Num. 2 .
T H E S A V RUS .
Frutex marinus, dmiortims^ diverßs Corallimrum fpeciebus oniißus.
1 9 5
Pfaiter, nonnullas oftreorum teftulas, du£e potiffimum diftinäje fpecies Corallinarum demortuo huic
ramulo adnata? cernuntur. Qu j e lit. rt® n o t a tur , eademeft, ac ilia, quam Tab.C.Num. 17-, i S & 19.
defcripfimus. Lit. b. b. b. alia eft Corallinjc fpecies, qu® tenues ac irreguläres in propagines lefe partiturminutis
nodulis diftindas.
Num. Frutex marinus ligmfiis^ ramis ventilabri in modmn utrinqiie expanfis,
crufla tar tar ea, nodoja, undiquaque obdiiélis.
Nonnulli Autores'iftam fpeciem haud minus, quam plures alias, valde inter fefe difcrepantes, Litbophyti
nomine donant, quafi tu dicas plantam lapideam; etfi longe diverfe fint naturte. CJufio pofl
The.öphraßim Quercus marina audit, & m_ea.quidem opinione , reftius. Materies ejus potius lignum
ccmulatur. Ramuli utrinque dilcedentes, inflar Ventilabrorum marinorum, fefe explananr, divifione
tamen haud regulari. Univerfam plants fuperficiem crufta obtegit tartarea, dilute lutea, nequaquam
ccquabilis; uti quidem in aliis quibusdam fpeciebus occurri t ; fednodola, quafi minutis verruculis,. denfe
a g g r e g a t i s , coniica. Verrucularum qucelibet foveolam medio impreflam monflrat. Dcrafa hac cruffca
f r u t e x ipfe comparec dilute fufcus, lignofus, IcEvis. Raro autem ad majorem excrefcit alticudinem,
quam qua hie exhibetur. Ad oras Hispanicas, Americanas, aliasque reperitur.
N urn. zj.. Frutex marinus-^ lignoßiSj cdudice tcreti ravjisque arliculcitis.
L i g n o f u s ifte frutex coloris eft ex dilute flavefcente fufci. Caudex irregulari divifione in complures
a b i t r a m u l o s , paullatim tenuiores, extremis acuminatis terminates, qui pari ratione, ac ipfe caudex,
tereti funt forma, fuperficie lasvi, multisque paiïim geniculis compofiti. Radix fex conÜat partibus,
ina:qualibus, horizontaliter lateque expanfis, fuperficiei nimirum corporis, cui, tanquam bafi, olim
adha:fèrant, accommodatis. RarifTimus frutex ne veftigium quidem c ruf e tartaren, qute huic fpeciei
alioqui non infrequens eft, oftendit. Locus ejus natalis nobis ignotus eft: nee adeo liquet, qua de
ratione Veteres id genus plantis nomen Hippuridis impofuerint.
Num. 5 ^ 9' Ramuii coralUni J hit coli, hpidi fpongiofo adnati,
Singulares ifti lapilli, adnatis Coralliorum ramuHs eleganter ornati, nigricantes, materie fragili ac
fpongiofa concreti videntur. Locus, unde ad nos pervenerunt, non fuccurrit. Vegetatio corallina,
qUcG plana expanfione fuperficiei concinne adnafcitur, textur® quoque videtur lapidea?, denf-e ac compact
®. Color eft dilute flavefcens.
a
N u m . 6. Frutex marinus^ lignofus^ adnata concha^ tenuitcr mnriccta^ qua
Crepitaculuni leproß vocatur, coiifpicuus. "
g r i f e o colorata, adglutinatum pr® fe fert elegans
v u l g o appeliari folet, albidoque colore (èfè diftinguit.
N u m . 4.. Houtachtige Zce-Hceßer, it:c]ks rondeßam
en takken in Leeden verdeeld zyn.
