Tas.
X X X V .
Tin.
x x > ; v .
fii
19Ö V E R V O L G VAN DE B Ii S C H R Y V 1 N G
m i i d c n , en twve ter woder.tyde; doch mcer vöor cn oiideraan, kort aan den
b d ; , zyii d-' vangkkauwen; eii ter wederzyden v;in het achtcrgedeelte van het
boviVihik, hebb--Mi de acht pooccn, benevcns de beide vüelpoocen, hunne inleding.
X X X V I .
Fig. I.
T » I ! .
X X X V I I
Fig. 2.
tn 4-
Ltti. cc.
id. ;n c.
Alle dez: deeicn nu, ztillcn wy omilandiger befchryven; 't welk ons gelegenheid
zal geeveii, o.n wat o;iderlcheidcnlyker van de cigenlchappen dezer
Spinnen to fprecken.
S- 6.
I l c t Borftiluk, dat even als de andere deelen der Spinne, met hairen bezct is,
beibat uit twee deeien: uit de eigenlyke Borll en den Kop; welKe Jaatile door
eene verdieping, die, als gczegd is, eene Latynfche V verbeeldt, van de Borlt
gelcheiden Icliynt tc worden. Ik noeme dit gedeelte bepaaldlyk den Kop; dewyl
'er van boven de oogen in Haan, en van onderen de bek gevonden wordt. De
Oogen zyn hier, g'elyk by de nieelle Spinnen, 8 in getai; als uit de iUe Fig.
van Tab. XXXV. en XXXVl . raitsgaders uit de aJe en 4J0 Fig. van Tab.
X X X V I I . blykt. Ze Haan by dezen, in de volgende orde; aan ieder zyde zier
men 'er twee geplaatll; Fig. 2. cc. Tab. XXXVII. cn Fig. 4. op dezelfde
7"ab. dil; en zo ook in 't midden twee ter wederzyde by e. Fig. 4. Dac deze
beide laatfte al'beeldingen, naanilyk/Vg. 2. vertoonende het geheele Borllliuk
der Spinne, cn Fig. 4. de Vangtang, met dat gedeelte van den kop, waarin de
oogen gezien worden, by vergrooting getel;end zyn, zal een iegelyk, zonder
myne erinnering, genoegzaam können nagaan. Dan hieromtrent Ilaat nog aantemerken
dac deze plaatz'ing der S oogen by alle Spinnen niet even dezeli'de zy;
'c welk zonimigen aanleiding gegeeven heeft, om daaruit een onderlcheid in 'c
gellacht ol' de (borten dezer Spinnen op te maaken*. War hier van zy, dit is
z e k e r , dat de Spin, gemerkt deze oogen onbeweegelyk Haan, niet alles naar
vereiich zou können zicn, als zy flechts twee oogen had; en hicroni heeft de
Schcpper haar wyslyk meer, en wel zo veele oogen gegeeven, als zy noodig
h e e f t , oin alles, wai haar van vooren, van achteren, van onderen, van boven,
cn van ter zyden nidert, te ontdekkcnt. Verder ziet men voor aan den kop,
korc
l i i r ' - i ;
n
1 OnJcr ac laatcrc Namiir-Ondcrioekcrs, hc-ft ilc Heer Gafyty, in Inf. Tom. II. p. (!4I. en
de Heer in 7.yne EiiNm. cinu p 392. zieh de iiioeite gegeeven, de gcüachten der
Spinnen, naar de verandejiyke iielliug iiaarer"oogen, tc vcrdeelen.
K L E E M A K N.
+ De overlccden beroemde Heer Profeflbr locbi te Niureiibtrg, heeft, m den Vierden band
van lyn ge.ieht weckfchtifc, ten Tytel voerendc, die Ehre Gottes au! der bttracbtung des
Himmels und der Erden, pag. 2SI. feqq. den netweevenden Spionen, welken de Inleilen
niet anders dan door het niiddel van haar nec vangen können, de Oogen of het zintnig van 't
Gciicht scheel ontiegj , en haar voor blind veiUaard. Hy heeft dit gedaan, om dat hy dacht
dat de netwcevcnde Spinnen het gclicht niet noodig haddeni dewyl ly haare beiighcden, uit
haar aangebooren teder gevoel, cn de aandocnelykheid vao haare pootcn , als uiedc uit de bc-
• wce-^ing van haar ipiivicl konden opmaakcn. Vcrniits uu, naar zync niecning cn eenige uit
het Eerlle Deel van de Natourleer Pas. 454. »angchaalde gronden eu waarnecmingen, de nct.
. . w« .