
IX
m
i 11
"t i !
A. Men ontdekt fomtyds, met verbaasd-
h e id , meer dan ééne Zon cn Maan, wel
eens tot zeven t o e , ' die men b y z o n n e n en
b y m a a n e n noemt , nu zonder , doch op andere
tyden met Koleuren, zelfs verfraaid
met verfcheiden’ . fchoon gekoleurde i c r in -
GEN. Men waant w e l , dat ze rondom, de
Zon en dc Maan ftaan ; doch dit ailes is
bedrog. De oorzaak fchuilt in onzen laagen
Dampkring ; z y ftaan toch oneindig v e r . beneden
die Lichten, zelfs niet ver van ons, af.
V. 'W’at is er dan de oorzaak van ?
A: Door eene vermenigvuîdigde wederom-
haatzing der Lichtftraalen , komende van de
waare Zon en Maan, .ziet men den fchyn
van derzelver gedaante vcrmeerderd ; even
gelyk men in het Yslandfche Kristal dé L e tters
twee o f driemaalen verdubbeld ziet.
Zelden ontdekt men ze op twee vqr van elkander
gelegen’ plaatzen. De Winter biedc
ons meest dit verrukkelyk Gezigt aan,
waai-door ons oog' meer vermaakt w o rd t ,
dan w y er nuttigheid van trekken.
V. Is dit alles ?
A. Nog één .Verfchynfei, dat zieh me-
nigvuldiger 'v e r to o n t , moet ik Ü leeren opmerken
i :’ t Zyn icRiNGEN yan verfchillende
grootte , met en zonder Koleuren , rondom
de Zon en de Maan. Binnen den Kririg is
de lucht donkerer dan er buiten, , vooral
’ ’ als
:: ¡..'i; Í 4;,j;
I
a!s cie Kringen helder lichten ; en , hoewel
derzelver Koleuren nimmer tot den levendigen
trap van die des Regenbcogs komen ,
is egter fomtyds de Maan, d ig tb y , door
zodanigen omringd ten tyde van wind , w e lken
zeer levendig ftaan. G e e f er , ’s middags
en ’s avonds , acht op , als de Lucht
ftil en dun bewoikt is , dan zult gy ze
wc l zestigmaal in één jaar om de Zon ontdekken.
Zoek altoos de oorzaak in de gebrooken’
Lichtftraalen.
V. ’ t Zyn dan die Kringen, xvelken zo
veel kwaads voorfpellen ?
A. Ik hoop , dat ik U van al het bygelo
o f geneezen zal ! Het allerbeste middel
daartoe is de Ondervinding , die Ü verzekeren
za l, dat ze goed noch kwaad beduiden.
V. Ik heb veel en verfchillend hooren
fpreeken van h ö o z e n , een ander wateragtig
Verfchynfei.
A. Geen wonder ! Z y zyn van eene vrees-
lyke uitwerking; zeldfaam op het Land
voorkomende, menigvuldig op de Zee , vooral
in den Zomer. Het is eene ontzaglyke
Vertooning , als men maar ééne ik laat ftaan
yyf ; o f elf te zamen z i e t , , g e ly k , in den
jaare 1771., eenige Zeelieden wedervoer,
die er vyf in de Zuiderzee , en e l f : by el-
kanderen in de Noordzee ontdekten.
V. Laat ik rondborftig erkennen, dat
K 3 , ik
1ft;
I Íí‘<
"1 .' t’