K X I V
,WYle de Heer R»/«/heeft, geduurende zyn Huwelyk, verfclieiden
aanvaUen van Podegra gehad; en toen hy deze Kwaal in 't jaar 175s
" weder kreeg, en 'er toevallig cene zwaare Verkoudheid by kwam, ver-
"oorzaakte zulks eene Beroerte, cUe hem de gantfche linkerzyde ver-
"limde Hy herilelde wel allengskens door 't gebruik van dienftige
" Middelen; maar de Lammigheid ging niet geheel Over. Ook hervatte
" de Podeara nu en dan weder; doch dewyl ze nooit recht doorzetten
''wilde, cn eindelyk volftrekt weg bleef, ontilond daaruit een gevaarly-
' " k e infardlus viscerum nohihorum, of eene verftopping der edelfte inge-
"wanden; welke niet alleen de oorzaak van veele zeer fmertelyke en
" h em ten hoogftcn benaauwende motus fpastmdici of kramptrekkende
"beweegingen was; maar 'er volgde ook eene adema criirum et pedum
" of zwelling der fchenkelen en voeten op, die naar geene Artzenyen
" wilde luifteren; zo dat ze eerlang openbraken; waarop het daarin gel'flaagen
koud Vuur zyn lyden wel dra teil einde bragt.«
Op den 3den April wierdzynontzieldeLichaam, met alle behoorelyke,
en zo grooten Konftenaar voegzaame, plechtigheden, in 't Graf zyner
Voorouderen, op het Sint Jans KerkbofhygszQt. öp dat nu de Waer
e l d voorts niet alleen zyne innerlyke Eigenichappen, maar ook zyne
uiterlyke g e d a a n t e cenigzins mogte leeren kennen, hebbe ik zyne Afbeelding,
of Portret, door de bekwaame hand van onzen Konftenaar,
•^oh. [Vilh. IVwdter, naar het welgetroffen Schildei-y van den Heer van
der SmifTen, in 't koper laaten gvaveeren; waar omtrent ik een ieder verzekeren
kan, dat het hem in dien tyd , toen hy zieh liet afmaalen , volhtt
affterv.en van den Heer Röfel den Liefhebberen der Natuurkunde
bekend was geworden, hoorde men alomme de hartlykfte
'klagten over Z3'n verlies. Alle llouwbrieven , aan de Familie toegezonde'n,
waren vervuld met treurige uitdrukkingen. Allen beklaagden zy 't
verlies, 't welk de Natuurlyke Hiftorie aan dezen Duitfehen Reaumur
geleede'n had. Allen beklaagden ze zyne tot Weezen geworden Werken,
en wenlchten dezelven geheel voltooid te zien, Het mishaage den
Leezer niet, dat ik hier den inhoud aller Rouwklagten te zamen vatte,
en uittrekze'lswyze met derzelver eigen uitdrakkingen piaatze.
' „6 Droevig bericht! en ach, 6 droevig toeval! 6 Röfel, Rüfsi-! waar
b'iyven iiwe nafpeurende oogen, uwe vernuftige gedachten, en liwe
konftryke Hand ? Heiaas! Röfel, de Duitfche Reaumur, de groote
"• Natuuronderzoeker is niet meer! 0 onherftelbaar verlies! Hoe menig
• .5, heer-
„heerlyk Schepzel, hoe menig dierbaar geheim en wonder der Natuure,
„ zal nii v o o r altoos aan' t oog der VVaereki verborgen blyven! Eer-cn
„ achtiiigwaardige Man, wy ftaan verbaasd over uwe voortreiFelj'ke Wer-
„ ken! Uwe grondige VVaarneemingen, uwe onnavolglyke Vlyt in de af-
„beelding der Rupien, Vlinders, Vorfchen en Padden, ftelt 011s in de
„grootfte verwondering, en verfchaft u Eere, Liefde en Achting. Jam-
„mer, ja eeuwig jammer voor de Hiftorie der Infeften! Jammer zou
„het zyn voor de geheele Natuurlyke Hiftorie, byaldien alles, wat gy
„gefehreeven hebt, in 't duifter moeft blyven! Och! is 'er dan niemand,
„die de breukejozephs zou v/illen of kunnen geneezen; door 's IVIans
„ heerlyke Werken eenigzins weder op te helpen, en dezelven voort te
„zetten! IVKifchien zou zodanig iemand, als hy gevonden wierd, 'er
j, de hand aan flaan ! "
„ ' E r zullen buiten twylFel, onder 's Mans nagelaaten Schriften, nog
„ Schepzelen en behandelde onderwerpen zyn, welken verdienen bekend
„ gemaakt te worden. Hoe zeer zou het te bejammeren weezen wan-
„neer die in het ftof der Vergetelheid begraaven wierden! De door
„hem onderrigte Afzetters zyn 'er nog, ze zyn, om zo te fpreeken,
„nog in vol'e oefening; en zou, des niettegenftaande, alles eensklaps
„een einde neemen! Beklaaglyk Noodlot voor de Liefhebbers der Na-
5, tuurkunde ! enz."
Zy, die den Heer Röfel recht gekend hebben, zullen niet denken
dat deze Loftuitingen ten zynen opzichte te hoog ofoverbodig zyn'.
Hetis tochzeker, dar, in zyn Perfoon, ¿¿n der grootfte Natuur-Onderzoekers
uit de Waereld gerukt is. Immers heeft ook hy, als een
tvveede Zeuxis, door zyne konft de Bieren bedroogen; het'welk de
Heer Tesdorpf in een Brief van den 14 April 1759 aan den Heer Röfel
(nog niet weetende, dat hy reets overiceden was,) opdevolgende wyze
bekend maakte:
„ Voor dat ik iluite, kan ik niet nalaaten, nog iets te melden, 't ge-
„ne ik u m myn laatfte fchryven al berichten wilde, doch waarin ik toen
„door tyd-gebrek, verhinderd wierd. Eene zaak, die u tot grooten
„roem verftrekt, en wel waardig is door den druk algemeen bekend ee-
„maakt te worden." ®
„ Veelligt zal het u bewuft zyn, dat zyne Doorl. de Hertog van Mec-
„kelenhurg zieh m den jaaren 1757 en 1758 omtrent 8 of 9 maanden bv
„ons heeft opphouden. Zyne Doorl., een groot Liefhebber van Na-
„tuurlyke zaaken zynde-, deed^m^y, benevens zyne Gemalinne, ver-
„fchei