
1 5 R E R U M NATURALIUM
priori fimilis eft , nifi, quod facies ejus fuperna majoribus quodammodo pundis confperfa fit, & limbus
radiorLim tenuibus fibrulis, tanquam fimbris viilofis, fuccingatur.
N u m . lO. Stella marina, Batava, minor y U^is,
Hujus radii, minime ferrati, exiguis fakem granulis in ambicu ftipantur. Ex dilutilTimc cinereo albcfccns
veluti fquamata eft. Lit. b. candem fupinam reprxfenrat.
T A B U L A N O N A .
N u m . I. Stella marina ; feu Sol marinus , racltts infirucius numerofijfimis, mire.
cincinnatisi Caput Medufe alias, ^ Aftrophyton coftofum,
[eu Algol diäus, ex Noua Hifpama.
Singulariflimum hoc Natura: opus, nobis ex America, Hifpanoruni ditioni fubjedta, adlatum, inter
Marinas Stellas jure retertiir , varia à variis fortitum nomina. Alii enim vocant Stellam Marifiam ctifpulam,
alii Solem Marinum, Caput Meduße, ^ßrofhjtony ßcc. Eft fané admiracione quam digniüimum,
quod tam minuto è corpufculo oriundi quinque radii tot deinceps finguli in propagines , fcrè innumeras,
inextricabilem adeo in modum crifpatas, fefe tantam ad longitudinem usque expandant, ut evoluti
animalis diameter (esquipedem acquêt ^ cum interim cincinnatus quilibet ramulus vita motuque gaudeat,
& fuis articulisj ad ultimos usque fines capillares produ6lis, fefe crifpare queat, cincinnosqiie icet perplexifTimos,
in xquore maris, iterum explicate: haud aliter profedo, quam volucres remiges fiias pennas
in acre ad volaiidum expandere norunt. Philophyficorum plurimis Stella hxc Caput Meduße vocatur,
juxta prifcam Gentilium fabulam, qua Medufe capilli in angues mutati dicebantur. Gefnerus Lib. IV.
de Aquatilibus Stellam arborefcentem vocat: quod quidem nomen improprium videtur efTe, quia horizontaliter
excurrunt ejus rami, minime vero in altum exfurgunt, uti in arboribus. Potior ejus eft cum
5ole comparatio, ut Solem Manmm vocare liceat, cujus radii latifiime expanfi fenfim, ut remotiores func
a centroj magis adtenuantur. Si Stellas mare parit coeleftibus Stellis fimiles,quid ni & Solem &c Lunam
generet Oceanus ad fimilitudinem horumce in Coelo? Omnipotens fane Coeli Terrsque Conditor aquas
etiam Sc immenfa maria produxit, innumerisque foecundavit Animantibus maximis a;que ac minimis.
Pfalm. C IV, 15. Ita ubique numerus rerum creatarum infinitus, formarumque inexplicabilis diverfit
a s , innotefciti fic ftupenda Dei magnalia omni ex parte oculos noftros al l iciunt ,ut perducamur hisce ad
Illius cognitionem , cujus ex Verbo, fpiritu, & inexhaufta potentia, ifthiEC omnia profluxere. Stupet
quideni ejusmodi magis, quam incelligit, humanus animus. At indefeflb tamen Naturae fcrutinio plura
f x p e , quam quis exfpeótare poterat, deteguntur. Unde vel maxima nafcitur Indagatori obledatio, qui
ad incognita fefe penetrans Deum ubique, ut infinitum Architeótum, miratur, Ôc inventa quxlibet fiios
in ufus convertit. Verum explicent ifthcec prolixius Verbi Divini Interprétés. Nos ad inftitutum
noftrum redimus. Sol marinus, cujus pronam hie fiiciem fiftimus, in centro corporis fiii circulum
monftrat
boordfcl van alle de flraaltakken met dunne pyltjcs, als haairige
f r a n j e n , bekleed zyn.
Num, 10. Klein Zee-ßerretje "van onze zeekuß.
Het is niet getand om de ftraaltakjes, maar alleen met kleine
korrels geboord. Het U heel licht afch-wit, en als gefchubt.
Het zelve fterretje van onderen, met let. b. aangewezen.
N E G E N D E TAFEREEL.
Num. I. Bjzondere foort wan Stergeivafch, uit
de Spaanfche Wejl-lndièn medegebragt,
Algol genaamt.
Het wordt onder de Zee-fterren gcrckent ,daar het ook zeker-
3yk onder behoor t 5 maar het wordt met vcrfcheide namen genoemt.
Kenigen heten het Zee-krul-Jier^Zee-xoMjCaput Medufe, (Ho o f dt van
Medufa) Ajirophyton, enz. Het is ccn verwonderenswaardig fchep -
f e l , w a a r aan uit zo een klein ligchaamtje,daar die vyf lier re-ft ra-
Icn uit voortkomen,en uit icderllraal zo menigvuldigekrultakjes
zich uitbreiden, en wel een en een half voet in zyn diameter
u i t l l r e k t , waar van ieder krulletje levendig en beweeglyk is door
alle de leedtjes: die uit het midden van de fter tot aan de uiterlyke
krulletjes zyn, kunnen in en uit malkander krielen, al waren
die nog zo verward, door dc ruimte der zee, gelyk de voge|^en
hunne veêren in de lucht in ' t vliegen weten uit te breiden. Dit
fchepfel wordt door de meerte liefhebbers en kenners Cafut Medufa
genaamt , naar de Heidenfche fabel van Medufa, welkers
haairlokkenin{langen veranderden. Gejnerus^Tab.CLlII^Lib IV^
noemt het Boom-zee-ßer met takken. Deze naam kan 'er ook niet
•wel aan toegepall worden, om d.it het plat en niet boomachtig
i s j maar wel naar een Zee-zon, die met hare verre afdalende llralen
zich uitbreide en verkleint, onverzwakt, gelykt. Zyn'er
Zee-rterren gefchnpen,die de gclykenis van de ilerren des hemels
hebben, zo kunnen 'er ook zonnen en m men zyn, die de zee voortb
r e n g t , en de gelykcnis v,m die fchepfelen des hemels hebbeni
want de grot e Schepper des hemels en der aarde heeft ook de
wateren en de grote zeen gefchapen, cn vervult met grote en
kleine dieren, zonder getal. Pfalm CIV^ 2f. Zo ziet men in
alle dingen het onnulpeurelyk getal en de gedaanten der fchepfelen
, cn wonderen des Almogendcn Scheppers ons menfchen
voor oogen geltelt, om Hem daar uit te leren kennen door zyn
w o o r d t , in geert cn kracht, d;xar 's menfchen verilandt moet itii
voor liaan. Doch met de Natuur te onderzoeken vindt men dikwils
meer dan men denkt , het welk het uiterile vernoegen voor
een zoeker is, die het onbekende onder het beftier van den goedertieren
Schepper ontdekt, en het voor een fchat houdt j welke
dingen wy tot verdere vcrklaringe aan de leeraars van Gods
woordt overlaten, en ons weder tot de feldzame fchepfelen wenden.
Wanneer men deze zo genaamde zee-zon, die wy van onderen
vertonen, befchouwt, daar zy in 't kleine rondt wederom
een vyf hoekige rter verbeeldt, en in 't midden een kleine
opening heeft, om het voedfel daar door te genieten, i s het wonderlyk
om te begrvpcn,of het moet alleen eene lymige rtof zyn>
want hunne vyf kleine tanden, die binnenwaarts in den monde
ilaan,