Ì ì l '
62 V E R V O L G VAN. DE B E S C H R. Y V I N G
DER R U P S E N EN V t I N D E R S,
II, !:
iì i
Ta». IV. ^arfchynlykei- gemaakt. Hier by ñau my nog te melden, dat deze fchrikhoonieu
d s ikzezonoemen mag. te zamen loopen, in een korten ftam, die ¿ T L
Ueine verhooging gegrond is. Wanneer nu de Rups deze hoornen, die by zoram
j n m t bove.iemde een zwart puntje hebben, weder verbergen wil, dan
SIakl,oornen, tot dft .e eindel^
§•4-
Hetvoedzeldezer Rupfe bertaat, voor zo veel ik weete, in 't zogenaamde
gemeene Standeikru.d groot Breuk-of Wondkruid enz., CTelepMum^ZJ^re
^naoampßrou vulgc lyhacrajfa Job. Bauh.,^ l,et weìk liefft o^fteeSHtee
flaatzen^^oeu. Met dat kruid voorzien hebbe ik ze altans, van mynen
' 1 ? ? en ik liebbe ze alien, zo veelen als ik 'erhad,
daarmede geluklag tot haare volkomen verandering gebragt. Hier benevens hebbè
ik ookwaargenomen, dat, wanneer ik mynen Rupfen bet zelfde kruid te eeten
gaf het welk op geen (leenacbtige plaatzen, raaar op een vlak veld of in een
Bofch gegroeid was, dat zy dan hetzelve onaangeroerd lieten liggen, en veel
graager op het eerfte aanvielen. Om die rede hebbe ik, ter onderichtinge der
genen , dien deze Piane raifrchien onbekend mögt weezen, in de ilie Ä V een
diergelykbladonder de Rups afgebeeld. Gemerkt ik deze Rups, in delmand
Juip, reets volwaflen ontvrag, zal ze, buiten twyffel, ook al in Mai hoewel
klemer, te vinden zyn In 't kmipen is ze geene van de gezwindilen; ook
b)yt( ze meeftal op het kruid, waarvan zy haar voedzel trekt, zitten • en dewvl 't
zelveniet zeerhoogopgroeit, begeeft ze zieh, wanneerde tyd haarer verandeí
e p ^ e i r ^^
S- s-
Wanneerde tyd haarer veranderinge nadert zoektze, in zo verte haar zulks
nio-
' Ttn opiicKtc clor SkK,,,. ( tcn minili d=r Hoisflakfcen, ) is 't befcimi, dat 'er altóos
TerR'; " «"^wa« .-ond kogije, zo groot als de Lop vai
CCM J^kerffeld, .nbadc hoornen vrm onde™ opryll, en zieh in 't borenlle toppuntie plaatll
Deze kogeltjes jyn, bmten twjffel, de oogen der'slakken; want ie.s gezien heTende , ofÌn'
ge^kt wordende, trekkm zy dezelven terftond binnenwaarts; indiervige dat . " i n e kante
Ju .inpe,,, des zo wcl de Iwornen ¡ds de oogen op een oogcnblik »erdwynen. Dii beweegt mv
»en,ge.-r„aate om te onderftellen. dat de oprjzende zwarte p„ntjes in de hoornen dez«1[.S
haar ook voor oogcn dienen; ten wäre zy aan de zyden van "t hooö nog andere oosen hadde!
waar.an de Heer Jlrfel ecitei geen gewag uiaakt. Wat "er van zy, ik h e L , na een S™k e n
r.g onderzoek. aan de Slakken gecrie andere oogen können vinden, dan die z^rt^kogSrier
welken m de nitgclloken hoornea allaigskens opryzen; het welk door een ieder met veel gel
noegen gemaklyk bcfchouwd kau worden. Zonder het uitlleeken der toornen , en 't oprvzeB
der oogen, wandclen of krmpeu ze als in den blinde; en, naar 't fchynt, enkel bv het Jvoel
nS'r'bairai'"' ' " ™ ™ ^^
D E V l K T i i lEIi,
mogelyk is, ergens een overdekten fchuilhoek, en verändert aldaar, even als de T.ib. IV.
