í f í l l í i i
A ' ,
166 V E R V O L G VAN DE B E S C H R Y V I N G
Tin. Wyfje van dezcn Kover, in de 2>le Pig. onder 'c oog gebragt, is, behalve de
XXX. kleiner Sprieten en de korcer ftaartklcp, uiets byzoiidcrs opn;merken.
§. 4-
% . 3. In de Fig. zien wy cen vlicgend Mannetje van die flach van Kevers. De
befchouwing van de nu oncbloote bovenvlakte van achccrlyf coonc ons, dat eeti
tameiyk deet van 'c zeive, voor om den (luithoek, met cene foort van dikke pels
van geelachiig roodbruine hairen bedckt is"; en dat de daarop vojgende 5 of 6
ringen, die allen glad en zwart zyn, eene meer Oker- dan oranjegeeie bezooming
hebben, welke aan de zyden friicher is dan eiders. De dunn.e en duorziclitige
ondervieugeis zyn, ten aanzien linnner goihlte, vorm en aderen, even als by de
moefle andere foorten dezer Claffe, gofteld. Huiine blinkende koleur is echter
niet zo geel als aan den Schroter of het vliegeiuie l !ai t ; Doch zo graauw als aun
den Maikever, en de hoofd-aderen zyn hoog oranjegeel.
5- Of
^ Onder dien. Pels, wordcir dei^e Kcyers díkwHs van veele kleine Luiien, of nog vccl iwcer van
Myten, welken men ook dikwyls aau vcrfchciden andere Kevers wjaineemt. icer geplaagd.
Dan dit ikch van Dierco is de cenigile Vyaiid niet, welke sich op hun voedcj mcii viiidt
buiccii dcielveti nog andere Infeiieo aan en in hunj waav onder cene lekere Made van ccna
groote fo.ort van Muggen te teilen isj die raen ook. -iomtyds in de Maikcvers onrraoet. Deiea
geneeren zieh z,o lang met derzelver ingewand, tot dac zy tot de verandering ryp gewordsn
zyn i als dan booren ze zieh nit het lichiam van den Kcver, veränderen in eivormige Poppen
en voorts in Muggen. Ik zclve hebte eecs uic een V/ytjes Kever twee zulkc tameiyk groote
Maden ziec kruipen, en zag kort daar na den uitgeteerden Kever den laatllenIhik geeven^
Bcfulvc dcc^e moorddaadigcGailen, vond ik de Kevers ook.op de hoeken van hun Borltlchild
dikwÜs met eenige kleine langkwcrpigronde Eitjes be/.8C, die ik voor de Bieren van eene zekere
Ibort van Siiiipwespen houdcj vvier broedzel
her ingewinJ dezer Kevers zal voeden.
• zieh, «aar.alle gedaehten, insgelyks met
Het deerlyk gciicht, dat «^eze ontdckking my voor oogcofieldc. bragt my met ontroerirg
te binnen, de viecfelyke Vyandcn, die het redelyk Scbepzel de Menfch dikwils in zync eigen
ipgewandcn . zonder het ccns te v^^eeten, hocwel hy derzclver grouwzaametegenwoordighciJ»
dikwils, onicr het lydcn v;in bitteren pyn, gcvoelen moet. inel zig omdraagt. Ik oosie
hiev niede op de zogenaamde Lind-en andere Worracn. Ik hebbc dezen ontzachlyken Verfxoürdev
der Gcznndheid van het Menichelyk lichaam, door den gcleerden Predikant, dcij
Heer Goeze té QueJliiigôurg, die xich, in de Natuurgefchiedeniße der InJeötn, by uitfick
berocmd gemaakt hecft > écrit, en verders na de in 'c werkgeftclde waarniemingen door Vergrootglaicn,
met afgryzen leeren kennen. En ik kan alle Liefhebbers der Nacuurgefchiedeniile
uy voorraad verzekeren j dat zy van dezen uirmunfenden Man, ovcr dien voor het
MenichJom zo nadeeligen Worm, zuike gev/ichtige onidekkingen te vcrwachten herben, dat
elk ten. d en de weliland der Menichlyke Maatichappye als zyn eigen aan 't Harte îigt, 'er
door vervuldzai v/orden met eene gevoelige Dankerkenteniflè voor de inoeite- welke zya
Ecrv/aaidtf, ten algemeenen bette aangewend heeftj en de Voorrienigheid lai dinken , om dat
het li.iar benaag.t hccf:> der Menfchclyke Maatfchappy zo een onvermoeiden en oplettcnJcS
wairen Vrieud der Maifchen te íchcaken.^ Het Oog der Voorzienigheid waake ovcr Hcmi.