Die Houtachtig I l e e f t e r - g ewa s heeft eene licht geelacluige bruine
koleur. De liam verdeeld zich, onregelmatig, in verfcheide
takken , die fyn en fpits uitloopen, welke, even als de Stam, eene
ronde gladde gedaante hebben, en in verfcheide Leeden verdeeld
zyn. De wortel is verdeeld in zes ongelyk form ige deelen,
w e l k e zich plat en breed gerchikt heeft, zekerlyk naa hetlighaam,
W-aar aan dezelve gehegt geiveefi is. Deze Heefter, die zeer zeldzaam
is,heef t geen de niinfte blyk van Tarcerachtige omgroeying,
w e l k e anders deze foorten ganfch niet oneigen is. Deszelfs geboorte
plaats is ons onbekend, gelyk mede de reeden, waarom dc
Ouden deze foorten den naam. vin Hippuris gegeven hebben.
N u m . 5 «Sc 9. Licht geele hraal-tnkjes aan een
fponsnchligen Steen vaß gehegt.
D e z e vreemde koraal-fleentjes, welke ons van eene onbekende
plaats zyn toegezonden , fchynen my , (namentlyk de ftecntjes
z e l f s , waar op de kleine koraaltakjes zich gelegt befaben) van eene
b r o s f c o f fponsachtige natuur, welker koleur zwart is. De koraaltakjes
, welke aardig daar vlak tegen aan gehegt zyn , gelyken eene
vaf te, dichte en fteenachtige zelfsftandighcid te hebben. De
koleur is licht geel.
N u m . ó. Houtachtig Hceßer-gevcasje, v:aar aan een
J)'n gepende Lazarus klap vaß gegroeid is.
D i t onvolwasfe Houtachtig gewasje, 't geen eene lichtgrauwe
koleur heeft, bevat een fraaye Oefterfchelp, weike wy de Geptndc
Lazarus klap noemen, om de fvne pennen of doorns, waarme-
C c c 2 ' de
Imperfeóla hsc ac mutila plantula, ex dilute
O f t r c u m , quod muricatum leprofi crepitaculum
N u m . Verßorven Zee-Heeßer viet verfchilknde
foorten van korallynen begroeid.
i'\an dezen verftorven tak hebben zich. met verfcheide kleine
O e f t e r f c h e l p j e s , tweederiei foorten van Korallynen vaft gehegt.
Dat b y Letter a. aangewezen, is het zelfde ais.'t geen wy by lab. C.
JN!°. 1 7 , I'S & 19. befchreeven hebben, b. b. b. is een ander Korall
y n , 'i geen zich in fyne onregelmatige takjes verdeeld, die met
kleine knobbeltjes bezet zyn.
N u m . .3. Houtachtige Zee-Heeßer, KXielh takken zig
•wajeracljtig aan beide zydcn uitbreiden y gci^ecl
met een knobbel acht ige Tarterkorß bciiasßn. .
Sommige Schryvers noemen deze foort, met noch andere, welk
e zeerveel verfchillèn, Litophyion, 't geen Steenplant beteekend,
alhoewel deze foorten geenzins djar naa gelyken. Cltifm noemt
inct Theophraßus deze foort Oiieri^us uwina. Zee Eyke, 't geen my
g e v o e g l y k c r voorkomt. I Ie: is een Houtachtige Zee-Heefber. De
takken breiden zich plat ter wccrszyden uit, gclyk de Zee-Wajers,
eiJ z y verdeden zich onregelmatig. De Plant is over het geheel met
eene lichte Tarterachtige korft begroeid, welke zich, niet glad
v e r t o o n d , gelyk in fommige andere fooncn gebeurd, maar knobb
e l a c h t i g . o f als kleine V rat j e s , dicht op elkander; en elk vratje is
met eene kleine holligheid in 't midden voorzien. Wanneer raen
deze korft wegneemd, vertoond zich het gewas licht bruin, houta
c h t i g en glad. Zelden word deze foort grooter als w y dezelve hieu
verbei-klen. Het vald op de Spiianfche, Araerikaanfche cn ander
e kuftcn.