• í S" •'<1)11!
P ' f ;
7« VERVOLG TAN Ds B E S C H R Y V I N G
TA». XII beide de geflachten , den Slokdarm , de Maag en den Endeldarm uítmaatc
oncdekt nien ^ onitrcnt ter pl^^czs, díiíir hec achtcriyf zyn bcgin neemc iets
merkwaardigs. 'Er hangen aldaar omtrent 8 worllvormige, bruine deelen, die
de zelfde groottc ais do Eieren hebben , welker dienlt ofgebruik ik toi-'noe
niet kan bepaalei). °
S- IÖ-
Eiiidelyk licbbe ik nog het genocgen gehad, van een myncr Wyfjes de Eieren
te zien leggen, waarmcde het ruim twee uuren bezig was. Hec begon vaii
onderen op, zo dat de Eieren van het ílonipe en dikke deel aan don Eierkiorap
der lite en a'lc Fig. de eerllen waren, en die aan 't fpitze deel de laatden. Verraits
'cr met de Eieren tegelyk eene witte Geft uit het Geboortelid te voóricliyii
kwam, die ook de achterfte Voelarinen bedekte; kon ik 'er geen één van in 't
oog krygen. Zo lang dit Wyf j e bezig was raet de Eieren te leggen, fchcen het
onbeweegelyk te blyven zitten ; hoewel het, naar gerade dat de Eierklomp
grooter wierd, geduurig iets voortfchoove. Na verloop van eenigen tyd, feheeii
het volllrekt afgeinat te zyn; het bleef toen nog wel een tydlang zitten, maar
't kroop vervolgens zeer langkzaani van zyne plaats; en de Eierklomp, die in' t
I^egin 'zeer week en wit was, wicrd allengskens bruiner en liardcr. Ofnu de
daar in bellooten Eieren vruchtbaar ,zyn, dan niet, zal de tyd nioeten leerenwañt
zy blyven altóos den Winter over liggen, en do jongen komen eerfl in
Juny des volgenden Jaars uit den dop. De Heer KÖRNER in Frankfort heeft
ook oratrent dien tyd zodanige Eierklompen gevonden, en 'er my een van laaten
toekomen.
In de maand Oäoher tlierven de oude Wandelende-Bladen, en, volgens myne
opmerkirg, treft dit Sterflot den Mannetjes eerdcr dan den Wyfjes "wanneer
htm dooduur nadert, worden hiinne groene oogen briiin; het welk onfeilbaar
tcn gevolge heeft , dat zy 't gezicht verliezen. Zy zoeken derhalve dan ook
geene Vliegen meer te vangeri, niaar blyven Heeds op eene en dezelße plaats
ilil zitten , tot dat ze ten laatlle , gantsch afgemat en krachteloos , om 20 te
ipreeken, den geell geeven.' Hunne fchoone gtOene koleiir behouden zy ook
na den Dood; alleenlyk worden ze aan 't aehterlyf iets bruiner. Voor 't overige
ilaat hier nog aantomerken, dat het ecne altóos met eene fchooner groene koleiir
begaafd is, dan het andere"; en dat de Mannetjes dezer Sehepzelen gcen geliiid
laaten hooren, zo als de Springkhaanen doen.
De
* Mya Vriend, de meermaals in dit Blad met roem ariigehaildc en rects ovcrlcedcn Heer Kiirij/r,
in Fraiikfort, verzckerde ray, op den 3 September i;7Ö2. dat, 'er onder deze Dienjes oojt
jft-^eii, die eene Elchgraauwe eil bruiiie Itoleur hebbcnTwesbalve zy iiiet allen groen zpi.
1 ! . ;
. I i i