" f :
itï,
i
.i.'HÈ
TAI.
XSXI.
fig. 6.
rr4 V E R V O L G tau DE B E S C I I R Y V I N G
Rups, die in de Fig. afgebecld is, niet zonder verwondering können heichonwen:
lit voor my akans, bad noiç nooit cene dicrgelyke gehoonide Rups
gezien; waarom ze my ook, totn ik dezelve voor de eerllemael zag, gantfgli
vreemd vîoorkvvaiit Ik hebbe het geluk van dezeli-ete kennen aan mynen Vriend,
den Heer D. GLADBACH, die zieh toen te j^ârta onthield, ce danken; aJs
welke my deze Riips, deii 5 Juny des jaars 1758. leevend toegezonden heeft.
Ik ontving haar, tot rayn byzondct vergenoegen, naar het uiterlyk aanzien , in
cene gezonde geflakenis ; echter wilde zy geen fpyze meer gebruiken. Ze had
ook reets, voigens de gewoonte der meeiie Rupfen van de tweede Claiïè der
Dagvlinders, een draad om haar lyf getoogen, en zieh met het achtereinde van
binnen in het Doosje vali geniaakt, welke draad echter op de reize los gegaan
was. En dit ongeluk zal milTchien de oorzaak geweeft zyn, dat ze naderhand
in geen wel gevormde Pop veränderen konde; maarals eene Misgeboorte vcrgaan
moelle. Vermits ik zulks gevallig wel dra ontdekte, zo verzuimde ik geen
ty.d om haar terllond aftebeelden, gelyk ze hier in de öde f i g . voorkomt.
§. ö.
Bien heeft aan verfcheiden Rupfen, om dat ze eene gelykheld met Ket een of
ander Dier hebben, den Naam van zulk een Dier toegelegd. Zo werde de
Rups, in 'b Eerfte Deel op Tai . XX. van de tweede ClafTe der Nachtvlindeis
aigebeeld, de Kamiel-Rufs genoemd. In de derde Clafle der gcmelde Nachtr
vlindersis'er ook een., op.de Xic 7'ak van het Eerfte Deel , onder 't 00g gebragt,
die den. naara heeft; van de Griten-Rupsi en op de KlWe Tab. van her
Derde Deel zier msn de Mekéoor/t - Rups. Nademaal nu de tegenwoordlge twee:
opllaande hoarnen op den. kop hcoft, welken aan 't einde in twee fpitzen verdeeld'zyn,.
en dus; de.gedaîinte hebben van die van een Rheefaokje, zo ben lit
van oordcel, dat inen haar gevocgelyk den naam van 't Rheebahje geeven könne.
S 7- Dît
ClafTè der Dagvlinders brengeoi doch ic verändert niet in een mat zcs poeten voorzienen
Viinder van de tweede Claire, maar in 2ulk eenen die Hechts vier volkomen pooten heefr, en
daarom tot de eerfte Claire behoort. In her voorgaande Illde Deel van dei-e Hiiiorie der Ini
e i l e n , hebbe ik, by de bclchryving viaT/ib. XLII. reets getoond. dat deze in gedaante byzondere
Rups de Grins 2y , van den aldaar afgebeelden ongemeen fchoonen blaauwen weerfchynenden
Vlindpr, welken eenige Liefhebbers, om deszelfs uitmuntende fchoonheid, !e
Cbangtit^t, ile fris of Regeni'oe^emigen Viinder noemeni zo wel als die foort, zonder
wederlchyn, welke ik voor het Wyf je honde, cn die ik in myne B^voegzelen zal voordraagen.
Ik wil voor tegenwootiig nog maar alleen zeggen , dat ik, nademaal de Heer RSfel,
door zyn afiterven, geenc afbeelding van de gedaante der Poppe' heeft kunnen geeven, eene
afbeeld'ing daar van in myne B^voegzeUn, op Tab. IX. Fig. 3. met eene hefchryving van
den aart haaret veranderingç, meJegedeeld hebbe. Het voedzel en de huisvefting van deze
Rups zuUen Hooge-Wilgen, Wolle-Wilgeu, Effim, Popelen, Eiken cn Boeke-Boomen
zvn.
