
I i
194. GRONDEN VAN ONS VADERLAND.
Steenrotze'n afgefcheurd , en hier gebragt,
Eene meenigte Verfteeningeh zyn ook in onze
Gronden , vooral in die van Groningen ,
gevonden , van welke de Lcidfche Hoogleer-
aar v a n d o e v e r e n ons een fraai verflag
kan geeven. Ook heeft men, op veele
plaatzen onder den grond , Boomen , door
Zuidweste Winden omgefmakt, ontdekt ,
waaruit g y genoeg kunt oordeelen , welke
Veranderingen onze Landen , a] van ouds,
ondergaan hebben.
V. Hebben d ie . Overflroomingen eenige
andere Gedenktekenen , aan ons Vaderland nagelaaten
?
A. Verfcheitien’ ! by voorbeeld , de Eilanden
Texei , Marken en Wieringen zyn van
Noordholland ; Ens en Emmeioord wan. Over-
ysfel afgefcheurd. In den jaare 1200 was
de Zuiderzee meest zeer goed droog Land ,
met Zaai- en Weilanden , met Bosfchen en
Boomen beplant, die nu alien verzwolgen
zyn. En voor zulke veranderingen zou ons
Vaderland noch meer bloot llaan, ,zo wy
geene Zeedyken hadden. Noordholland egter
b l y f t , in weerwil van d e ze lv en , heden
noch zinken. „
V . Heden noch zinken 1
A. Verwonder U hier niet over ! Ons geheel
Vaderland heeft Iosfe ' Gronden de
Land - Provintien ten deele uitgezonderd,
Hien
G r o n d e n . v a n o n s v a d e r l a n d . i g ß
Pliervan ontinoet men zelfs hier en daar
’dryvende Eilanden. T e W e l , by Ammer-
zode , een Dorp in den Bommelerwaard ,
agter den dyk by de Maas , waar men
meent, dat vóór ruim honderd jaaren eene
Dykbreuk voorgevallen is , ligt een klein
Boschje met vry klocke Boomen, en met
ander Schaarhout, welk Boschje ryst en
zakt met het water in dien Waard. By
de Dykb reuk, die daar viel in den jaare
17573 L g hetzelve met de kruin des Dyks
gelyk.
V. Hoe zyn dan die eerstgenoemde Veran*
deringen gebeurd; hoe de Beddingen te»
Amfterdam , tweehonderd en tweeendertig vee-
ten hoog , gevormd ?
A. De Stormen uit het Noordwesten hebben
door de Zeegolven veele onzer Landen
a fg e fp o d d , en andere ondermyningen gemaakt,
waardoor geheele Gronden en Boomen
gezonken zyn. De Z e e , vervolgens
daarover fpoelende, maakte nieuwe Beddingen
, en" won voorts veel velds, Het geen
z y niet vermögt, voerden de Overftroomin-
gen onzer Rivieren aan den anderen kanc
u i t , d ie , op de oude, nieuwe Beddingen
vormden. G y kunt z e , byna overal in de
Aarde vinden ; z y verdienen uwe aandagt.
V. W a t merkt gy van die Beddingen
aan ?
N a A. D «
i !
. Kvi