwaare en groote takken, en in de hooge
roode en zuivere koleur, zonder witachtige vlakken, die het veeltyds
heefc. Deze goede hoedanigheden hebbende , ziet men de
pryzen in openbaare verkoopingen dikwyis zeer hoog. Zie hier
z o o als eenige derzelve, in de verkooping van den HeeriStfia mochten
gelden, die toen ter lyd, gelyk men zeide, voor hec Hof van
hej]en Kaßel gekogt zyn.
1 . van 14 oneen
1 7
11 'A —
6 '/. —
5V. -
3 •/. —
2
ƒ 105: — : —
» 120: — : —
. 76: - : -
- 52: — : —
- -öo: - : —
. 42: — : —
» 30: ~ : —
- 3Ö.: — : •—
1
l't
h>