Xxill
halfjaarige kwyning en uitteermg, in het 44ile jaar haares ouderdoms,
in 't jaar 1757. ontrukt wierd. Dit verlies truf hem op het allergevoeligile;
en wel dermaate, dat hy menigwerf'onder het ftorten van traanen,
plagte zeggen: dat hy, door den dood zyner Echtgenoote, 00k zyne
rechterhand verlooren had. En inderdaad , hy verloor in haar perfoon
zeer veel: want door zyn vlytig onderwyshad hy haar, die overfchrander
van begrip was, zo verre gebragt, dat ze hem niet alleen in andere
zaaken gewichtige dienften deed, maar 00k eerlang zyne Plaaten op
het keurlykile afzetten konde.
In deze bedroefde omihmdigheden ging haar verlies hem zo bitter ter
harte, dat hy zomtyds geheel ontrooftbaar wäre. Intuffchen wierd hy,
z o wel mondeling, als by gefchrifte, door zyne Begunftigers en Vrienden,
niet alleen vertrooft en opgebeurd; maar 00k vermaand, om het
Vierde Deel van zyn Werk voorttezetten. Hy deed zulks, en begon
dit Vierde Deel met veel yver. Hy maakte den aanvang met den reets
te vooren door hem afgebeelden zeldzaamen Kever, den zogenaamden
Doodgraaver; even als of hem voorfpeld wäre, dat hy al begraaven zou
worden, eer hy dit Deel tot de dikte van de drie voorigen gebragt had.
Hy voltooide het altans niet verder, dan tot aan de 4one Plaat, waarop,
even als op d e s voorgaanden, de Spinnen afgebeeld zyn: welker
befchryving, met mededeeling zyner verdere waarneemingen, hy breeder
uitgebreid en vervolgd zou hebben, als de Hemel hem een langer
leven vergund hadde *.
Middelerwyl was hy, fchoon zelve hoe längs hoemeeraan zyne Geneezing
twj'iFdende, toch vlytig werkzaam; hoopende de afbeelding
der liagediffen en des Salamanders van dit Geweft, benevens twee ongemeen
fraaie afbeeldingen van den wonderbaaren Kameleon, met hunne
befchryving, in 't zelfde formaat als de Vorfchen en Padden, nog voor
zyn Dood uittegeeven; gelyk hy, (als boven gezegd is,) met zyne
Waarneemingen van den Comeet ook dacht te doen. Dan zyne toeneemende
Krankheid noodzaakte hem eerlang, om veel meer op zyn einde,
en
» Ik hebbe boven reets gemeld, hoe veel wyle de Heer MJel verplicht was, aan den
tlians oolc Overleeden Dr Halb-, waaromtrent ik by deze gelegenheid nogmoeteaantekenen,
dat de laacde v lyt , dien deze beroemde en geleerde Heer by de Uitgave
van dit Vierde Deel heeft aangewend, de Com&ie van het laatfte Blad geweeft is;
waarin de Heer Kifil de afbeeldingen, op de 39'te en 40»= Plaat voorkoraende, nog
kort voor zynen Dood befchreeven had. Alzo heeft deze roemwaardige en a'toos
even yverige Man, met het beiluit van 't Röfilfcbe Werk, ook zynen voorheeu betoonden
byftajd met den dood bellooten.
en op de bezorging van zyn Huis te denken. Hy maakte des voorts zyn
.Teflament, oflaatften Wille; waarin hy onder anderen beval; dat zyne
Werken in orde gehouden, onafgebroken voortgezet, en nooit op Crediet
verzonden moeften worden. Wyders begiftigde hy de aanzienlyke
Neurenbergfche Bibliotheek met twee volkomen Exemplaaren zyner
beide Werken.
Eenige wecken voor zynen Dood, naamlyk den i6 February 1759,
wierd hy nog door het te Altorf bloeiende Hoogduitfche Genootfchap,
tot Medelid verkooren. Dit rfrekte hem nog tot ongemeene vrcugde,
en hy veftigde zyne Nagedachtenis aldaar, door het overzenden van zyn
prachtig Vorfchenwerk.
Vervolgens begon hy van dag tot dag zwakker te worden; en de zwelling
zyner beenen en voeten nam dermaate toe, dat 'er niets anders dan
een fpoedige Dood te verwachten wäre. In deze fmerdyke omftandigheden
verftrekte hem het vlytig bezoek zyner Begunftigers en Vrienden
tot geen geringen trooft; onder welken inzonderheid dat van zynen altoos
hooggefchatten Begunftiger, den Heer Hofraad Job. Georg. Fredrik
van Hagen, en deszelfs Gemalinne, te roemen is; als welke hem, niet
alleen in zyn Leven, cene hartíyke toegenegenheid betoonde, maar zelve
na zynen Dood een waar Begunftiger zyner Familie geweeft is, door
dezelve, ook nog heden, met raad en daad te onderileunen.
"t Is my niet genoeg, hier zulks in 't algemeen openlyk tot zynen
roem te melden: erkenüykheid noopt my, om hem ook wel inzonderheid
myne dankbaarheid te betuigen, voor die toegenegenheid welke
hy, ten aanzien van myn Perfoon, beilendig zo gunftig heefc do'en blvken.
'
Na dat de HeerÄ07;/nu voor de behoudenis en de voortzetting zyner
Werken gezorgd had, bereidde hy zieh, op eene Chriftelyke wyze tot
zyn emde, het welk hy met veel gelaatenheid bleef afwachten. De D'ood
kwam ook wel haaft; naamlyk op den 27 Maart des iaars irso- des
avonds om half 9 uuren; maakende een einde aan zyne langduurire en
fmertelyke ziekte, na dat hy niet langer dan 54 jaaren min 3 dagen de
Aarde bewoond hadde. Een al te kort levensperk voor een Man f Wiens
^yt den Liefhebberen der Natuur zo veel vergenoegen Verfchaft heeft'
Hard Noodlot voor 3 nagelaaten Weezen, die in hem eenen liefdervken
Vader en zorgvuldigen Raadsman verlooren hebben'
De oorzaaken van zyne laatfte Ziekte, en den daarop gevolgden Dood
befchreef de meennaals genoemde Dr. Hutb met de vol g enl wo orden ^
»Wyl
' " ' -A i!