doch de rechterhand vry zynde, kon hy echter voortgaan in de keurlyke
af beelding en befchryving der Infeflen en Vorfchen. OndertulTchen
kon hy deze Schepzels niet meer, zo a!s te vooren, zelfs gaan zoeken;
maar moeil zulks, met veele koften, door anderen laaten doen, en ze
tot hem brengen. Hier benevens veroorzaakte hem het toezenden veeier
Infeften, door zyne buitenlandfche Begunftigers en Vrienden, de
menigvuldige Briefwiflcling, en het laaten drukken van een groot Werk,
zo zwaare koften, dat hy niet alleen zyn gewonnen, maar ook zyn aangeëifd
Capitaal daar aan befteeden moefte.
In 't jaar 1754 gaf hy de Hiftorie der door hem ontdekte Polypen en
andere kleine Water - Infeften uit, en befloot 'er het Derde Deel zyner
Natuurlyke Hiflurie der InfeEten mede. Gemerkt nu de Heer Röfel een
ilerke Briefwiflcling onderhield, zo ontftonden hier uit eenige misflagen,
waardoor dikwyls Bri«ven met Geld, aan hem gezonden, door verkeerde
beftelling, van anderen opengebroken wierden. Deze dwaaling ontftond,
ter oorzaake dat zyn Naam eenige gelykheid met dien van zommigen
zyner Medeburgeren, die zieh Msner, Rosier, Roß en Röfel
noemden of fchreeven. Zulks maakte hem, daar niemand hunner op
eene Adelyke afkomft konde roemen, bedacht, om deze dwaaling op
de voI<Jende wyze te iluiten, Hy had naamlyk een Doeiimentum Nobilitatis,
of Brief van Adeldom, inhanden, welken Keizer FerMnand de
IId=,'roemrykçr gedachteniffe, zynen Voorvaderen, den Rofelfche Gebroeders,
pFolfen Frans, ter beveftiginge van hunnen ouden Adeldom,
als boven gemeld is, verleend had. Hy ttelde zieh voor hiervan gebruik
te maaken, om de verdere d\yaaiing in zj nen Naam te verhoeden, en
de goede orde in 't beftellen zyner Brieven te hulp te komen. Dan hy
wilde zieh 'er niet van bedienen, zonder de allerhoogfte Keizerlyke
toeftemming; en vond het des raadzaam, eerft daar over te fchryven
aan eenen zyner aanzienlyke Beguniligers aan 't Keizerlyke Hof. Dit
gefchiedde; en hy ontviog daarop het volgende gunftige Antwoord.
„Het overgezonden Adels• Diploma der Gebroeders Wolf Frans
V'jfel is echt; en byaldien de Heer Auguß Joban Röfel in eene rechte
" Ihm van gemeklen Wolf en Frans Röfel afftamt, behoeft hy geene her-
"nieuwing of beveftiging; ten wäre zyne Ouderen hunnen verleenden
Adelftand op eenigerhande wyze bezoedeld hadden. Hy voor zynen
"waardigen Perfoon zeiven, zal, door zyne Ichoone Konften en Wee-
"tenfchappen, denzelven veel eer vercieren, dan dat hy geacht zou
''können worden 'er tegen te handtslsn.'^
¡Venen den 6 No-vi 1753.
N a h e t v e r l m ' s e n van dit Antwoord kwam het niet by hem op, om
dien Brief van Ädeldom te laaten verlooren gaan; en hy bepnterilond
70 Iis zvne Voorvaderen gedaan hadden, zieh te ondertekenen, Rofel
.van Rofenhof; om daar door in 't vervolg alle Naamsverwamngen tc
voorkoien. En dit was, zo als ik ten vollen oyercuigd b e nwe l de
voornaamfte oorzaak, dat hy dit voorrecht gebruikte; zonder inziclit,
om daar door boven anderen uittemunten. En dit toont zonneklaar de
ongegrondheid van zommiger voorgeeven, die hem openlyk nagaven eii
verfpreidden, dat hy dien Adeldom ecrft nieuwlings verkreegen had,
en zieh uit Hoogmoed daar door boven anderen verheiFen wilde. Op
even zo zwakken grond fteunt de vei'denking van hun, die hem mec
eene verandering in zynen Godsdienft durfden beiciiuldigen
De oorzaak dier verdenkinge was deze. De Heer Rgjel moeit, om
zaaken van aangelegenheid, in 't ¡aar 1743 . "»ar Ebersdorf, eene plaats
niet verre van Neurenberg gelegen, reizen, alwaai" zieh diesiyds eenige
Uitheemfche Perfoonen bevonden, die min of meer der Zintzendorffche,
of Hernhutterfche Gezinthdd toegedaan waren. Vennits nu onder dezen
eenigen, niet alleen waare Menfchenvrienden, maar ook Liefhebbers
van zynen künftigen arbeid warai, zo vereerden ze hem met hunne
Vriendfchap en gemeenzaamen Ommegang; waarby hy echter niet het
•aUerminfte,metdeGrondfbeUingen van ons Geloof ftrydende, van hun
overnam. Edoch hy wierd desniettegenftaande, by zyne tcrugkomit,
van veelen voor een Separatifi, die zieh van de Kerk afzondert , en een
Hernhutter uitgekreeten ; welke ongegronde nafpraak hy noehtans telkens
met veel ernft en nadruk tegenfprak.
Onder meer andere zeldzaamheden bezat hy ook eene zeer fraaie
Ekärife^r • Maciine; welke hem de beroemde Wiskonftenaar Heer ProfetTor
Xotw'fö aan,de hand gegeeven had; dien hy.ook veelerhande Voorleezingen,
over verfcheiden natuurlyke Proeven, heeft hooren doen.
Zyn zogenaamd Naturalien - Kabinet pronkte met allerieie byzonderheden;
en zyne Verzameling van veele In - en buitenlandfche Vogclen,
welken hy zeer konftig en natuurlyk in h.unn.e volkomen geftalte wift op
te zetten, verleende niet minder eene fraaie vertooning, die 't oog van
kundigen moelt behaagen *.
Wyders was hy zeer vernufug en gelukkig in Uitvindingen; van waar
hy ook eene bekwaame Machine, om, als een hulpmiddel tegcn het
* * . (2o-
.-¡^ Na 's Mans dood, is dit Kabinet en deze Verzameling .gekocht, door den Heer Hoija^
d y. G. F, van der 7'