i f !
j / ' i i .
To3Liv.rnh.xxxa.
-e
D E R R Ö P S E N EN V L I N D E R S. i f r
.maar ook mec eenige zeer net uicgevoerde Afbeeldingen, benevens een Bericht TAR,
vati dezelven. Onder dezcn was ook de Rups , op onze Tab. XXXII. te zien; XXXIL
mitsgaders haare Pop, en de daaruiivoortkoniende Vlindcr. De laaclle was my
rcL'is voorlang bekend, geweeil:^ maar de Rups had ik alcoos te vergeefs gezocht;
en Iiierom was my de befchryving van haar, en van haare Pop, des te
aangenaamer; vermies ik daar door in ilaat geileld wierd, om 'er den guniUgen
Lio'fhebber en Lee/.er rayner Werken verllag van te geeven. Terwyi ik hier
Vüor den Heer ZIMMEIIMAN nogmaals dank zegge,, zal ik zyn eigen Bericht,
't welk aldus luidt, in dezen mededeelen.
"Dir flach van Rupfen (,Fig. 1.) is my in de Maand /Iprll voor het eerlt Fig. i,
„onder *t oog gekomen, zonder echter haar voed/iel te weeten. Ik vond dej^
zelve in 't gras, en gaf haar derhalve verfcheiden foorten van diergeiyke Ge~
„watTcn, waar uit zy de Muizen-ooren verkoos. Na eenige dagen zag ik, doQi
,(het Over de Doos gefpannen floers, dat myne Rups zeer onrulKg begon te
„worden; het welk my deed denken , dat de tyd van haare verandering begon
„ t e nideren. Uit dien hoofde belloot ik, eenige Aarde in de Doos te doen;
„ e n zulks was zo dra niet gedaan, of zy kroop 'er in. Wanneer ik nu op den
„derden dag daarna de Doos befchouwdc, zag ik, dat myne Rups weder boven
„aan 't floers zat. Om die reden gaf ik haar nieuw frifch voedzcl; en zy at 'er
„ z o Imaakiyk van als te vooren. Zy verborg zieh naderhand nog tweemaal on-
„ der de Aarde, en kwam lelkens weder te voorfchyn ; maar voor de Vierde maal
„ b l e e f z e 'er in, en veranderde, na verioop van veertien dagen, in eene Pop;
zonder eenig Spinzel of andere Wooning voor zieh bereid te hebben. Deze
„ P o p was donker-rood, en Ichoon van kolcur, als in de ade/'¿g. te zien is; i / f . i.
„ z e had van achteren een klein uitlleekend puncje, of(laarifpitfe; en wierd, op
„ de rainlle aanraaking van de Doos, zeer onrullig; gelyk zy dan, door haare
„groote en hevige beweeging, duideiyk te kennen gaf. Na verioop van vier
„weeken kwam 'er de Vlinder uit te voorlchyn; welken U E. zo wel in 't Ori-
„ gineel, als in de Afbeeldingen van Fig. 3 en 4. zien kunt. Dewyl ik nu drie ^'S- 3-
„zulke Rupfen bezat, zo hebbe ik ook op de Copy alle de aan de Vlinders be-
„fpeurde veratideringen en derzelver onderfcheid willen aftekenen.
$• 3.
Bv dit Bericht zal ik nu nog eenige Aanmerkingen, de Afbeeldingen op onzt
T a k XXXll. betreffende, voegen. Ik hebbe alrede veelerleie foorten van Rupfen,
tot de tweede Clafle der Nachtviinders behooreude, befchreeven;, welk-n
tnet weinige, of gantfch geene hairen bezet zyn, die ter dezer oorzaake gladden
of naakten können genoemd worden; en elk een, die de tegcnwoordige befchouwt,
zal ligtlyk befpcuren, d^t zy'er ook onder behoore. De ringen of
2 3 ¡ei
• n :
; : • , •!
i i ü ,
I'