1 ^
9« VERVOLG VAN DE B E S C H R Y V I N G
X v T el ' " zou uitgepuc zyn. ByaWien men eener Rupfe overleg konde toefchrv-
X V i i . fo z o u d e n wy gelegenheid hebben, om, met de handelwvze der tegen.
T A » .
X V I .
Fig. 4
woordige Rupfe veele Menfchen, ten opzichte van hun doen en Jaaten, be-
Icliaamd te raaaken; als welken veeltyds hunne werken gantfch verkeerd beirin
n c n , en met fcbade wys worden. OndertulTchen zou ik echter nog denken
dat de invloed, volgens welken deze Rups arbeidt, veelen menfcben, indiej
z y dit wel in cpmerking wilden neemeii, tot eene goede les van aanfpooring zou
können dienen, oni, by alle hunne onderneemingen, vüorzichiig te werk te
6.
Laat oiis nu de in dit Spinzel verborgen zittende Pop eens wat nader befchouwen.
VVy zien dezelve, buiten liet Spinzel, in de ^äe Fig. van Tab. XVI
y-l is gemeenlyk ten deele dof roodbruin van koleur; ten deele ook graaüwaelit
i g - z w a r t ; en, aan haar aebterlle en kleinlle lid, met een paar körte dünne pinnetjes
voorzien. Doch ze heeft geene zodanige boifleltjes, als de Pop van den
kleiner Paauwenvlmder; fchoon ze anders, even als deze, dik en ftonip zy en
Jeevend en gezond zynde, eene weeke en zeer gevoelige huid hebbe. De 'kop'
de fprieten, de pooten en vieugels zyn zeer duidelyk in de fcheede te zien: mitsgadcrs
de meelten der lucbtgatcn aan beide d e zyden; door welken zy ook als
Pop de lueht iiihaalen en uitgeeven kan. In deze gellalte ligt zy, in haare vvel
geflooten behuizing, van de Maand Augußus oi Ssptember af, den gantfchen
Winter door, tot in de Lente; zonder eenig nadeel door de ilrengfle koude te
l^S'den, of eenig voedzel noodig te hebben. Dan, met de Maand Mal, breekt
doorgaans de daarinzittende prächtige Vlinder, eerft door de Poppenfchale cn
vervolgens door de beide gefloote II dcuren zyiier WooningCj die alsdan vnn zcl»
ven weder toevallen,- zo dat alleen de ledige Poppenhulze, benevens de afgeih'ookte
Rupfenhiiid, in het Spinzel te rüg en verborgen blyven liggen f.
, " S.'z. Ge-
HM gcheelc gcftd van dit wonderbaare Spinzel Icidt onze gedichten op tot He aanbiddeosw
ü r d i g e Wysheid. van den allcsvcrmogendcn Stichter aller dingen i die dit Infefi met de
bekwaamlieid begiftigd hceft, van desielts binnenlle behuiiing l,et jaatfte klaar te maaken :
dewyl ha er anders, zo hct eer klaar geniaatt of de deur eer toegenooten wierd, niet in
zonde können komen. De beroenidc en gelcerdc Heer Conreftor Mmei e in Quedlinburg
f c l i y n t , door eene vceljaar.ge ondervinding, de eigenlyke oorlaafc, en het oograerk. van
den vervvoiiderenswaardigen bouw deier foorte van Spiniel ontdekt te hebben. De Vlinder
- mamlyk moet 7,ich, na een icker tydsverloop. door dit Vifchfuik gelykende dcel van het
bpinzel heen perfen, op dat daar door het ü p van jyn dik Liehaam, behoorelyk, in de äderen
zyner »Icugclen verdeeld en verfpreid worde: want hy hceft gcvondcn, dat alle Vlinders, die
int zulke Poppen voortfprooten, en vroeger uit dat Spinzel genomen waren, gebrekkig ee-
• bleeven zyn, cn kreupele vlerken gekreegen hebben.
K L £ E M A N N.
t By my zjn twee zuLke Poppen, een geheelen Winter door, te weeten van Sepumhr
tot den I Oden en II den M a i I7f;4. blyven liggen: en op den eerflgenoemden dag. 's aKermid-
- dags, kwamen de Vlinders eerfl ten voorfchyn. Ik hebbe hetielve nieermaaleS ondervonden,
aan de Poppen van de kleinere foort van Vlindersi in het ifte Deel van de Nachtvlinders
der 2de Clalle ¡ab. V. afgebeeld. (.Pamnta minor, Linn. ßß. nut. pag. Sic fp. 7 a. Ii J
K L E I! M A K N.
" " ¡01V im
i - r -
t j . r . i -
S i l ;
l l ' l i