•
TAO. V,
!l
mm
il«'
36 VERVOLG VAN DE B E S C H R Y V I N G
eeii dwarsvlakje van den grond in te zien zy. De voorfie, als cen booii «-ekromde
rand is 00k met een donkeren llreep van dezelfde kolciir bezoonid • °en
de achtelfte binnenwaarts omgetoogen rand vcrtoont, aan zyn finallcn oranieueeenzoom,
00k nog een rechtlynigen, ongelyk breeden, donkerbruincn llreep
Hoe c met de overige vlakken gelleid zy, kan in de afbeelding genoewaam eezicn
worden. Het lange en dunnc achterlyl van dezen Vlindcr, dat am 't boillfliik
wel het diinlle is, wordt naar achteren eenigzins dikker, en verkrygt hier
door eene knodsvormige geilalte. Zyne koleur is, even als die van den anderen
helder bruin; doch de zes tedere pooten, benevens de lange fprietcn, zyn zwarc.
§• 4-
Aan zo veelc fiiialgevleugelde Indiaanlbhe Vlinders, als niy tot heden ondör 'c
ooggckomen zyn, liebbe ik aitoos, onder andere koleuren, ook dcze donkerbriiine
waargehonien. Ondenuirchen was 'er nu ineer dan minder, van die koleur;
Ol deze koleur was, naar gerade dat er andere koleuren meer of raihder
Irlich m de vier vleugelenuitftaiven, helderer of dönlierer; als üit ettelyke voorbeeldcn
der onderfchciden foorten, welken ik reets onder't 00g gebragt hebbe
genoegzaam gezien kan worden. Men merke hier omtrent aan, dat deze bruine
koleur, by vericheiden fchildcringen, de allerbefte tot eene grondverwe dient;
en dat alle andere frifcho koleuren daar op ten fchoonde Haan, of 'er ten fraaifle'
by uitlleeken. üus können deze geringe Schepzelen mede tot een bewys dienen,
hoe de Natuur der Konll ten voorbeelde kan llrekken; en dat de Konft, wanneer
ze lets iraais wil voortbrcngen, flechts de Natuur te volgen heeft. Schoon ik nu
m de Kabinetten van vericheiden Liefhebbers, veel meer van deze finaigevleugelde
Iiidiaaniche Vlinders gezien hebbe, dan ik in llaac ben, by deze gele»'enheid
mede te deelen; zo geloove ik echter, dat het getal derzelven, en derliieiiigerleie
foorten, in hun eigen Vaderland nog veel grooter is. Men zou 'er
dienvolgens, naar ik vcrraoede, nog wel eene Claflb van Vlinders uit maaken
können,- welke tuffchen de beide Clallen van Dagvlinders geplaatll kon worden.
I-let zou toch, wanneer men zulks naging, blyken, dat geduurig de eene fooit
na de andere breeder vleugelen en cen dikker aehterlyf heeft; zo dat ze eindelyk,
van de breedgevleugelde Dagvlinders der tweede Clafle, ten opzichte der breede
deelen, naauwlyks te onderfchciden waren; gelyk ook rcets aan de zeld^aame
foorten, die op l'ai. II. Fig. a. en op Tab. III, Fig. 6. afgebeeld zyn , en
Dog op Tak VI. Fig. i. llaat te volgcn, duidelyk genoeg te zien'is. Dit reelvuldig,
en nochtans in zeker verband ilaande onderfcheid der deelen, is de ooriaak,
dat niet alleen de Ittfeaen, inaar ook alle aridere Schepzelen, welken tot
de drie Ryken der Natuure behooren, zo bezwaarlyk in eene llefiige orde te
brengen zyn. " En dit bewyll telfeiis de waarheid van 't gezegde van den Heer
van Leitlitz, dat men gcen twee dingen kan vinden, die elkander volkdmen
gelyken, .
¿ i
BER R U P S E N EN V L I N D E R S . 37
De groote Ne u s h o o r n - K e v e r , met
• geele Vkugeldckzekn *.
