TAB.
XL.
h i
2 1 6 V E a V O L G VAN DE B E S C H R Y V I N G
trckt of palmt de Spin van tyd tot tyd in, om te onderzoeken, of dczelve 00k
door den Wind ergens aan valt gcraakt zy; het wel k de wcdcriland, dien zy
g e v o e l t , haar le licnnen geciu Als de draad crgcns gehecht is, ipant zy denz
e l v e n , en maakthem, 00k ter plaatzc daar zy zit, door den Ipinnenwrat valL
D e z e draad dient haar voor eene brugge of laddtr, om van de piaats van haar
b e g i n , cot de andere te komcn; en zy verdubbJt dien etrllen dmad, ook wel
tot drie of vicrmaal, naar maiue hy korccr of langer zy, en niLcr of minder
i l e r k t e noodig hebbe. Als deze de vereiichte Üerkie bcJfc, pluatll^ zy zieh ong
e v e e r Dp het midden van dien draad,' cn ipint door miJJtl van haare acht^rp
o o t e n , iiit den ipinnenwrat, een anderen draad; dien zy, evtnaJsdencerikn
in de lucht huu iiweeven. Bemeriiende, dat ook deze nicuvvc vli(.';;ende draad
verwondering bemerkte, dat ecne groóte Kruisfpin aan den draaddie vaii den piek, waar ikden
voorgaaiiden dag den draad vaft gemaakt gexien had, tot aan dea tegenoverüaanden muur
uitgelpapneu was, haar radvormig Net opgellaagen, en zieh in het midden van hecz.elvc geze:
had. Maar byaldien eeiie Spin, over cen, tullchen twee ver uit elkander Haande muuren of
boomen, vlieteiid water, haar ladvormig net opflaan wilde, dan toch moeft ze daarmede op
eene andere , dan op de eerftgczegdc wyz.e te werk gaan. In dit laatlte geval mout de Spiu ,
om haar Net aan twcc, door een tuíTchenvloeiend water, van elkander aíger.onderde lichaamen
uit tefpannen. ?-eer waarichynljk, eeiit een langen draad, die nergens aan vail is. uit
laaten, cn dan zo lang vertoeven, tot dat een gunftig windje deszelfs einde aan een tegtnoverüaand
lichaam, muur of boom hechte; of, zo zy zelve aan een langen draad haiige ,
2al 2,c '¿ich zelve aan den wind moeten oveiiaaten, tot dat zy aan cen ôveritaanden muui of
boom waaie, om dan daar tcr piaatze, door middel van 't andere einde, haaren draad tc
kumicn fpanncn. Dat'er wyders onder de Kruisfpinnen ook zodanigen gevonden worden,
die, door het uitlaateu van haaren draad, in de lucht voortzweeven, en op eene vcrwonderenswaardige
wyzc bekwaam zyn om deze haare luchtreize te volvoeren. zulks hebbe ik
2clve gezien. Waar 't h by my nog onzekcr, of dcze foort van door de ludit reizende Spinnen
de oorzaak zyn van die draaden, welken, in den Heriit, dikwils by mcnigte in de lacht
vliegenj die onder den naam van vlicgcnde Zorn er • Marien, of ook wel HertiU draaden bekend
zynj waarmede dikwils gehcele Wei-en Bouwlanden, de wegen, heggen en haagtn
veelvuhlig overtoogcn bevonden worden j ;a op welken men ze, by een helderen zonnefchyn,
zomwylen zelfs in 't midden van den Winter ontdekt, maar die ook dikwils op een ontflaanen
Nevel geheel verdwynen. De Heer Lifler twyfiUt 'er wel niet aan, doch ik moctzulks,
om het voorftel mec grond te können beaniwoordcn, nog tot eene verdere ondervinding iiititellen.
't Is voor 't ovcrigc bekend, dat de draaden der Spinnen zieh niei ligt door eenige
vocbtigheid laaten onibindcn: ^an, hoe teder het Ipinzel ook zyn möge, en hoe ligt het gefcheurd
worde , zo wcct myr.e Echtgcnoot nochians, uit eigen" ondcrvinding, Jiet weefzel
van de groote HuiS' -of Hoülipm op Raamijes tc Ipauncn. cn tiaar op met oiyverwe gehçele
LanJfchappen, met het pcnzccl te tekt-oeii en inet levende koleureit te iriaalen, zonder het
weefzel daar door re befcliadigen. Eindelyk hebbe ik hier nog te melden, dat de Spinnen,
in geval van nood, geheele Maanden lang vaßen kumien; en dat die Spinnen, welken den
Winter Over in 't le^ven Ilyven , zieh in allerleie hocken, Icheuren en holen verbergen. Vcele
derzclven wccven ook haare finiphoeken toe; doch zomtyds worden ze, door de al te ííerkc
koude, in het midden van den Wmter, gedrceven, om 'er uit ten voorfchyn te komen en
eene w'armcre huisvelting te zocken; ook worden ze wel cens by zagt wècr ontydig nie
haare ichuilhoekcn gelokt. Ik zou voorts by dit alles nog ettelyke byzonderheden te bcrde
können brcngen, die tot de Natunrlyke Hiftorie der Spinnen behooren ; maar gem.erkt ik
voorneemens btn hier van brceder in mync By^Cfgzelell le gewaagen, zo zy het my geoor-
.lota zulks daar vour te belpaarell.
