roM. w: íi7xi, I.
Bladz. I.
I A A B - D K E TER
V A N DE ZESDE CLASSE.
De met recht D O O D G R A A V E R , íz/Ví/ízeí^/í
' ClojJ'ß der Aardkevers.
I D j e z e Kever Is ray al lang bekend gewceil; en dcwyl ik hcm altoos, TAB. I.
onder andere groote en kleine foorten van Kevers, het zekerlle,
' des Zomers, by 't (linkend Aas gevonden hebbe, zo behoort liy,
even als zy, in wier gezelfchap ik bem vond, onder de Aaskevers; onder welken
hy echter, zo door zyne körte, zwarte en met Oranje-geele vlakken vercierde
Vieugeldekzels, als door een zonderling fterken reuk, om van zyn zeldzaara
liebaamsgellel niet te fpreeken, werkelyk te onderfcheiden is. Wegens zynen
reuk heeft my, reets voor 30 jaaren, een ervaaren Jaager verzekerd, dat deze
Kever, benevens dien, die op den Paarde-drek aail, de belle middelen waren
om VolTevellen en Marter - of Sabelbond te krygen; vermits de Voflen dezelven
altoos op den reuk nafpooren, als weetende, dat 'er, ter plaatzc v-in dien
reuk, goed Aas tot hun voedzel te vinden is. Ter dier oorzaake was ik van
voorneemen, om dezen Kever den met körte^ Oranje-geele en Z'oiart vercierde
Fleugeldekzek, ßerk riekenden Aaslever te noenien; maar dcwyl
i k , federt den jaare 1745» die gantfch byzondere Eigenfchap van denzelven
ontdekt hebbe, dat hy niet alleen het Aas eete, maar 00k hetzelve begraave,
zo hebbe ik hem liever, met anderen, den Doodgraaver willen noemen. Dan
als ik zegge, dat my de byzondere Eigenfchap van dezen Kever reets in 'c
jaar 1745 bekend gevveeft is, diene ik zulks te bewyzen; dewyl mcn anders
zou können denken, dat ik de eer dezer uitvinding wilde betwiüen, aan den
beroemden Heer GLEDITSCH; als die in den jaare 1752, in de Schriften
van de Koningl. Academie der Weetenfchappen te Berlyn eene wydloopige
Verhandeling van de begraaving der Mollen heeft medegcdeeld; welke ook
in 't 25(12 Stiik der PhificaUfcie Belußigungen te leezen is; en waarin even
deze begraaving aan onzen Kever toegefchreeven wordt. Ten bewyze nii der
waarheid van 't geen ik boven gezegd hebbe, dient een Brief, in dato 18
February, door eenen my in 't jaar 1745 my onbekenden Begunftiger, uit
A 3 ° Ko