• S. 5.
Voor dat ik nu de drie laatften der genoemde vyf foorten van zeldzaame Indi- J.*"' 'Jaanfche
Vlinders befchryve, moete ik nog eerfl; iets melden, van den op deze ä-
Tah. in de 311= /ig.-afgebeelden grooten Neushoorn - Kever. Deze behoort
vooral mede toc de zeldzaamheden eener Verzamelinge van Infeften; en hy zai
ons tcrilond, by den eerllen opllag, doen denken aan dien van eene gelyke foort,
welke in 't Voorbericht van het tweede Deel dezes Werks, benevens andere
gehoornde Kevers, Tah. A. voorkonit. Hy is den anderen, zo in grootte
als gellalte, volkomen gelyk; en de vleugeldekzels alleen maaken een onderfcheid
tuffchen hen beiden : vermits dezelven hier eene koleur hebben, welke
den rypen Olyven niet kwalyk gelykt; daarenboven zyn ze ook met eenige onregelmaatige
donkere punten beiprenkeld, en hebben eene fmalle zwarce bezooming.
Dit alles intulfchen maakt hem reets tot een byzonder Dag van deze Kever-
Clalle; al waren de klaauwleden zyner anderzins zwakke pooten niet veel dünner,
dan aan den anderen. Voor 't overige zyn deze Kevers elkander zo gelyk, dan
ik van den tegenwoordigen geene verdere befchryving behoeve ce geeven ; gemerkt
ik flechts al het gene 'er, in het Tweede Deel, van gezegd is, zou moetca
lierhaalen. Alleenlyk zal ik nog zcggen, dat men de groote en kkine tandfpltzen
van den onderhoorn, welke met den kop uit één link bellaat, by genen in eene
andere orde vindt, dan by dezen ; en dat ze hier niet zo (iherphoekig, maar
meer ilomp uitvallen. Byäldien men nu daaruit befluiten wilde, dat de andere
milfchien het Mannetje, en deze het Wyfje is, zou ik die giffing niet kennen
toellemmen ; nadeniaal hee geflacht zieh, cen minlle by de Kevers onzer Gewesten,
aan 't onderfcheid der boomen laat kennen, welken ovcr 't algemeen by
de Wyf jes kleiner zyn, dan by de Mannetjes. Dan het zy hiermede zo 't wil,
dit toch fchynt my zeker ce zyn, dat de tegenwoordige Kever die geene is, vati
wel-
• Deze Kever heeft, in 't i}j7. Nat- van l i m M den Mam van Hercules. De Heer Doft.
Foei heeft hem . in zyn Syß Scarabeor, insgelyks onder den naajn van Heraites, in 't
eerfle Deel, pag. 24. beichreeven, en op Tab. XI. Fig. 98. laaten afbeelden Hy meldt ons
aldaar, hoe de breede gcftalte der Voorpooten te kennen geeve, dat dit Infe£i: gcmaakt is,
om in verrottende bladeren, vermohnd hout, en weeke of lappige gronden te werken. Uie
syne Afbeelding is op te maaken, en ik ben 'er ook van overtnigd, dat deszelfs klaanvvleden,
welken de Heer Höfel hier veel dunner noemt, dan ze zyn aan den genen , die in het tweede
Deel op de eerlte Tab- Â. afgebeeld, en van eene zelfile geftahe is, door hem naar een befchadigd
Origineel, van 't welke de weï-enlyke klaauwpootcn des Kevers verlooren, en aan 't
welke de Ideioen van een Schröter of zogenaamden Hartkever aangelymd waren, afgebeeld
'/.yn geworden ; want de natuiiilyke Kever heeft werklyk grooter klaauwpooten , dan de Röfe'lfche
Afbeelding, die voor.'t ovenge zeer natuurlyk is. De Heer Dr. h e r zegt, dat ze op
Curacaa gevonden worden.
jy^e Deel. 1 ße Stuk. F K1. e e si jv k n.