m
m i m
-
; i:.
JCW
innar in dat van de Zorne gezocht hadden*. Gemerkt nu deze Comeet,
van 't begin van January tot in de maand Maart, te zien was, befcliouwde
liy denzelven geiladigmet veel opmerldng; en zo menigmaal als hy
'er eenige verandering aan befpeurde, maalde hy deszelfs gedaante met
groote oplettenlieid ten naauwkeurigfte af. Ook nam hy het befluit,
om zyn gevoelen over 't liclit van den Comeet, eii de waare gefteltenis
van zynen Staart, met verfeheiden Afbeeldingen en grondige proefneemingen
o^ehelderd, in een Traktaatje uit te geeven. Hy liet ten dien
einde eene enkele Koperen Plaat vervaardigen; en zou de Uitgave we!
dra bevorderd hebben; ingeviüle zyn kort daarop volgende Dood zulks
niet verhinderd hadde f .
Het onderzoek der Vorfchen, Padden, Hagediflen, en van den Salamander,
heeft den Heer Höfel insgelyks eene nagenoeg onbefchryvelyke
moeite gekoil. Menigmaal ontzag hy de koudile Poelen, MoeraiTen
en andere ililftaande Wateren niet; om, met de grootile begeerte en:
veel gedulds, hunne gefchooten kuit op te zoeken. Dan de gevolgen
van dit naauwkeurig nafpooren en zoeken, waren eerft een pynlyk vpeteuvel,
dat eindelyk op eene gevaarlyke Beroeite uitliep. Om de manier
der voortteelinge dezer Dieren te ontdekken, bragt hy zomtyds dagen
en nachten zonder flaapen door, en bleef'er Ilipt byzitten. Grootiyks
was hy verheugd, wanneer hy waarnam 't gene hy lang opmerkzaam gezocht
had. In de ontleeding en 't onderzoek dezer Dieren volgde hy
gemeenlyk de handehvyze van Swammerdam; en befteedde ongeloovelyk
veel moeite, om dezelven door alle veranderingen, welken zy ondergingen,
met koleurai aftebeeklen.
Hy maakte met derzelver Hiftorifche befchryving een begin in 't jaar
1750. De eerfte, en dus ook alle de volgende Uitgaven, tot het einde
toe, hadden het geluk, van den Liefhebberen buiten gemeen te behaagen;
niet alleen om de uitvoerige en wel opgefteldeBefcliryvinge, maar
ook wel inzonderheid om de pnichtige en keurlyke Afbeeldingen. De
Tytel van dit aanzienljk en nagenoeg, mag ik zeggen, onverbeterlyk
Werk,
• De Heer Kijel fchreef ook de oorzaak van den Staart wel aan de Zon toe, doch alleen
in zo vene, als dezelve, door het rterker licht der'Zonne, verftheiden geftalten
verkreeg; maar hoc vuurige van den Staart oordeelde hy herkomftig van 't eigen
vuur en licht van den Comeet ; noeniende daarom zodanig een Staart, de Scbadum
van den Cornea.
t Veelligt zal ik rog cens de eer hebben, den Liefhebberen der Sterrckunde dit Traktaatje
in Druk mede te deelen.
XV
Werk, is: Hifloria naturalis ranarum noflratium: dat is: Natuurlyke
HUhrie dir Vorfchtn äezes Lands. . ^^ • '
D k W e r k beitaat uit 24 kopeivn Plaaten, m Mediaan Folio, met de
daar op beU'ekkelyk zynde Ommeranden, behalve de Tytelplaat. leder
Plaat is met eene Hoogduitfche, en door den Heer Dr, Hutb in 't Latya
overgezette, Befchryving voorzien. De Heer van Haller., Preiidenc
der beroemde Hooge Schoole te Gottingen enz., die door zj ne Schriften
reets een' onftervelyken roem wegdraagt, heeft dit Werk met eene leezenswaardige
Voorrede vercierd.
Vermits de Heer Röfel, in natumlyke dingen, niet ligt geloofdc,
't gene hem onmooglyk voorkwam, zo kon hy zieh niet gereedlyk laaten
overhaalen, om te gelooven, dat 'er Schepzels in' t Water waren, die
het aanzien van Planten of Wortelen hadden, en die, in ftukken gefneeden
wordende, wederom volmaakteleevendeSchepzels wierden. Schoon
de opgemelde Heer Hofraad van Hagen, en meer andere geloofwaardige
Perfoonen, hem daar van verzekerden; ja hoewel hem wyle de Heer
Myüus van Berlyn, eenige Glazen met diergelyke Infeften verviild toezond,
behield hy nochtans eene foort van twyifel; .en kon 'er in 't geheel
geen geloof aan geeven, voor dat hem het Traktaat van den Heer
Trembley onder 't 00g kwam, dat hem meer lichts verleende.
Hierop flelde hy alle zyne poogingen in 't werk, om zelf deze zeldzaame
Schepzelen te viuden. De nieuwsgierigheid fpoorde hem dermaate
aan, dat hy in alle Wateren vifehte. £n fchoon hy 'er ruim een
jaar vergeeffch mede doorbragte, was hem die arbeid echter niet geheel
•onnut: want hy ontdekte intufTchen allerhande groote en kleine Water-
Infeften, welken hy vooi'heen niet gekend had; zo dat hy geen beroinv
konde hebben van zyne aangewende moeite en befteeden tyd.
Eindelyk was hy zo gelukkig, dat hy deze Infeften, in 't jaar
tot zyn grootile genoegen ontdekte; na dat hy te vooren van een hevig
Voeteuvel en vier aanvallen vanBeroerte aangetail^ en aan de liiokerzvde
verlamd was.
Dit toeval viel hem hard, en des te gevoeliger, om dat hy geen hoop
;had, zyne Liefhebbery, in 't onderzoeken der Infeften, te zullen können
voortzetten. Doch de Goddelyke hülp., de oplettendheid van Dr
Huth, en 't gebriük van'dienftige Geneesmiddelen, (waaronder hy inzonderheid
ook de Eleariciteit rekende,) bragten hem binnen een
Jaartyds , weder zo verre in ftaat, dat hy in zyn Hüls gaan en ftaan konde.
Wel IS waar, dat de Beroerte hem den linker arm lam gemaakt had ;
doch