I v p -
« « l i
Sä.i
•S':
•ti; •
94. V E R V O L G VAN DE B E S C H R Y V I N G
S- 4-
TAB.XV Wanneer NU de tyd der Veranderinge dezer Rupfe begint te naderen, die by
Xvil.'^" in Augujìus, doch by anderen, als boven gezegd is, eerft in September
invale, zoeltt zy een bekwaaraen en veiligen oord, toc Iiaare VcranderinJ-;
en wel, onder een diltken tak des Booras, waar van zy tot iiier tee liaar voedze'l
genooten heefi;of, onder het afdak van een nabyllaanden Miiur, of eener Scliutting.
Dit vermoede ik uit het Spindel der Rupfen, 't weik ik uic/^«m» ontvaiigen
hebbe,- alzo ik aan zommige Spinzels nog kleiner (lukjes kalk, en
aan anderen ilukjes van de fchors der boomen vond. Wanneer zy zulk eene
veiKge plaats ontdekt heefc, zai ze, waarfchynlyk, vooreerll: zodanig een Weefzel
van grove en fteriie draden vervaardigen, als ik dikwyls van de Rupfen der,
kleiner Pa auwen - Vlinders hebbe zien bereiden*. Vervolgens is zy bezig niet
het vervaardigen van een fyner en digter Spinzel of behuizing; waaraan zy van
vooren eene opening laat, welke den Vlinder tot een uitgang dienen zal; cn
eindelyk maakt ze een inwendigen Ilyven Wand, benevens de wonderbaare geüooten
deur, die alles naar binnen beiiuit, en echter tot eene opening van den
in haar verborgen Vlinder dienen kan; waarmede zy, naar gedeichten, wel 24
uuren doorbrengt; en 'er zullen, eer zy in dit Spinzel in cene Pop verändert,
nog wel eenige dagen verloopen.
§. 5. Hoe
g r o e n c foort, dat meu 'er dezelven z
nerleie Schepzels houden. Mcn zal dt
f e n , zekerlyk.noo' t met lietMannetje
dewyl hcc Mannet je, als reets gezegd is, m
i n de grootce, de Voelhoornen en het dunni
gen liet Mannet j e vaia de groene Rupfen zig, dooi
g e i i o e g onderfcheiden laat. Miar zo veel te eer
R u p f e n raet elkanderen können ver
2.warte Rupfen evenwel nog eenis
haar zeer gelykende Wyfjes-Vlind;
• Hcht meije zoude kuiim
M a n n e t j e s - V l i n d e r vai] deze
i n de grociie foor t ve
riiTelen,
iiiTclcl
tekeninj
•olko:
r e h c d !
Dit
voor ec-
•te Rupd
n g t e n ,
k o l e u r , uitgenomea
•ereenkoraci waarteiidcrc
kolcuren, van litt
d e Wyf jes - v l inder dezer beide
ITelen. Doch dewyl de Vjinders van de kleine ibort van
k e n t e k e n e n aaa zicli hebben, waardoor zy zieh, van de
de kleine groeiie foort ondcrfcheiden i zo vinde ik
m y verplicht, van deie'sde foort van Paauwenoogen, die tot de kleine foort, in het Itc
D e e l , van de Nachtviinders 2de Clafle Tab. V. behooren, in myne Byvoegzeien nog eene
wkeurige afbeelding mede te deelen. Jk achte dit te noodzaaklyker, om dat eenige Lief-
hebbers
, die de beiderleie Rupfen opgevoed hadden, dezelven voor eenerlei gehenden hebben.
T o e n zy nu, tegeo hunne verwagt i i ig, zulke"Vlinders daar onder b ekwamen, die h e t Wy f j e in alki
g e i y k fcheenen, uitgenomen dat zy niet de fterkhairige Voelhoornen van het iVlannetje voor.
zien waren, vielen zy op de gedachten, dat mcn zulke Vlinders liad te houden voor echte
H e r m a p h r o d i t e n i die te gelyk van het Mannetjes en Wyf j e s geflacht zyn. In deze oogelukfcige
D o o l i n g IS w e l byzonder een myner Vricnden in Chemnitz gekomeni waarom ik vernioede,
dat deze derde foort van Paauwenoogen Vlinder zieh, met haare Rupfen, ook in Saxen onth
o u d t s want deze Vriend had de Vlinders uit Rupfen opgevoed. Ten laatlie moete ik hier
M g melden, dat de Heer Röfd den misflag, in deze 5. 3. begaan, vervolgens in de bef
c h r y v i n g van de XXIH. Tab. heriield en verbeterd heeft.
