iJ!!6
58 ' E R V O L G VAN DE B E S C H R Y V I N G
ilf.:
TAB. X.k0leur, by haare tw^deverandenng va« huid, in eene geel-groene verändert
De m t m.dden vereide groene kop is rond, en blinkend als (.-las,- h e b S e
ter wederzyde eea klein donker puntje; derwyze, dat her fchrae nk of de
Rups hier met oogen voorzien wäre. Aan ieder zyde van 'c lyf befpeurt raen
een lecs helderer ilreep dan de grondverwe; en de ?es voorfte klaauwpoo e ^
benevens de achc ftompe bmkpooten, liebben dezelfde koleur; waarcLn de
twee nafchuivers, gelyk ook de ftaartislep, meer in 't okergeele vajlen.
S. 3-
Het eigenlyk voeder dezer Rupfe beihat in 't loof van Eikeboomen; waarop
le laariyks in de maand Ma> gevonden kan worden; dan zy belioort niet onde?
de gezelhge Rupfen; nademaal ze op de Eikebladeren, riet hoopswyze,Taa^
enkel en een.g te vraden is. Wyders lioudt ze ziel, alleen aan de ondervlaLe der
bladeren op; als of ze will, dat ze zieh aldaar niet alleen voor den re™n maa
ook voor de zoekers en vervolgers veiliger onthoudt. Ock fehynt die^voörzichtigheid
haar des te nutfger; om dat zy, Indien ze haare zekerheid voor haare
vyanden in de vlucht moeil zoeken, verre te kort zou komen; aangezien haare
beweeging, van de eene naar de andere plaats, zeer langkzaam voortgaat,
§• 4-
Wanneerik op den 30 Mai, onder andere Infeften, van den voomoemden
Heer K O R N E R uit Frankfort, tvvee ftuks dezer byzondere Rupfen ontvins
vond ± er, by t openen van de Doos, maar « n , doordien de andere, ondanks
de geOadige beweeging des Pollwagens, zieh reets ingefponnen had. Het Spin!
zcl, door haar vervaardigd, zat aan een Eikeblad vall, was Keelachtiir en be
' " ™ natuin-lyk
afgebecld. Deszelfs gedaante is zodanig, dat het van boven rond verwulfd
doch van onderen, daar het op het blad vaft zit, plat zy. Aan 't eene einde is'
als afgeftompt, naar boven eenigzins fpits toeloopende verhoogd; doch aan den
anderen kant loopt het gehed fpits toe; het heeft Over 't gehcel den glans van
S- s-
Vermits ik nu deze Rups op de voorbefchreeven wyze zo ingefponnen ontvan,
p had, kon ik niet anders denken, dan dat de andere zulks insgelvks zou doen.
Ik hoopte derhalve, toen zy geen fpyze meer nuttigde, haar Spinzel wel dra
te znllenzien; dan zy raaakte hiertoe gecne de minlle beweeging; bleef op de-
Klfde plaats ffilengeboogeniiggen, en kromp hoe längs hoe meer te zamen.
Dit deed my denken, dat ze raiflchien door eene Wespe of iWugge eelfol-en'
wäre, en ei- de jonge Wonnen nog van in 't lyf had. JWaar üi zag my in deze
jjiec"
Bg. 2,
D E R R U P S E N EN V L I N D E R S , 59
1
meening bedroogen; want ik vond haar op zekeren morgen in eene byzonder TAB. X,
fchoone, groene Pop veranderd; diergelyken ik nog nimmer gezien had. - Dan
ik ontdekte'er teffens by, dat haare eene Vleugelfcheede onvolmaakt was; het
welk my geweidig Ipeet; gemerkt ik iigtlyk daaruit befluiten kon, dat de Vlinder,
¿jen ik 'er uit v^rwachtte, kreupel of onvolkomen zou weezen. Dit toeval
maakte my derhalve begeerig om te weeten, of de Pop van de andere Rups,
die nog in haar Spinzel 1.1g, volniaakter wäre? Om deze bcgeerte te voldoen,
opende ik hetzelve zeer voorzichtig, en vond "er, tot myn groot genoegen, eene
Pop in; die niet alleen de voorige in koleur en gellalte gelyk, maar ook geheei
Tolinaakt was; weshalve ik deze opzetlyk ter afbeeldinge verkooze. Men ziet
dezelve in oiae Fig. ^'S- 3'
De grondverwe dezer Poppe is fcboon celadon - groen, doch niet overal eveneens;
want de ringen van 't aehterlyf zyn iets bleeker, dan het voorlyf met zyne
Vleugellcheeden. Over den rüg loopt een kooUwarte ilreep, die, van den kop
af, tot oratrent het ßiidden van 't Lyf, op zyn breedile is, en onafgebroken
voortgaat; maar op de vier ringen van 't aehterlyf is hy veel fmaller, tn ook
aldaar afgebroken of verdeild. OndertuiTchen ontbreekt haar de Steelfpits aan 't
achterile lid, die anders aan veele Poppen gezien wordt. Maar vermits dit eene
Eigenfchap van alle zodanige Poppen is, welken in barde en ilyve Spinzels beflooten
zyn, zo kan men zulks niet voor iets buitengemeens houden. Gelykerwyze
nu deze valler beilooten Poppen gewoonlyk weeker en tederer van huid,
en bygevolg gevoeliger zyn, zo können ze ook ligter in beweeging gebragt worden;
en die gevoeiigheid wordt men ook aan deze Pop duidelyk gewaar.
S- 7.
Myne beide Poppen bleeven voorts drie weeken lang onveranderd liggen; en
iia verloop van dien tyd kwam 'er uit die geene, welke ik in haar Spinzel ontvangeii
had, een volmaakte , byzonder fchoone, groene Vlinder te voorfchyn. Het
zien van denzelvcn verheugde my boven maate, en even zo zeer was ik verwonderd
over zyne groene koleur; vermits dit de eeniglle my tot hier toe bekende
Vlinder is, welke, in de drieerleie geilalten, die hy geduurende zyn leven aantieemt,
eenerleie koleur behoudt, en altyd in 't groen verfchynt. De afbeelding
van dezen Vlinder, in de Fig. te zien, is naar den genen, dien ik het eerfte Fig. 4.
kreeg, gefchied: want uit de andere Pop-, welke, als ik gezegd hebbe, aan de
vieugelitheede befchadigd was, is, even als ik vermoedde, een lu-eupele of
onvolmaakte knaap te voorfchyn gekomen.
§. 8. AIJ'ypi:
tej.
Ii;
fctii
Sí ''í