i L • n
S r
i6 A A R D K E V E R V A N DE
TAB. t, zo paaren zy ook even als de Kaasmyteti en anderen van die fooit. Ze blvven
dana »os eemgen tyd lang mecdeaduerlyven aan elkander hanm • en vervo
gens Igt hec W y f j e , dac door zyn dikke lyf van 't Mannetje te o S f c h e i d e i is
zyne langkwerpig ronde Eieren aan den dooden Kever en ndere Aaz n '
TATI n
Ol in.
Zcvsaerkk zeldzaame, Indiaanfcbe VLINDERS.
Alhoewel ik, by den aanvang van dit Werk, alleen Inlandrdie Infefleii
ofzodan.geti, als er inonzeLandítreekoratrentiV«/««fcí-fftevindcnzvn
tot n,yn Onderwerpverkooze; cn derlialve in't Eerltc Deel d e z ? r ~ ^ y L '
a / ? » n . r f . r / « y j f f . „ o n k e l z o d a n i g e Ruplin en Vlinders befchrecven hebbe wdken
i k z e l v e opkvveekte, en d.e onder myne bezorging uitgekomen zyn; zo ben i
och naderhand, om verfche.den reden, van gedachieli veranderd, cn tofhe
beflau gebragt om rasgelyks eenige Bnitenlandfche Infeften af te beeiden en te
befehryven Ter d.er oorzaake komen 'er ook, zo wel in het Tweede als iTh t
Derde D e e l e n dit Werk, vcrfcheiden Buitenlandfehe foorten voor; het welk
de L.efhebbers en Begtmihgers zo wel behaagde, dat ze, tegen „,yn vermoeto
verzoehten meer diergelyken on inzonderheid Vlinders, deelachtig
worden. Zo gaerne a^ ,k nn hnnne begeerte voldocn wilde, zo zwal i sTn y
g e ^ l l e n , mzonderhe.d raakende de Vlinders, znlks ter uitvoer te brengen. W
eerft bez.tte ik zelf weimg diergelyke buitenlandl'ehe zeldzaanibeden; ten anderen
as het met ae Infeften zo gelegen, dat raen dezelven bezwaarlyk könne inpakke
en verzenaen, gelykden genen bell bekend is, welken, o í diergelyte wn;™
melingen te hebben, geene koflen ontzien; en n,en weet dat het bovenal hachWk
j s , zulks te onderneemen met Vlinders of Kapellen; gemerkt die vedé r
dan andere hardfehal.p^ nfe&n, bofehadigd können worden. Daarbcnel
vens zyn verfcheiden L.efhebbers van mynen Arbeid, fehoon ze my gaerne
diergelyke klemod.en mt hunne Cabinetten^ezonden zoudcn hebben í;r veehl
van te rng gehouden nit vrees dat 'er fehade aan komen mogte. E™n daarom
moeteik, alseenedergrootfte gnnrten, die my ooit had können wedervaa en
ten hoogften roemen , Hat my door mynen geeerden ßegundiger, den Heer
BcTgraad EVLENBURG, ophoogen aller dankzegging wSardig ve lof, diergelyke
kollbaarheden, ter rfbeeldinge toegezonden en alinbetrouwd zyn u t het
Komnglyke Dresdenfehe Cabmet van natuurlyke Zeldzaamheden, dat al e verz"
melingen van die natuiir overtreft. Deze voortrefFelyke Kenner van de w S e n
der Natuur, dien de Geleerden het in den jaare 1755 uitgekomen onvergelykelyk
Kon Bewerp der Komnglyke Nmuurkamer te danken hebben, heeft i n y S i -
l y k , behalve den reets in het 1 iveede D e d myner Natuiirlyke lliitorie der l i X -
im
I . =
l i f e
I
Ir