1 9 4 V E R V O L G VAN OE B E S C H R Y V I N G
dcnlyker wyze haare digt gefponnen hangwebbe in hoeken en holen, van den
eenen cot den anderen kant, uicfpannen. De Deräe Claße vervac zulke Spinnen,
welker Vangnec uic een wydiufcig, onvonnig en verward weefzel beilaac.
Onder de Fierdc Clajfe begryp ik de veelerlcie foorccn van Springfpinnen, die
haaren buie akoos mec een Ihellen fprong vcrraflen en vangcn; en die, gemerkc
zy heftend ig heen en weder wandele n , ook Pi^andelaars konden genoemd worden*.
tenige füorten dezer Gialle zyn gewoon , cm, geduurende die rond
Windelen, haare Eieren cn Jongen mede ce Heepen. Voor die van de Fyfäs
ClaJJe nee me ik de verfchillende iborien van Kleeffpinnen, welken geraeenlyk
aan de Muuren of Wanden, alsmede aan de Boomen of andere GewaiTen, mec
uitgeftrekce pooten, zo vali ziccen, alsofay 'er aan gekleefd waren, en in die
geltake op haaren buie loerenf. ik ben voorneemens, om, van alle deze Clasfen,
eenige Iborcen achcervolgcns ce belchryven j en zal nu een begin maaken
met de Kruisfpinnen.
5- Onf
Dit Spinnen geflacht, is anders ook ooder dea naam vaa Spinnen - Wolven bekcnd.
K l e e m a n n .
f Byna de mecfte Spinnen hebben, van haar uitkomen uit het Ey af, tot op haare volkoniea
en ter voortplantingc van haar gcüacht vereilchie grootte, een tyd vao nieer dan ccn jaar
noodigi ea deze groote foort, welke de Heer Rö/ei hier beichi-jftjzal. waarfchynlyk, wel
een driejaarigen ouJerdom daartoe moeten bereiken. Alle my bekende foorten van Spinnen,
teelen haar geflacht door Eieren voorr. Tot nog is my door ondervinding niet bekend, dat
' e r onder de Spinnen ook gevonden worden, die leevende jongen baaren: en 't Ilaat niy niet
v o o r . dat anderen zulks waargenomen hebbeni evenwel zoude ik het, als iemand di t , op
waarneemingen. verzekeren wilde> voor geene ongeloovelyke zaak houden. De Eieren der
inecftc foorfeo van Spinnen zyo kogelroud; hebben meer eene wecke doorzichtjge hiaid, dan
cene barde fchaal} en de koleur is, naar de onderlcheidene iborten, verichillend : eenigen zyn
w i t , anderen geel, weder ande:-en groenachiig, roodachtig, helderblauwacfatig en ook nog
wcl anders gekoieurd. Van eenige Spinneu worden de Eieren reets in 't begin van 't Voorjaar,
• a n anderen nog voor 't einde vaa 't ielve . en wederom van anderen in den Zomer of- in den
Herfll gelegd. Uit de eerflen komen de jonge Spinnen gemeenlyk nog in dar jaar , in 't welke
de Eieren gelegd zyn, in de Zornermaandcn te voorlchynj doch de laatfte blyven meerendeeli
den Winter door liggeo} en de daar in zyndc jonge Spinnen worden eerft m het volgende
Voorjaar gebooren. De meefle Spinnen uvsrtrekken haare Eieren, deels met een dicht, ea
deeis met een dun fpinzel. Ltßer heefc eene Spin gezien, die haar fpinzel met allerleie fpaandercjes
vermengd had. Eenige foorten beleeven het uitkruipen van haar jonge broed , en anderen
niet. 'Er zyn Spinnen, die gel^adig over hunne Eieren zitten, zo dat nien byna den»
kcn zoude dat zy dezelven, even als de Hoenders en Vogelen, uitbroeienj doch zy broeien
z e , als een fchepzel dat van natuure koud is, daarmede niet uit. Dit zitten op haare Eierea
ichynt haar alleenlyk ingeichaapen te zyn, om het broed tegen de najaaging van zekereSiuipwespen,
Muggen en andere Infeclen , die de Eieren der Spinnen met derzelver Eieren beieggen,
ofwelgehcelopeeten.tebefchermen. Onder de heromkeerende Spring-Spinnen , vindt men zelfs
eenige foorten, wier zorgvuldighcid voor haarenakomelingfchap zo groot is, dat zy haare Eieren
en longen mede herom fleepen. De echte en waare Spinnen komen terflond volkomcn, met alle
haare Icden t uit de Eieren, cn mec even zo veel pooten als de volwaflènete voorfchyn: doch zc
moeten, eerzy ter voortteelinge van haar geflacht in ftaat zyn. en de volle grootte bereikt hebben,
gicerniaalen vervellen. Dcze vericliing nu gefcbiedt by de jonge Spinuea zeer rasj xnaar hòc
dik-
¡I' 'il .
Hii: