I N D E X
Num. 5. Crammiftes.
6. Pcrca maculofa ; roaxilla inrcrlorc longlorc ; pmna ani
ofliciilorum novom.
7. Pcrca tota maculis fufds & pundis albis varia ; pinna dorfi
aculcorum undecini.
8. Pcrca maxilla intcriore longiore ; lincis longitudmahbus
varia ; pinna dorfi aculeorum undccim.
ç . Pcrca maxilla inferiore longlorc; cransverfim lineata; macula
nlgcrrima ad caudam.
10. Perça unicolor, maxilla infcnore longiorc ; macula nigra
ad balîn cauda?.
11. Perça raaxillis aqualibus ; lincis umnque duabus , transverfis
, 12. Porca m anxiigllriisc aan:qtiubaulsib. us ; capitc maculofo ; cauda oequa-
I". Pcrca coloris argcntei ; lineis utrinque duabus longimdinalibus
; cauda bifurca.
14. Pcrca muxilla inferiore longiore; albefcens cumlmcis cransvcrfis
obfcurioribus.
15. Perça maxilla inferiore longiorc; cota maculis & lineis transverfis
varia.
16. Perça oblonga, teres ; lincis utrinque odlo transvcrfis,
fufcis. .
17. Perça maxilla fupcriore longiorc ; Imeis longituinaiibus
varia ; aculcis dorfi trcdccim.
18. Perça maxilla fupcriore longiore, lineis longitudinalibus
varia, aculcis dorü decern.
TAB. XXVIII.
Num. I. Cottus fquamofus, roftro bi0do ; pinnis pcaonüibus ad
caudam extenfis.
2. Cottus fquamofus , varius ; appendiculis ad maxillas , na-
Tcs & lineara lateralem.
5. Cottus maxilla inferiore longiore , cirrata ; pinnis ventralibus
ventri adnatis.
4. Cottus alepidotus , varius; maxilla inferiore longiore, cirrata.
5. Cottus alepidotus ; capitc polyacan±o ; maxilla fupcrsorc
paulo longiore.
6. Cataphraftus Schatmtldii, Jobnßor.i , jnilougbb^-, Raji.
7. Milvus Ovidii Naf Halieut. Poem.
TAB. XXIX.
Num. I- Myftus ore fubtus ; cirris ofto ; appendice in dorfo.
a. Myftus ore in apice capitis ; cirris o£to.
3. Myftus argentei coloris ; cirris fcx ; pinna ani oföculorum
odtodecim.
4. Myfcus cirris fex longilTimis ; appendice triangulari in extremo
dorfo.
5. Myaus cirris fex longilTimis ; appendice dorfi a pinna ani
ad caudam cxtenfa.
é. Myftus maculofiis ; cirris fex longis ; capite longo, piano.
7. Myftus cirris fex ; cauda in extremo scquali.
8. Myftus cirris duobus exllibus ; pinnis peftoralibus aculeo
deftitutis.
9. Myftus cirris fex ; appendice dorfi carens-
10. Myftus cirris octo ; appendice dorfi carens.
11. Plecoftomus cirris duobus; cauda bifurca.
I a. Plccoftomus cirris plurimis ; aculeis unguiformibus ad aperturas
branchiarura.
13. Plccoftomus cirris quatuor longis.
14. Plccoftomus corpora aculeato; ore cirrato ; dorfo monopterygio.
15. Gobius ex nigricante varius ; pinna dorfi fecunda ofßculorum
14.
16. Gobius albcfcens; officulis pinnui dorfalis prima: pra:altis
& fedformibus.
17. Gobius pinnis ventralibus disjun£tis.
18. Chxtodon macrolepidotus, canefccns. lincolis longitudinalibus
varius; linea fufca ad oculos, pinnam dorfi, ani
& cauda:.
ip. Acipenfer ; corporc tuberculis fpinoGs afpero ; fupinus.
ArUd.
TAB. XXX.
Num. 1. Blennius capitc fubactito ; pinna dorfi tota aculcata.
2. Blennius cancfcens ; officulis ukimls pinna dorfalis raollibus.
3. Blennius varius ; capite fubacuto ; officulis ultimis pinn33
dorfalis mollibus.
4. Blennius fronte perpendicular!ter declivi ; pinna dorfi in
medio humili.
