fV;;:;;!!
3 S V E R V 0 L G VAN D« B E S C H R Y V I N G
T^b. V. welken de Heer M a r k g r a a f , in hec tweede Deel door n,y aangehaald, zendac
hy Olyfkoleunge, raet lets donkergeel vefmengde, en hier en da r me!
brume punten belprcnHelde Vleugeldekzelen heeft. OndertulTclien kan ik nos
riet gelooven, t gene ik iti 't gemdde Voorbericiit van hec tweede Deel nei
pens de^en Kever, op pag. 12 uit P e t . v e r en G r e n aangehaald hebbe
te weeten; dat deze foort van Kevers de Todd,-VUeg genoetnd wordt, om dl]
ze den IMybmm zeer vcel ¡Me mhrengen; nadeynaal derlig If ^eerZ
derzelven de Jchorfi, met behnlp vm bunnen Snukhoorn, JoorZaaL, zà
methet um oMndelap ieKuipen, er, alzo gevangcn .worden. Schoon ik dit
hatfte til wilde toellaan kan ik nochtans, alles wel overweegende, niet vinden,
hoe d« zaagen mogelyk zy. Dat zulks met den bovenften langen en onbewee
gelykeftSnaVelrfHoorn niet gefchieden kan, is blykbaar; nademaal d e X -
aan zyne ondervlakte, niet 20 zeer iTiet zaagvormige tanden, als wel dooreaans
met hairen bczet is; die veeleer afflyten, dan iets van de fchorfe doorwryven
20udeh. Ook zegt P é t i v,i r ék niet; raaar hy wil dat het zaagen door middei
van den Snimhoorn gefchiede Dan, byaldien het mct dit nàar boven gekromde
en zabelyotmig Werktmg volbragt zou worden, zo moellen deszelfs zes of .even
tandacht.ge. en m grootte zeer ongelyke fpitzen, niet aan den bovenlten maa"
aan den onderften fel^erpen kant ftaàn: en dewyl het tegeftdeel hier van piaatä
heeft, ,s t eene o^fehynlyke onmogelykheid, dat 'er de Kever iets mede z o S
können doörzaagen Menilelle al eens, dat de Kever, door middei van het
; f h f " ™ ^v™ gekromden hoom, beneVens den kop
tìiet Wolken hy een ih,k temaakt, tufTohen zyne zespooten, aan de ondeivlaS
van tJyfleggen kan, derwyze-, dat deszelfs tanden'op de boorofchors è ftl
hörnen; dan zelfs zoa het nog onmogelyk zyn; gemerkt de hoorn langer is das
& pooten; en hy öm dien op den bdik te brengen, zieh met dezdven nie"
iou können vafflouden ,- des hy noodwendig Valien moelie. Dienvolgenl zon »
P e t i VER en G R e N eer geloof geeven, wanneer ze gezegd hadde?; dat deze
Kever 2,ch vat; zyn onderllcn Hoofn bediende, als van een Breekyzer; en deszelfs
mterte lp,ts ,n de reeten of barfcn der fehorfe ftak; dezdÌe al engskenS
éphefte; ze dan- in Ilnkken brak, en alzo het fap des booms ntttrigde; wfnnL
het evenwel nog te bezten zoi, ilaan, of de bovenfte en langer Hoorn znlks niet
zou verhmderen Inm.ddels wille ik nochtans niet ontkennej, dat 'er buitenlanl
febe Kevers kon-nin ¿yh, die het fap van zekert boolBen l iminten; toXlieid,
dewyl zulfcs oolt van onze Schroters bekend is; doch dat ze lio te vahgen
zyn, ,s, rayns oordeels, niet daar aan toe te fehryven, dat ze zfeh dronfcen
¿uipen; maarontllaat veeleer daar uit, dat ze, wegens de grootte en /wrane
S. 6.
GJykerwyze 'er nu van deze foort van buitenlandfche Neushoom-Kevers,
n e t
lif