K I . E K M A N w.
.1" Ii
b e r R ö p s e n EN V L I N D E R S. 167
o r ifchoon ik de Paaring, de Eieren en de daar uit voortkoracnde Wormen J m
nooit gezien hebbe*, vermoede ik er echter iiiet ongegrond van te können zeggen,
dat de Paaring op gcene andere wyze dan by de iViaikevers gefchiedr; doch
dar ze waarfchynljk zo lang niet duurt, om dal men ze zo zelden gcpaard aan-
Trcft. Het Wyfje zal zieh onfeilbaar na de Paaring onder de Aarde bcgeeven,
en zyne Eieren daarin leggen; Zunder dezelve in eene Pil te befluiten, gelyk
rommigen van zodanige Kevers geloofd hebben. Uit deze Eieren zal ook buiteti
twyfTel een Worin voortkomer, die in gedaante en vorn) gelyk is aan den
Worin van een Schröter, cen Mai. Gondkevcr, en genoegzaain aan alle andere
Wormen dezer Ciaiîè: dewelken zieh ruiin diie jaarcn onder de aarde met de
Wortelen der Plantgewafien voeden ; tot dat zy hunne volkomen groorte bereikc
hebben. En dan zal hy, is te denken, zeer gelyken naar den Worm des Ahorn-
Kevers, die in het Tweede Deel van dit Werk, in de Eerfte Clalïè der Aard-
Kevirs, Tab. VI. afgebeeld is: zo nochtans, dat hy iets kleinei- dan deze, doch
nierkelyk grooter dan de Worm des Maikevers zal weezen. Hierop belluit hy
zieh vermoedeiyk in cen, uit lym cn aarde, door heni zelven toebereiden bol,
en verändert daar in tot eene Pop; v/elke de Pop van den IVIaikevcr genoegzaam
in alles gelyk zal zyn. Voorts mag men wel gilTen, dat de daaniit voonkoraende
Kever, fchooii hy reets in January of February zyne volmaaktheid bekomen
mogte Jiebben, nochtans niet uit de aarde te voorfchyn en voor het daglicht
konit, dan in de Maand Jtdy, waar van hy den Naam hceft.
Vermits we boven gemeld vonden, dat deze Kever, volgens zommigen, eene
ioort van fchreiend gduid iaat hooren ; cn zulfcs ook wezenlyk waar is; zo ilaat
my daaromtrent ten laatlltn nog iits te melden. Dat, zo nier allen, ten minlle
de raeelle Moutkevers,
ccii zcktT gcjuid Jaacpii hooren, w^nncer ze aangeraalcc»
of gevangen gehouden worden, is genoeg bekend OndcnuiTchen hooit men
zulks van onzen Julius ' Kcver mer even zo groote verwondering en aandoening,
als wannecr de zogc-naamde zeldzaame Doodshoofd-Vlinder, die op Tab 1Î.
van het Dorde Deel voorkomc, by eene aanraaking, een knarfend gcluid van zieh
geeft. By de Ilourkevejs PU ontilnac die geluid, door de wryving van het Haisfchild,
in \ gclid, ovcr 'c achctrlyf. lin by onzcn Julius-V 2 Kever wordt dhoeorr,
* Ik hebbe ook de Paaring niet, maaf evcrvcl de Eieren geiien, en een? van een Wyfje
reven gekregen; d^ch ze mcc'.cn nitt bcviuthl gevceft zyn . dewyl ik 'er gftn "W omen uit
bekomen hebbe. Zc zyn 5ed<-!yk g root, en grooter dan «n Gier fit kor 1} etnigzirs largkwerpjg
rond, g!ad en wugcd van koleur. Aan ha cenc cinde waren zc icts flomper, dan aan
het andere} en eerdcr van ecnc vvceke dan yauetne haide ielfßatdigheid, eiodc-lvk wiudea
ly bi-uiner en verdroogden. • . j f
K l E E M A N
I III!'!)' r
'Sl,!
Ii Mi.
Ii;'
'^•i'i
, u M