5. Blennius fronte perpcndicularitcr declivi ; oHiculo primo
pinna: dorfalis alto.
6. Gunnellus Cormib'mßum; nonnullh Butterfish , JVslloughhy
^ Raji.
7. Exococti tertium genus Bellouio. Gefmr. Dracunculus Rondelet.
Aldrovünd^ JVillougbb. Raj. Dracunculus aranci fpecics
Gcßieri fol. 43- b. edit. Germanica;.
b l a d w y z e r
f - c S t ^ ' B a a r s , hebbende het ondetftc kartpccn latiffcr
dim het bovenftc, met neegen doornen op de rug-vjn.
n B-iars die over al met bruine vlakken cn witte ftippels
verliert is, en een rug-vin met elf doornen heeft.
8 B'ïars met het ondcrftc kaakbeen langer dan het bo-
• venftc , zyndc in de lengte gcftrccpt, en met ccn mgvin
van cll' doornen. . ,
O Bs'irs met hot onderfte kaakbeen langer dan het Lwv
S , zvnde dwars geftreept, met een gants zwane
to. E i n vT^^Ï B a Ï Ï s%c t het onderfte kaakbeen l^ger dan
het bovenlte, cn met ccn zwarte vlak aan de >^oucl
n . tot^'nïrgelyke knakbcenen , en twee zwartachtige
dwarsftreepcn aim weerkanten.
12. Baars, met gelykc kaakbeenen , ccn gevinkt hoofd, cn
13. Z i?vSwigrBaS" ' met t^vGe ftrccpcn naar de lengte aän
wci-rzvdcn , cn een gegafleldcn ftaarc.
14. Baars, met het onderlle kaakbeen langer dan het bovenfte,
zynde witachtig, met donkere dwarsftrccpcn.
H. Baars , met het onderfte kaakbeen langer dan het bovenfte,
zynde geheel cn al met vlakken cn dwarsltreepcn
lÖ. En^w^pfg ronde Baars, met acht bruine dwarsftrcGpen
aan weerkanten. . ,, •, j 1 ..
17. Baars, met het bovenftc kaakbeen langer dan het ondcrfte
; zynde met ftrcepen m de lengte verfierd , cn met
dertien doornen aan den rug. , , . ^
18. Baars, met het bovenftc kaakbeen langer dan het onderfte
, zynde in de lengte geftrcept, met tien doornen aan
den rug.
TAB. XXVIIt
Num. I. Schubacbtigc Conus, met een gefpleeten fnuit, cli borftvinnen
, die zich tot den ftaart toe uitftrekken.
2 Schubachtige gemarmerde Cotm , met baardjes aan de
kaakbeenen , neusgaten , en dc zy-lyn. .
Conus, met het onderfte kaakbeen, dat gebaard is, Innger
als het bovenftc, en met buik-vinnen, die aan den
buik vaft gegroeid zyn. , ^ . , u
4 OngefchubSe bonte Conus, roet het onderfte kaakbeen,
dat gebaard is, langer als het bovenftc.
5. Ongefchubde Cmus. met veel doornen aan bet hoofd,
en het bovenftc kaalibecn een weinig langer als het on-
6. va n Schneveld, pag. 30. 51. Jobpßon
7 7 . tab. XLVi.fig. 5. 6. WUloughb. pag. 211. Raps Synop.
7. S ' -^" ouwe , van Ovidm Näß, Halieut. Pocm. vers 95.
TAB. XXIX.
Num I. Myhs , met den bek van onderen, met acht baai'den,
en een aanhangfel op den rug. „
2. My}us, met den bek voor aan de punt van het hoold,
en met acht baarden. , ^ ,
3. Zilver-verwige Myßus, met zes baarden, en de aarsvin
uit achrien graatjes.
Mvßus, met zes zeer lange baarden, cn met een dnehoekig
aanhangfel op het uiterfte van den rug.
Mv/lus , met zes zeer lange baarden , en met een aanhangfel
op den rug, het geen zich van den aars-vm tot
aan den Itaart uitltrckt.
6. Gevlakte Myßus, met zes lange baarden , cn een lang
7. met zes baarden, cn een ftantt, die gelyk ten
8. twe e kleine baarden, en ongedoorndc borft-
0 iSvS' , met zes baarden , zonder aanhangfel op den rug.
lo." Méus, met acht baarden , zonder aanhang^^ op den rug.
