Il
i
T A S .
XXII.
I I I V E R V O L G VAN DE B E S C H R Y V I N G
in 't groene verdreeven vlakken en fireepen dezer vieugelen niet te fprceken
De tedere fprieten, de kleine kopfpitzcn, de oogen en de zcs pooten,'vermeerderen
de fehoone gefalte van dezen Vlinder nog; doordien ze alien roozenrood
zyn, maar ze können in 't zitten zelden volkoraen gezien worden.
De ondervleugels van dezen Vlinder hebben, gelyk de ^ÍÍG FÍ'T, vertoont
eene bleeke oranjegeelachtige grondverwe, die aan den buitenílen hoek wat
helderer uitvalt: ze zyn voorts, aan den achterfcn rand, met eene wiite bezooming
voorzien. Het achterlyf is nieer groen, dan geel; en deszelfs dikte
ftrekc tot een onderfcheidend teken tuíTchen het Mannetje en het Wyfje.
fSi
• K -
I L I
De Ehren, en de daaruit voortkomende Rupfen van den
grooten en prächtigen PAAUWEN-VLINDER.
Tili. J_ oen ik her genoegen had van op Bladz. loi. van dit Vierde Deel
XXm. te melden, hoe 't my geltikt wate, een geheel broedzel frifch gelegde Eieren
des grooten Paauwen-Vlinders deelachtig te worden, vleide ik my met
een verderen gunftigen uitflag. Naderaaal dezelve nu aan myne verwachtine
beantwoord heeft, zo dat er niet alleen de jonge R,upsjes uitgekroopen zyn
maar dat ik ze ook gelukkig tot aan haare verandering opgekweekt hebbe;
zo vinde ik my,• overeenkomtlig raet myne gedaane belöfte, verflicht, 'er een
omftandiger verllag van mede te deelen. Znlks zai ongetwyiFeld den Liefhebbcren
van de Hirtorie der InPeften des te aangenaamer weezen, aangezien
ik mi, behalve de befchryving der jonge Rupfen, in dit en de voorige Deelen
te yinden , nu nog van 't een en 't ander, betreiTende dit Infeft, een
omftandiger bericht kan geeven.
RH"
•H
Op den 24. Mai des jaars 1757. kreeg ik omtrent honderd ftuks dezer
Eieren, die, tot myn groot genoegen, raeellal bevrucht waren. Zy zaten aan
eitelyke dünne ryskens, waaraan de Vlinder dezelven fchuins overdwars gelegd
en vail gelymd had. De ifte Fig. dezer T««.. XXÜI. vertoont znlk een
hett. a. rysken,' wanraan de volle Eieren, met Lerrer et, getekend, nog ziiien, bene*
vens de opene, of ledige doppcn by Letter b. Ze zaten zo digt en vall aan
elkander, dat her niet mogeiyk wäre, 'er een aftezonderen zonder hec te
kwet