K E R U M NATURAL®! UM
N u m . 8. Stella marina y Americana y minor.
Stellulam hanc, ex Curaflba mihi mifTam, clegans ornat, fuperna parte, pidura. Area centralis ceque,
ac quinque ejus radii, horumque margines, undique parvis vcluti margaritis confiti funr. Sub lit.
b. eadem fupina rcprasfentatur.
N u m . 9. Art ocre as marinum) minufculum^ Curajfavicum,
Priori fere fimilis eft hxc StelluJa, nifi, quod area centralis iatius diffufa Cn.
N u m . 10. Stellula alia marina, Curajfavica.
Prona hujusce Scies tenuibus undique denticulis horrida eft. Color ex cinereo flavuS.
T A B U L A OCTAVA.
Num, I. Stella marina, maxima, Americana, ArtOCreas âiâa,
Tota hujus fuperficies tam prona, quam fupina, duris, vcluti lapidofis afpera eft tuberculis majoribus,
minoribus, partim nullo, partim certo ordine dispofitis. Ex bafibus illa profunde radicatis furgunc
in apices acuminates. Area fuperna feorfim in aliam, minorem, extumefcit ftelliformem expanfionem,
dum circulare in ejus medio fpatium in quinque obtufos difHuit radios, itidem extantibus corniculis horridos.
Quum Artocreas hoc tam mColkx fit magnitudinis, ut ipfi squale nunquam vidifTe meminerim,
hinc fuperiorem ejus Eiciem hie faltem demonftro. Pars averfa peculiare habet nihil, nifi quod foramine,
pro corporis magnitudine, pateat tanto majore, quam ali^ Stella. Capite ca;terum &c ore carer,
nec mfi per foramen illud ftellacum fuum videtur pabulum adtrahere, quod forte in gclatinofo confiftic
maris excremento. Color eft ex ruffe cinereus.
N u m . 2. Artocreas minus, placenta Polygona ^imulum.
Supra & infira rotundis id ocellis confpicuum, &: in omni ambitu globofis tuberculis ornatum eft. Ex
infula S. Thomx illud accepi.
N u m . 3. Artocreas minimum, fuhtus Çf fupra confpicmm, ex infula S. Thoma,
Videtur id recens natum effe, eftque pro ratione molis fus fàtis tumidum & craffmfculum.
Num. 4.
Nam. 8. Klein Zee-jlerretje uit Weji-Indiè\
D i t ftcrretje is ons van Curagao gezonden. Hec is van boven
fraai getekent , als met pereltjes bezet, niet alleen in 't binnenfte
rondt, en over de vyf ftralen, maar zelfs daar mede geheel
omboord. By letter b. -wordt de zelve van onderen vertoont.
Num. Klem Zee-fajleitje, mede wan Curafao.
Het zelve komt byna met het voorgaande overeen j maar het
binnenwerk is breder uitgefpannen.
Num. 10. Ander hïein Zee-jlerretje, ooi wan
Curafao.
Het is van onderen met dunne takjes, alle rond omgetand,
afch-geel gckleurt.
A C H T S T E TAFEREEL.
Num. I. Grootjie foort wan Zee-jler, of Zeepajiei.
D e zelve komen uit de Spaanfche Weft-Indiën, zynde van
boven en van onderen vol harde, fteenachtige, heuveltjes, groot
en klein, ten dele in order geplant, en ten dele wat verward.
Z y zitten diep ingewortelt, en lopen naar boven puntig toe.
Boven in de verkortinge zit weder een llerachtige verhoging,
met vyf ftompe ftralen , vloejende uit een ronde cirkel van 't
midden,alle mede met heuveltjes begroeit. Om dat deze Paiieifter
zeer groot is, wiens weêrga wy nooit meer gezien hebben,
z o vertonen wy den zeiven alleen van boven : van onderen is
geen andere verandering aan te merken,als dat zy naar mate wyder
met hunne opening gapen. Men ziet 'er geen mondt of
hoofdt aan, en zy genieten hun voedfel alleen door de fterachtig
e opening van onderen, dat niet anders kan zyn als liilige flym
van de zee, daar zy van beftaan. Hunne koleur is ros afchverwig.
Num. z. Klein plat Zee-paßeitje , gelykende
?iaar een wyjhoekig koekje.
Het is van boven en van onderen met ronde oogjes bezet, en
rondom met ronde bolletjes bcfoomt. Deze is ons van St. Thomas
medegebragt.
Num. 3. Een klein Zee-jlerretje wan howen en
wan onderen,
Z y komen mede van St. Thomas, en zyn joj igc zee-pafleitjes,
die hoQg en dik zya naar hunne grootte.
Num, 4.
j