11 Rlêcodomus , met twee baarden cn een gegaflelden Itaart.
12 P/ecoßomus, met zeer vcclc baardjes, en met nagclswyze
doornen aan dc openingen der kieuwen.
15. P/ecoffomus, met vier lange baardjes.
14. Pkcoßinmis , met een gedoomd lighaam, met baardjes aan
den bek, en een enkeldc vin op den rug.
15. Zwart gemengelde Gobius, hebbende de tweede rug-vm
met veertien graatjes voorzien. „ , , •
16. Witachtige Gobius , met zeer hooge cn borftclachtigc graatjes
aan de eerftc rug-vin. .
17 Gobius, met van een gefchcidcn buik-vinnen,
l é Groot-gefcbubde Cbaiodon, grys van verwe, met tyne
ftreepjes naar de lengte ; en met een bruine ftreep aan dc
oosen , rug- aars- cn ftaart- vin voorzien.
10. Aapenfir of Steur, met gedoomde Knobbels over het
lighaam ; achter over liggende.
TAB. XXX.
Num. r. Bktinius, met ccn puntachtig hoofd, en met ccfi rugvin
, die geheel gedoomd is.
2. Grysachcige Bbwius , wiens uiterfte graatjes van de rugvin
zacht zyn. , . , « j
0. Gemengelde B/ewms, met een puntachtig hoofd , en dc
uiterfte graatjes aan dc rug-vin, zacht.
4. Bknmus, met een voorhoofd , dat waterpas ftcil is; cn
met een rug-vin, die in het midden laag is.
5. Bkmius , met ecu waterpas fteil voorhooid , en met ccn
hooe eerfte graatje van de rug-vin.
6. VifcTi, Gumellus genaamd, in Cornubië; en by ccnigen
Bumrfnb, volgens Willougbby p. irj . P- «44-
7. Derde Genacht van Exocoett, by BäJomus. Volgens üesmrus,
p. 16. Ü r a a k x k c n . Rondektius L.ib. x . Cap., 12. n. 304.
ylldrovandus Lib. u. Cap. 51- P-a^a- WiUougbby p. 136. Raj.
p.7p.Draakxken, lbort vaa S^nnekaji» volg. Gefwr. p.
43-b.Hoogd.druk. ^^ ^ ^
N D E
Num. "8. Blennius varius ; capitc fubacuto ; extremo pinnos dorfalis
emincntiorc.
TAB. XXXÎ.
Num. I. Labrus tetraodon ; unicolor ; cauda a^quali.
2. Labrus tetraodon ; nigrcltcns , maculis albis undiquc varius.
Labrus polyodon; lamina operculorum media ferraca. Turdus
viridis , Garceno diitus Genua. Wilioiigbh.
4. Labrus polyodon ; virofccns ; pinna dorfi aculcorum decern.
5. Labrus polyodon ; lincis utrinque duabus longitudinalibus;
cauda a:quali.
6. Labrus polyodon ; varius, macula coeruica ad balin pinnarum
peft'oraliura.
7. Labrus polyodon ; capite casrulco ; cauda bifurca.
8. Labrus vanus ; maculis duabus nigris poft initium pinna:
dorfalis.
TAB. XXXn.
Num. I. (jymnotus, lineis transverfalibus varius; maxilla inferiore
longiore ; cauda curta , fubulata.
2. Gymnotus varius ; capicc conico ; ventre turgidiorc.
3. Gymnotus cxrulefcens ; ventre latiorc ; macula nigra ad
branchias.
4. Gymnotus fufcns ; maxilla inferiore brcviore ; dorfo ad
caudam usque fulcato.
5. Gymnotus varius ; roftro produiStiorc,
TAB. XXXIir.
Num. I. Enchelyôpus totus argcnteus ; riétu lerpeùtino ; ventre
nudo ; cauda acuminata , apinni.
2. Echeneis, ore triangulari ; cauda in extremo fubrorunda;
lineis duabus, fufcis, longitudinalibus, a roftro ad caudam
usque protenfis.
