|;„ , Si:;
• •nTi.ís.nii'B
I. 'S
5 ::
¿'iIl-pa:f:f;i::l
n s i i R U P S E N EN V L I N D E R S 89
itileggen, ais Iiet te minder tot nog toe bekend gcwecfl: is, dat dezclve zieh ook TAB.XV
in de Landen van het Duitfelie Ryk onthouilt. Ik voor niy altans bcn lang van en
<Tevoelcn geweel l , dat de buitengemeen groóte Vlinder, uit dcze Rups voortkomende,
dien ik in eenige Verzamelingen der Infcflcn gezien Iiad, eene Indiaanfche
foort nioell: weezeii. Uit dien hoofde was ik nicc weinig verwonderd, toen
ikdenzelven, in de fraaie Hiflorie der infcdlcn van den Metr DE REAUMUR,
nevens zyne Rups en Pop, afgebeeld en berehrcevcn vond*; en daariiit te gelyk
kcnnis kreeg, dat hy tot de Europifehc Inieften behoorde; naderaaal hy in
Vrankryk, en inzonderheid te Parys, niet zeldzaam is. Naauwlyks echter had
ik ziilks geleezen, of ik hoopte het geltik te znllcn hebben, van de Rups dezes
Vlinders nog eens te bekomen; te meer, dewyl ik ook de Jasniyn-Rups, waaruit
de Doodshoofd-Vlinder voortkomc, en die in meer andere Landen te vindeii
is, ook in onze Gewellen gevonden hebbe. Ook is rny 't geen ik hoopte gelukt:
wanc ik ben deze zeldzaame Rups deelachtig geworden ; ik hebbe den
Vlinder, waarin zy verändert, uit de Pop zien voortkomen; cn kan nu, zo wel
liet Mannetje als het W y f j e , aan een iegelyk vertoouen. Dan zo gelukkig, als
ik daaroratrent gewecft ben, zo veei reden van dankbetiu'ging hebbe ik deswegen
aan den Welgebooren Heer Baron van ß u o L enz. VVant deze hooggeeerde
begunfliger van mynen geringen Arbeid heeft my, tot niet weinig eieraad van
myn Werk, niet alleen deze byzonder fchoone Rups, in eene door deszelfs
eigen band vei'vaardigde Äfbeelding, maar ook de Rups zeive, nevens haare
Pop en Vlinder, toegezonden, en 'er ook eene onilkndige befchryving van halten
gantfchen Lever.sloop bygevoegd.
Daar ik reets verfeheiden maalen de eere had genooten, van Brieven uit banden
van hooggemelden Heer Baron te ontvangen, gaf dezelve my ook op" zekeren
ryd te kennen, dat zieh deze prachtige Rups, mitsgaders haare groote en voortreffelyke
Vl inder, jaarlyks omtrent PVeenen en in Moravie \ict vinden. -Zodanig
een bericht deed my de vryheid neenien, van myn Begundiger onderdanig te
verzoeken, dat hy my die Rups wat nader geliei'de te leeren kennen, cn myn
verzoek wierd zo gulhardg op - en aangenomen, dat ik kort daarna, niet alleen
liet bovengenoemde Afbceldzel van de Rups, maar ook vier leevende en gezonde
Poppen, nevens de daar by behoorende aanraerking ontving. Deze Poppen
kreeg ik in de Maand des jaars 1755. En de begeerte, om 'er den
Vlinder te zien uitkomen, deed my den Winter veel langer vallen, dan naar gewoonte.
Eindelyk evenwel kwam de Lente, en de Maand 3Iai, in welke deze
Vlinders doorgaans uitkomen, verfeheen. Toen ik 'er diestyds nog niets van
vernam,verandcrde niyne heugelyke vervsagting in treurigheid; dewyl ' ik vreesde.
M s das
? 7ÄC ¿cízilü Mmoimpour fervir ä i'Hißoire ¿es Infiües, Tab. I. pag. 629,
i i f i