K L E E M A îf.
DER R U P S E N EN V L I N D E R S . 2 1 7
ergens aan vafl: geraakt is, fpant zy hem een weinig,' en maakt het einde, dat Ti>.
z e n o g h o u d i , ract liaaren IpinneHwrat, zo veel als raooglyk is, lynreciit in 't
midden van den ecrilen vali; en verfterkt hem, even als den eerllen, door hem
t w e e of drie maalen te verdubbelen. Dit herhaalt ze zo dikwyls, dat het midden
van den eerllen draad een middelpunt wordt , daar mcer Radii of flraalen uitgaan
; en op deze wyze werkt ze zo lange voort, tot dat z e , op dwarsdraaden,
van 't einde van zulk een llraal, tot aan 't einde der andere llraalen komen kan.
H i e r o p hecht ze een nieuwen draad aan 't middelpunt, dien ze, längs één der
l l r a a l e n , trekt, en van daar tot in 't midden van een dwarsdraad brengt, alwaar
z e hem niet den fpinnenwrat vali hecht. Op deze wyze niaakt ze zo veele llraal
e n , (of liever Sclieerings draaden, ) als ze goed vindt. Wanneer nu de gantfehe
Scheering vaardig is, loopc ze naar 't midden, maakt aldaar een nieuwen
draad val i , dien zy, gelyk eene Speeiaal-linie, uit het midden, zo verre over
die llraalen brengt, als zy het Webb e groot maaken wil. Dit alles gedaan zynd
e , gaat ze in 't midden van dat Webbe zitten, en loert op haaren buit.
* * * *
„ D i t is nu de befchryving van de VI. Plaaten der Spinnen, •welke wyle de
„ Heer R ö s E L v a n K ji s e n h o f , kort voor zynen dood, dien alle Lief heb-
, bers van de Gefchiedenis der Infeften beklaagen, nog vervaardigd heeft. De
„ u i t v o e r i n g zou ongetwyffeld breeder en omllandiger geweell zyn, wanneer hy
„ m e e r van zyne geniaakte Aanmerkingen over de Kruisfpinnen in fchrift had na-
„ g e l a a t e n . Men hceft onder zyne papieren wel eenige Ilukken gevonden, die
„ ' e r betrekking op hebben; als naaralyk de Verdeeling der Spinnen, zyn ge-
, . v o c l e n nopens derzelver Vergif, enz. Maar van 't gene eigenlyk ter verklaa-
„ ringe der Plaacen en Afbeeldingen behoort, heeft hy niets nagelaaten; wes-
„ h a l v e wy ook niet können zeggen, wat hy door de ¡ie Fig. van Tak XXXV.
„ e n mei de ide Fig. van /'«¿ '"XXXVIII . heeft willen aanduidcn. Naar gis-
„ fing oordeelen wy, dat de eerllgenoemde is een by vergrooting afgebeelde
„ d r a a d van 't fpinzel, waarmede de Spin haare Eieren overtrekt; en dat de an-
„ d e r e ons vertoont het einde van een draad van 't N e t der Spinne, 't welk zy
„ e r g e n s aan vall gehecht heeft, mede door 't Vcrgrootglas befchouwd. Waar-
„ f c h y n l y k zal alles, wat 'er aan deze Befchryving nog ontbreekt, wel vervuld
„ w o r d e n ; gemerkt de nagelaaten Dochter van den Heer R o s e l , na zynen
„ d o o d , gehuwd is met den Heer C h r i s t i a a n Fr e d r i k Ca r e l
„ K l b e m a n n ; e e n b e r o e m d M i n i a t u u r - S c h i l d e r , e n Onderzoeker der Infeiilen;
„ d i e voorneemens is, deze Nafpeuring cn Befchryving der Infeilen te achter-
„ v o l g e n . "
Ii f
à