.3. Chajtodon ca:rulefcens, dorlb nigro; cauda fere a:quali,
e x albido & nigro varia ; aculeo ad caudam utrinque u-
Bo , verfus caput direito.
TAB. XXXIV.
Kum. I. Squalus varius ; naribus Ori proximis ; foraminibus pone
oculos ; fpiraculis utrinque quaternis ; cauda longifiima.
a. Baliftes varius, dorfo monacantho ; roftro fuillo ; macula
nigra in extrema cauda.
3. Tetragonoptrus argcnteus; capite grandi, cxferto; appcndicula
membranacea in extremo dorfo ; cauda multum bifurca.
4. Solenoftomus varius ; roftro cirrato ; pinnis dorfalibus &
ventralibus pncloOgis.
f. Amphifilen cauda refta.
. Gymnotus nigricans ; capite plagioplateo ; cauda curta,
obtufa ; virtute Torpedo.
7- Anableps, lincis guatuor longitudinalibus ad utrumque latus
; procelVu tuoulato ad pinnam ani.
Caetera: hujus Tabulai icônes anatomicam exhibent defcriptionem
cum oculi, tum proceffus cubulati hujus pifcis.
TAB. XXXV.
Capfa prima & fecunda , in quibus minutifiima Conchvliorum
genera , areolarum in modum , concinne digeftä exhibentur.
TAB. XXXVL
C«pra tertia & quarta, qua; majufcula Conchyliomm fpecimina,
fimiliter, at diverfo a fupcrioribus ordine inter fe
compoftta monftrant^
TAB. XXXVIL
Capfa quinta & fexta, Conchvliis, uti priores, fed alia rurfus
rationc dilpofitis, confpicu®.
Num. I.
3-
TAB. XXXVin.
2. Turbines grandes, Oculi bovis didti, ab ucroque latere
, ad Globofas refcrcndi.
ad 8. & n. Ejusdcm fpcciei minores ac difcrcpantes.
(Nom. 9 & 10. ad Stmtlunares pertinent, funtque fpccies
Fttelhrum.
Cochleola foflarum noftras. (Lunaris.^
ad 24. Rapa. (Globojk.')
Cochleola: terreftrcs.
27. 28. Semilunarium direr fa: (pecies»
ad 33. Viccllorum diverfa: fpecies.
ad 50. Ova Vanclli divcrfii. ( Ghbofa.)
ad 70. Semilunares. Exclu. Num.
5p. pertinent ad Turbines Num. i. & 2.
Species Cornu curforum vocati, ore rotundo. CNautilus. 1
Cuchlcola terrcftris.
TAB. XXXIX.
Num. I. ad 11. Species diverfic Cornuum curforum & Cochlearum
terrcftrium.
12. 13. Diverfa: Cochlea; terreftres.
14 ad 17. Cornoa curforum. (Nautili.).
18. Cochlcota terreftris vel arborea , vulgaris,
ij) ad 33. Diverfjc Coclilea: dunorum. (.Nautili.)
B L A D W Y Z E R
Num, 8. Bonte Snot-vifch , met een puntachtig hooß , cn het
uiterfte van dc rug-vin, meer uiülcekcnde.
TAB. XXXL
Num. I. Viertandige eenkleurige Lip-vifch ; met ccn ftaart, die
gelyk ten einde loopt.
2. Andere viertandige zwartachtige Lip-vifch , met witte
vlakken aan alle kanten.
.3. Veeltandige Lip-viich , wiens middelfte kicuwcndeklbls
plaat zaagswyze getand is. De Uroene Lyfter, te Gehua
Garcetto genaamd , by Wülougbby p. 320.
4. Veeltandige groenachtige Lip- vilch , hebbende ccn rugvin
met uen doornen.
.5. Veeltandige Lip-vifch, met twee lange ftrcepen aan beide
zyden . en ccn gelyk eindigende itaart.
6. Bonte veeltandige Lip- vifch , met een blaauwe vlak aan
den voet vtui dc borft-vinncn.
7. Veeltandige Lip-vifch, met ccn blaauw hoofd engclplecten
ftaart.
•8. Een andere Lip-vifch met twee zwarte vlakken achter
het begin der rug-vin.
TAB. XXxn.
•Num. I. Öonte Blootrug , Gymmus, met -dwarfe ftrcepen , het
onderfte kaakbeen langer als het bovc-nfte, de iluart korc
en als een pncm gepunt.
