lisi
i.ii'.
\Ì
I »
Tab.
XIV.
f i . ' . I
|!'filili
•mi
•iv^k
I t - f i !
8 5 V E R V O L G VAN DE B E S C H R Y V I N G
Betroffende nu de eigenlyke gellalte dezcr fdioone Ringrupfe, dezelre zal om
d e I l t e ß g . dezer XIV-ic doen kennen; als wdkc ons eene der aanzicnl
y k f t e n onder "t o o g brengt. Eenigen dezer Rupfen zyn, reecs oratrent hec eiiide
der Maand jfuity, geheel volw-iflen, doch anuertn ook eerll in ;fuly; waniieer
d e lengte dier genen, in welken cen Wyf jes Vlinder verboigcn zit, op onicretit
t w e e duimen loopt ; waartegen de IVlannetjes draagende Hupfen vecl kleiner zynmaar
ten aanzien der koleuren, linien eii vlakken, is 'er geen onderfclieid tusf
c h e n beiden te befpenren. Dezen zyn ook nierkelyk dikker van lyf; dan de
e e r l l e foort van Ringrupien, die zieh op de Boomen onchoudc. Maar onze tere».
w o o r d i g e Iieeft genoegzaam dezelfde koleuron als de vourige; hoewel'met''dit
o n d e r f e h e i d , dat ze in eene andere orde gefchikt zyn; daarbenevens is zy raet
m e e r , doch niet zeer lange, maar digter byeen gevöegJe hairen bezet, die eene
o r a n j e g e e l e koleur hebben. De kop heeft eene blaauwachtig-groene grondvetw
e ; van vooren zier men een paar langkwerpige oogvlakken; en de bck is nict
zyne twee körte vreetlpiizen insgelyks zwart. Ue hals heeft, even als de kop,
eene geele bezooming, benevens een paar byzondere zwarte vlakken, vvaariii
t w e e Witte puntjes gezien worden. De ondervlakte van 't lyf , waarvan we hier
flechts lidswyze eenig gezicht hebben, is even zo graauw als de kop; heeft eitei
y k e tedere zwarte punten; en wordt door eene fchoone geele, eenigzins fmalle
l i n i e , van de zyde-vlakte gefcheiden. De zyde - v lakt e zelve bellaat.meercndeels,
in een doorgaanden evenbreeden helderen hemelsbiaauwen llreep; welke op ieder
l i d , door eene breede cn eene iets fnialler Vierkante zwarte dwarsvlak, mitsaaders
door een paar zwarte punten afgebrokcn wordt. De breede bovenviakte
heeft eene meer vuunoode, dan oranjegeele grondvenve; en is van boven, in
' t m i d d e n , raet eene fmalle, fneeuwwitte linie in de lengte doonoo'>-cn, wkse
men aan beide de zyden zwart bezoomd ziet Op deze volgt, in den vuurrooden
g r o i i d , eene rei zwarte punten, van ongelyke grooite, welken, ter wederzyde,
b y ieder inkerving, drie in getal zyn, en van vvelken de voorlle altyd de kleiiille
is. De beide Nalchuivers zyn meer oraniegeel, dan de vier ilonipe buikpooten;
e n de zes voorl k klaauwpooten zyn zwart.
S . 5 -
G e l y k e r i v y z e nu onze Ringrups zieh altoos in de laagte oplioudt, zo blyft ze
o o k , wanneer zy veranderen zal, op den bodem; fpint zieh aan een grashalin
o f Wolfsmelk-lleiigel in; en benuit z ieh, gelyk de eeiftc foort van Kingrupien,
in
iict hooid heromiban, legt de Heer Baron Degeer geen woord. Uy noemt 2e veeleer zeet
luie en traageRupien; dai echter alleen eemgen Ichyii heeft, met opzicht tot Jiaar in ruli blyven,
als zy zig zar gegeeten hebben: buiten dat geeft Oüs de belchiyving van den Heer R^fil
een geheel ander denkbeeid yan haar gediag.