KLE Ï M A K N.
• Na.iien de Heer KSfei dit infpinnen naderhs
v i n Tab. XXM. §. lü. nog g eme ld, hoe
3d zelf gezien heeft,
tulks ven-icht Wörde.
0 heeft hy in de befchryving
DER R U P S E N EN V L I N D E R S . PS
Hoe zulk een Spinzel uiterlyk gelleld zy, vertoont ons de Fig. der XV^e l^n-XV
Tai. welke ons zodanig eene afbeelding van een Spinzel onder 't oog brengt,^^jj
waarin gerneenlyk een Wyfjes-Vlinder verborgen zit. Zo verfchillende als deze
Spinzels in grootte zyn, zo onderfcheiden vindt men ze ook in koleur. Zommigen
zyn ga'ntfch donkerbruin, anderen helderer, en wederom anderen, zo als
het tegcnwoordige, dat is, meer graauw bruinachtig en oltergeel. Velgens
't gcne ik aan de zes ontvangen Iluks waargenomen hebbe, welken ik het geluk
had te behouden, zo is de gellooten uitgang aan 't fpitze einde Letter a, en het Lea. a.
kolfachtig einde, meer langkwerpig rond, dan 't geen de Rups van den kleiner
Paauwen-Vlinder maakt.; weshalve dit grooter Spinzel, van buiten, aan het andere
niet zo gelyk zy, ais van binnen. Deze laatde gedaante is verder in onze
ade py. te zien, welke zodanig een groot netvorraig Spinzel, in de lengte, op Fig. 3,
de eene zyde vertoont. Men wordt in deze afbeelding gewaar, dat hetzelve inwendig
geheel glad is, uit eene dubbele behuizing beilaat, en zo wel eene buiten
aß binnen-deur heeft. De deur, die tot het buitenlle Spinzel behoort, en
in onze ade Fig. met h. getekend is, beftaat uit veele gevlamde lange fpitzen is». 6.
en ongelykc draaden: en de deur van de inwendige fteviger behuizing is by Letter
c. te zien. De eerfte behuizing beilaat uit zichtbaarlyk grove, in elkander ge- Lat. c.
werkte en met eene lymbyna aan een verbonden draaden; hebbendeveelgelykenis
raet Vilt. Maar de tweede gelykt raeer naar een alleszins dik en ftyf pergament ;
dat geelbruin van koleur, en wel eenigzins oneffen, maar echter gantfch glad en
blinkend is. De inwendige deur is te zamen gelleld uit veele even groote, van
vooren fcherpe, en van achteren breede, ilyve vederfpitzen welken van binnen,
aan 't enge deel des Spinzels, rondsom, met haare breede einden kort aan
aan elkander vailgemaakt zyn; doch van vooren vereenigen zy zieh, door haare
vêetkragt, met haare fpitze einden, indiervoege in een punt, dat ze te zamen
Iluiten, zo dat 'er niets in, maar de Vlinder, als zyn geboorte - tyd daar is, 'er
wel uit könne komen. Daarbenevens fchynt de inwendige behuizing meer uit
eene lymachcige of lakvernis gelykende (lofFe tebellaan; welke de Rups zelve
by zieh heeft; dan uit zulke grove ciraaden, als het buiten - fpinzel : dan ze zya
evenwel zo naauw met elkander verbonden, dat zy niet wel van een gefcheiden
können worden. In deze behuizing nu ligt de Pop altoos derwyze, dat haar
kop aan de binnenile deur geplaatll zy, als of de ^^.ups wifte, dat de Vlinder
anders den uitgang niet zou können vindcn. Ook bereidt ze de binnendeur
nooit, voor dat ze de buitenfte vervaardigd heeft. Anders toch zou zy, ora
znlts te doen, genoodzaakt wcczcn, haaren kop buiten de binnendeur te ilee- -
kcn; wanneer de vederfpitzen, die de opening rondsom iluiten, haar belettenzouden,
dat ze niet weder te rüg kruipen konde: en al haar arbeid zou, wanneer
zy 'er ten dien einde geheel uitkruipen wilde, vergeefs zyn. De vervaardigde
behuiiina zou alsdan voor haar gellooten blyven ; en zy zou geene andere können
bou'wen; iiadien al de Hoffe, die zy 'er toe noodig had, medial door
N a . 't eerile
•lÉ'ial}.
iW'ii:
II