2. Bonte Blüou'ug , met ccn kcgelswys hoofd , cn een
buik , die wat meer opgeblaazen is.
.3. Blaauwachtige Blootrug met een platter buik j en een
zwarte vlak by de Kieuwen.
-4. Bruine Blootrug , met een korter ©nd«-kaak , en een
r u g , die tot den ftaart toe als gevournd is.
.5. Bonte Blüotrug , met een langen liiuit.
TAB. XXXIIL
Num. 1. Encbclyobus , die geheel als zilver is, met een bek als een
Hang, (^en buik bloot, den ftaart gepunt, cn zonder
vinnen.
-2. Ecbemis , of Zuiger, met een driehoekigen bek ; den
ftaart in zyn uiteinde rondachtig , met twee bruine langwerpige
ftrecpen die zich van Qe fnuit tot den fl:aart uitftrekken.
3. Blaauwachtige Cbdtodon , met een zwarten rug, met een
ftaart die wit- en zwart- bont is, en by na gelyk ten einde
loopt, zynde van weerkanten bezet met een éoom, wiens
punt voorwaarts naar het hoofd gericht is.
TAB. XXXIV.
Num;. ï. Bonte Squalus, met den neus dicht by den mond , met
gaaten achter de oogen , aan weerkanten vier luchtgaten
, en een zeer langen ftaart.
2. Bonte Balißis, met een rug , die maar eene vin heeft;
met een fnuit als een varken, en een zwarte vlak aaa
het einde van den ftaart.
Zilverachtige Tetragonoptrus , met een ^root uitftcckend
hoofd , een vliezig aanhangfel aan het einde van den rug,
en een ftaart, die diep in tween gelhlift is.
-4. Bonte Solemßonius, met een gebaarden üiuit, en zeer
lange rug-en buik-vinnen.
5. Ampbijilen met ccn rechten ftaart.
•6. Zwartachtige Blootruggc , met een dwars plat hoofd, en
een korten ftompen itaart, van kracht met den Vifch
Torpedo overeenkomende; de Beef-Aal genaamd.
•7. Anableps, of Hoogkyker , met vier langwerpige ftrcepen
aan elke zyde , cn een uitfteekende buis by den aarsvin.
[;De x'erdere Letters wyz c n een Ontleedkundige befchouwing
van het Oog de/.er vifch.]
TAB. XXXV.
Afbeelding van twee Laaden , in welke dc allerkleinfte
Zee-Hoorntjes en Schelpjes, parterreswyze gcfchikt zyn.
TAB. XXXVL
Afbeelding van twcC Laaden als de voor
ders gefchikt, en uit grooter foorten
aande, doch aneftaande.
TAB. XXXVn.
Afbeelding van twee Laaden als vooren, doch wederom
anders gefchikt.
TAB. XXXVHL
Num. 1. 2. Grootc OfTenoogcn, van beide zyden te zien. (Tothet
Gcfiacht der Tonnen behoorende.)
3. a 8. & Num. 11. Kleinder en verfchillende van dezelfde
fborten.
N u m . 9. & 10. CZyn Halve maanboorns , en foorten van
Eierdoorou.)
ï2. Inlands Slootllakje. (Maanhoorn.)
13. a 24. Raap ofKnolhooms. (Tonnen.)
25. Aardßakjes.
2^. 27. 28. ferfchilknde Halve maanßakken.
ap. a 33. Verfchillcnde Eierdooren.
34. a 50. Verfchillende Kievits Eiers. (Tonnen.)
51. a 70. Halve maanOaldcen , uicgezondert Num.
58. 59. Bebooren tot N um. i. & 2.
67. Soort van Poßboorn met een ronde mond. CZcilhoom).
6 8 . Aard SlaL
TAB. XXXIX.
Num. 1. a II. Verfchillende foorten van Pofthoorns, en Karkal-
Icn' of Landnakken.
12. IV f j . Verfchillende Landfiakken.
14. a 17. PorthOófns. f'Zcilhooms.)
18. Gemeen Land' of Bbnnifiakje.
19. a 23. Verfcheide Dumfiakjes. (Zeilhoorns^
• * • 2 Nüm. 34.