1^0 V E R V O L G VAN DE B E S C H R Y V I N Ö'
TA». ken; die niec körte hairen van dezelfde koleur bezet zyn. Boraidien wordt
XXIX. nien nog, op de beide zydevlaktens van iedcr ring-, drie verlicven ronde vvratteir
f^ewaar; welken onder elkander !han, en dus in de lengce dci- Rups drie i-eieri'
vomien, van welken de bovenße of eerlie rei uit iecs grooter wratten, dan de
overigen, bertaac. Deze wratcen zeivcn zyn rondsoiti nie: bnünachtig-gceie,
lange en ftyve borfteHiairen bezet; waaroni ook deze Rups vollirekt ünder de
B e e r e n - R u p f e n te teilen zy. De iials, of het voorfte kieinlle lid, is van boven
»an 't voorlte deel flechts met twee diergeiyke, doch veel kleiner wratten voorzieni
cn de negen Uichtgatcn ler vvederzyde fehynen zo veele witce punten.
Voorts heeft deze Rups nog een gantfth byzonder kentelien, hierin belhande,
dat haar kop, even als de zes fpitze klaauwpooten en de overige tien llompe
p o o t e n , bruin - rood zyn.
S- 5-
Voorts heeft deze Rups byna eenirleie Eigenfehappen met de anderenBeeren-i
Rupfen. Zy is zomtyds tanielyk Inel in 't kruipen; en indien ze by geval van
'c een o f t ander, hoe gering het ook zy, aangeraakt wordt, rolt ze zieh, gelyk
een Egel , terllond te zanien, in de gedaante van een ronden bal; en blyft,
iiit vreeze, een tyd langgantich onbevveeglyk in die geftalte liggen. By de aaniiadering
van haare Verandering heeft ze ook inet de meelie Beeren Rupfen dit
gemeen; dat ze zieh in een doorluehtig-, doorzichtig, week en wit weefzel,-
dat aan alle kanten vaft gemaakt is, infpint; welk weefzel niet ongelyk is aan
B f . 2. eetie hangniat. Men ziet hetzelve in de 2 F i g . dezer Tai. Als ze zieh dus
ingefponnen heeft, blyft ze, nog wel zes of zeven dagen, geheel te zamen gekrorapen,
en als opgezwollen liggen: dan eindelyk ftrookt zy de Rupfenhuid,
ora zo te fpreeken, eensklaps a f , en vertoont zieh in de gedaante eener Pop,
Lr.t. a zo als ze in 't Spinzel by Letter a. te zien is; terwyl Letter b. de afgellrookte
Rupfenhuid aanwyfl.
§. <5.
K«. 5-
fig. 4-
In de 3ä= Fig. zien wy deze Pop, buiten het Spinzel, op den rüg liggende.
Aan dezelve is niets byzonders in opnierking te neeraen, dan dat zetaraelyk dik,
en van achter me: eene ihartfpitze voorzien is; initsgaders dat ze eenedofzwarte
koleur heeft. Deze Pop, waarin myne Rups veranderde, bleef, tot niyne
blydfehap , niet lang in die gedaante liggen; nademaal 'er de Vlinder reers, na
verloop van 14 dagen, uit te voorfchyn kwam. Deze was dezelye, dien ik op
de voorgaande Tab. XXVlll Fig. 1. met uitgebreide vleugelen afgebeeld
be'.ibe, en hier in de ^ia Fig. in zyne gewoone zittende geftalte voorkomt;
wanneer hy zyne bovenvleugels zo vlak te zanien (luit, dat 'er noch van de
fchoone ondervleugels, noch van 't achterlyf, iets te zien zy. Uit de dünne
Sprieten kan men oordeelen, dat de Vlinder, naar welken ik dezen afgetekend
h e b b e , een Wyf j e geweeft is; welks zes voorpooten, even als die van 't Mann
e t j e , zwart zyn. J) e
%
".'Ii!.;
ii!!'?
Ii:
M 1,1. •
H
'I', L
•II" iä