K l e e m a n w ,
ijiLR R Ö P S E N EN V L I N D E R S. 87
in zulk een langkwerpig, dubbeld eivormig VVeefzel, als onze ade Fig, ver-Tab.
toonc. Deze beluüzing is eene van de grootllen dezer Toorce ; dezclve beftaac
van buiien uic een ieis wydioopig, doorziclitig, en als van verward draadwcrk
toL'bereid Spinzei ; 't welk van binnen een digcer, glad, en meer fpil - dan eivormig
Weefzel in zieh bevat. Hec is ichoon zwavel- gecl , en nicc ongelyk aan \
Spinzei van een Z ywo rm' . Als onze Rups zieh dezer v^^yze ingefponnen lieefc,
vindc men dezelve, onieiibagr, na verloop van vier of v y f dagcn, indien zy anders
gezond gevveell is, in eene aardige Pop veranderd. Deze Poppen zyn niec
akoos even grooc en van eenerleie iioleur: wanc de Wy f j e s zyn niet alleen gezeuer
dan de M^annecjes, maar zy zien 'er ook dof zwar t -graauw uic; gelyk onze
-/'Vg» 'er eene vercoonc.. Zodanig eene Wyfjes-Pop heeft, by haare 3-
fpilvormige gcltake, ook nog aan 'c iaadle lid eene byzondere afgeilompte Pin
of T ap; die aan 'c einde geelachiig tegclrood, en aan den rand met zeer körte
borllelbainjes bezet is. Hierbenevens zyn aan deze Pop nog de kop, de pooten,
en vieugellcheeden zeer duideiyk, in hunne gewoone ligging, te befpeuren. De
Mannecjes Poppen, waar van ons de eene af beelding geef t , zyn niet i'i^. 4.
alleen de helfe danner, en een derde korter, maar ook van eene geheel andere
koleur. Het gantfche voorüe deel, benevens de bovenviakte van \ langer achterdeel,
isbruinrood; waartegen de ondervlakte tene fchoone oranjegeele koleur
heeft; en beide zyn ze overdwars, en aan de leden of ringen, zo aardig in
elkander verdreeven, dat de luchcgatcn met hunne randen zeer duidelyk befpciird
können worden. Het achtcraunzitcende Pinachtig deel fchynt wyders niet
nllcen korter, maar ook gefpleeten te zyn. Beide deze Poppen geeven, by de
aanraaking, door haare ilerke beweeging, haaren gezonden toeftand zeer zichtbaar
ce kennen,
6 .
Ka dat deze Poppen vier wecken lang gelegen hebben, zo breekt de Vlinder
door die Hiiid en tevens door de beide Spinfels heen,- en als de vleugels, na
verloop van een half uur , hunne volkomen grootte verkreegen hebben, dan ver-
M 2 fchync
De Heer Baron Degeer leert ons, van waar dit Spiniel die geele koleur verkrygti hy zegt.
,.Als het Spin7.el gcmaakt is, zo laac de Rups. uit haar agterile, eene citrocngeele fto£fe
|,vloeien > waarmede zy het geheel overdckt en als bevogtigti waardoor het dan, hoe wii het
,,te vooren ook wäre, geheel geel woidt. Evenwel is hei 'er zo mede gelegen, dat deic geele
»ilofie niet op alle plekkai voltb ekt gelyk verdeeld zy, eenige plekken hebben'er meer ,ande-
»rcn minder van gckrcegenj doch echter zo veel, dat het gthccle Spiniel lelfs inwendig geel
»Wörde.., Zyn Ed. heeft, door het onileden dier Rupiln onidekt, dat deze Hoffe zieh in
de knotige vaten, ot den l-.lindcn daim, oplioudt, en van daar in ûen Malldaim oveigaat. De
Heer de Reaumur verh..alr, in ¿yne Mémoires, by de b^fchryving vjn het Spinzel der gemtcnc
Boonirif^g • Rups, of dci Ncußria < (die Rojcl in zyn lire Deel van de Kachtvlinders
2de Claf]e, Tob- Vi. afgebeeW hteft,) c^ai z-y het tnct eene citroci geele liofic l-epoeiertj hy
meldt onS) hoe zy dit gccle poeiti bcrcidt, waar het van daan kernt, en hoe zy het behandelt.
Naaitdeukelyk, zcgthy, doei de Kups dit poeicr ovei het Spinzel, omdat zy dan van binnen
Qiet gezien kan wpiden.
K L s s M A K N.
i l i i p ' l
l ' i l r l ! ? !
kc..,..
I I ;
i j !
'Iii: .