Tojvr. IV ¿Tak jrxvii.
D E R R ü P S E N EN V L I N D E R S. 14 ?
Vyßerkie byzondir fchoone Vl inders , waar van 'er
vier tot de tweeäe Clajfe der Nachtvlinders, en Un tot
de eerße Clajfe der Dagvlinden behooren.
byzonder fchoon getekendc, en tot de tweede C'alTe der Nachtvlinders
behporende Vogel, benevens de zeldzaame Vlinder van de eerte UafTe
der Dagvlinders , op Tah. XXVII. afgebeeld ; nnisgaders de beide fclioone
foorten, op Tah. XXVIII- 2. en 3. te zien, zyti my, door mynen meergemelden
Begunftiger, gulhartig toegeeonden, niet verzock, dat ik ze in 't
Vierde Deel myner Hillorie der Infcflin mogte piaatzen. Aan dit verzoek in
dezen voldoende, hebbc ik-'er teffeiis nog bygevoegd; de afbeelding van den
zeldzaamen Nachtvogel, die op Tah. XXVIll. iig. i. voorkomt. Ik bebbe
dit te eerder willen doen, in de hoop, van niet alleen veele Liefliebbers myner
Werken, die my dikmaals verzocken, oni meer Vlinders uittegeeven, daardoor
te voldoen; maar ook om van den een of den ander, wic-n deze Vlinders reets
bekend mogten zyn, eenig naricht van de Rups, waaruit zy ontllaan, te erlangen;
om door den tyd cene befcliryving van iiaare volgende verandering te können
inededeelen. De eerlle van onze Vlinders, op Tab. XXVII. afgebeeld, is
Een zonderling fchoone Na c h t v l i n d e r der tiueede
. Clajfe, met hoog karmynroode ondervleugelen en achterlyf;
en met witte, everd-wars met x,warte vlakke/i,
vercierde bovenvleugels *.
Menigwerf bebbe ik de fchoenheid, zo van dezen als van verfcheiden andere Taj.
Nachtvlinders, gade flaande, met vetv/onderinge daaraan gedagt; wat tocb de XXVII.
oorzaak mogte zyn, waarom deze Schepzels met ztilke fchoone en prachtige ^'•S'-
koleuren vercierd mogten weczen; daar ze (lechts by nacht vliegen, en zelden
onder 't oog der vernufiige Schepzelen, die 'er de Wysheid van den grooten
Schepper uit zouden können erkennen, komen. Ze hebben altans zekerlyk
deze
* Deze fchoone Nachtvlinder, heeft in Um. S^jjt. Naf. Phal. Bomb. p. 820, fp, 40. dca
Baam van Hebe of de ife^um gekreegen.
K l e e m a n b .