K L E E M A W N.
R U P S E N E N V L I N D E R S ,
s- 7-
I-7S
Bir RteebiAie trekt zjTi-roedzel, valgens ^t geen my Wrichcis, van de Wi l - n ,
^ebiaden, waar.>p het ook gevonden wordt. VVanneer di: Rupsje zieh m t
teuipen uitflrekt, heeft het de lengte van anderhalven dunn, maar tJcin iich
ook wel een derde decl inkrimpen. Het lyf is niet overal even dik; want dtsztJfs
ringen of leden neemen, van den kop af tot naar het nildden, allengs in dikie
toe , zo dat de middelllen veel dikker zyn, dan de voorlten; en hier op worden
i e , naar achteren toe, weder zo llerk vermintlerd, dat het lyf met een fpiizen
toeloop eindige. De kop is verdetld, en met degiinelde hooriien bckroond.
l ly is blinkend-groen van kolrar, die tot in de hoorntn uiiloopt; cn van ondercn,
lir wedtrzyde, met een zwari punt vercieid. Vootis is dtztlve van achteren
aan den rand Ichoon geel iezüomdi en dcze bezooming lüopt lot aan die
als een gaffel verdeelde hoornfpitzen; welken bruinrood, en van onderen nog
rott tedere en donkcre punien bczet zyn; ook hebben ze van vooren eene bleek
geele bezooming, die tot aan den bek der Rupfe gaat. Het gantfche lyf is van
ecno fchoone dofgrocne kolcur, en gelykt naar flun'eel; doordien het alom met
körte zagte hairtjis bczet is. Op de bovenvlakte is 't op zyn donkerfte; op de
zyden wordt het heldcrer; cn eindeljk verfmelt degrotne koleur byna gehet! in
de wine. Wydirs bcipeurt inen nog verleheidcn cieraaden in dezen groenea
grond. Voor eerll loopt de gtele randbezooniing der beide hoornen op jeder
zyde van 't lyf, als een Ichoone geele ftreep, tot in het Vierde lid; het daarop
volgcnde is ledig; cn in 't zcsde ziet men, ter wederzyde, een fchuinfen naar
achteren, tot aan 't raidden van den rüg, opwaarcs loopenden helder geelen
ftrccp, die ook eenigzins.vcrheven is,- zo dat ze btiden, op de bovenvlakte van
den rüg, alvvaar ze nieer verheven en ook breeder zyn, in 't achifte lid, van den
kop af geteld, met hunne einden na by een körnen, en elkander genoegzaam
bereiken. Hier op volgen wederzyds nog dtie loortgelvken fchuinle, doch
korter en tedcrer llreepen,' en het laatite lid is, benevens de llaanklep, mec
eene verheven geele bezooming oniringd, die achter, in twee fcherpe naall elkander
recbiuit loopende fpitzen, eind'igt. Voorts hccft dcze Rups het ordenlyk
santal van Pooten, die, even als het lyf, cere grocne kolcur hebben, van
welken echter de ralnllcn zichcbaar zyn. In 't kruipen fchynt ze vry langkzaam
in oraiichilg te weezen. .Als men haar van achteren eenigzins gevoeiig aaiiraakt,
dan zoekt zy zieh, door het fnel te rüg flaan van haaren gehouinden kop, te
verweeren,
S. 8.
• Deze Rups-R-as, s^lvt boven gczegd is, wel dra bcdorven, des ik 'er geen
volniaakie Pop uit kreege. Zo min als roy nu de gellalte en vorm der Poppe
bekind is, fven zo n.in kan ik ook melden, hoe de Viinder, die 'er uit gcbooren
wordt, zieh vcitorjie; en de Heer D. GLADBACH, heeft jiiy deswegen
ook niets van belang btkend gcmaakt. Gelykcrwyze ik ondeiüeile, dai dit In-
Z a fta
i f :