in 't Eerlle Deel pag. 113 befchreeven, en op Tab. X. afgebeelde kleine Maiuwe
- Rtips, in eene Pop. Het byzondere haarer manier van verandering beftaac
eigeiilyk hierin; dat ze zieh alvoorens niet met een om 'tlyf geboogen draad vaflmaakt,.
of ergens aan bindt, gelyk de meefle Rupien dezer Claile gewoon zyn te
doen. Dat ze langer dan. deze in de Poppengeflalte liggen blyft; en dat de uic
haar voortkomende Vlinder zieh niet met eene roode, maar met eene bruine
vochtigheid reinigt. Bovendien heeft deze fluweelzwarte Rups nog hierin iets
byzonders; dat ze zieh niet omwindt met zulk een fpinzel, als de gemeide Maluwe
Rups dan gewoon is te inaaken. Ondcr de menigte der Rup.ien, die my,
als boven gemeld is, toegezonden zyn, hebben ileehts ettelyken eenige verwarde
dtaaden, in haare Legerilede, herwaarts en derwaarcs getoogen*,-daaropwierdea
ze allengskens korter en dikker; en voorts zyn ze, nadat eenigen drie of vier
dagen IHlie gelegen hadden, altoos, na't afilrooken van de huid, die aan haar
achtcreinde vall blyft hangen, even als de anderen, die geen draaden gefponnen
hadden, in eene Pop veranderd; aan welke ik nooit eenig teken van gevoeligheid
belpeurd hebbe.
I 6.
In 't begln is zodanig eene Pop gantfeh week en grocnaehtig - geel van koleur ;
op den volgenden dag wordt ze roodbruin , en met den derden dag violet; doch
ook deze koleur verändert weder; doordien 'er eindelyk op de Pop, even als op
de rype Pruiraen en SleebeziSn, een blaauwachtig graauw liof te voorfchynkomf,
dat 'er ook, even zo ¡igt als van de gemeide vruehten, af te veegen is, en vermcedelyk
een zelfden oorfprong heeit. Wat onze Pop betreft, daaromtrent hebbe
ik waargenonien, datdezelve, wanneer ze nog roodbruin is, een helder voehtig
zweet van zieh geeft; zodat ze overal even nat zy; als nu deze vochtigheid opgedroogd
is, dan verkrygt ze eene violet koleur; waaruit naderhand het blaauwachtig
graauwe fiof voonkomt, het welk zy, zo als ze in de gcle Fig. afgebeeld is, Kj . 3.
cnveranderlyk behoudt. Ook is de Poppenfebaal, op dat deze vochtigheid door
dezelve zou können heen dringen, volkleine openingen; gelyk men, door een
eenvoudig Vergrootglas, aan een afgebroken ftukje van de laatile Poppenhulze,
duidelyk zien kan. Zommigen van deze Poppen zyn by my 23, anderen 28
dagen blyven liggen, eer de daar in verborgen zittende Vlinder te voorfchyn
kw^n,- waartegen alle de overige Dagvlinders van beide myne Claifen, Indien
ae Rupfen zieh niet al te fpade veranderd hadden, gewoonlyk binnen veertien
dagen uitgekomen zyn.
* Door de mania- der verandering dezer Riipfi, door haare verwarde draaden, die zy, voor
Haare verandenng in eene Pop, om zieh heen fpint, en door haare den Poppen der Nacht-
Vlmder-Riipftn gelykende gelialte, verkrygt zy het kenteken . dat Röfi! voor .de tweede
Ualle zynei-Dagvlii dersbepaald heeft, en maakt diis eene gantfche uitzondering. Het fchynt.
31s ot in den Keren, of liever het Net der Natunr, ook onder de Vlinders zodanigen zyn, die
gcooe^zaam tuüchen de Dag. enNachtvlindets in geplaatltkonden worden. ^ / s
Kt-EEMANN,
Iii-
®